Het ware bidden. De richtende Godheid en de liefhebbende Vader in de Heer

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 167 / 187 »»
[1] En zo rustten ze allemaal tot een uur voor zonsopgang. Slechts de Ene rustte niet, omdat Hij geen rust behoeft doordat Hijzelf zowel de diepste rust als de grootste bedrijvigheid is.
[2] Deze Ene - hier Abedam, de hoge, genoemd - was bijgevolg ook de eerste die op de been was en Hij wekte hier ook lichamelijk alle kinderen uit hun slaap. Eén enkele roep volstond: "Word wakker en sta op!" En allen ontwaakten dadelijk en stonden op, gingen toen meteen de woning uit en wasten hun voeten, hun handen, dan hun geslachtsdelen, dan hun borst en dan tenslotte hun gezicht; want een dergelijke wasbeurt was reeds van oudsher een dagelijks gebruik bij de kinderen.
[3] Toen zij zich nu, op Eva na, hadden gewassen - want de vrouwen wasten zich pas na de mannen en aan een andere bron -, namen zij olie en zalfden daarmee hun hoofd. En pas na de zalving hieven zij de morgendankzegging aan tot de nu aanwezige hoge Abedam en die klonk als volgt:
[4] "O liefdevolle, heilige Vader, wij danken U, wij beminnen U, wij loven U! Hoe onuitsprekelijk goed bent U, o heilige Vader! U zij alle eer, alle lof, alle prijs, alle dank, alle liefde, alle roem en alle aanbidding!
[5] Onthoud Uw erbarmen, Uw heilige liefde en Uw heilige genade niet aan ons die zich Uw kinderen noemen, maar eigenlijk slechts louter zondaren zijn! Zegen ons, raak ons aan en leid ons, scherp onze zintuigen en verteder onze harten, opdat die lieflijk mogen zijn als honing en was, en verruim onze enge borst, opdat zij steeds hoe langer hoe meer de ware liefde vanuit U, o heilige Vader op zal kunnen nemen!
[6] Geef ons ook de zegen, opdat wij daardoor in staat zullen zijn vandaag Uw heilige sabbat op een alleen U welgevallige wijze, te vieren! En indien U, heilige Vader, in ons nog zeer vele en grote smetten zult ontdekken en nu zeker reeds ontdekt, zoals U die reeds van eeuwigheid her ontdekt hebt, tuchtig ons dan in Uw liefde, erbarmen en genade en maak dat wij in staat zijn U met meer waardigheid 'Vader' te noemen en U dan met een reiner hart lief te hebben en met een reinere tong te prijzen!
[7] O Gij goede, lieve Vader, wees en blijf voor ons eeuwig dezelfde heilige, lieve, goede Vader, zoals U dat reeds van eeuwigheid her voor ons was; maar niet alleen voor ons die hier aanwezig zijn, maar voor al onze kinderen en wees het en blijf het ook eeuwig voor onze laatste afstammelingen! Amen. Uw heilige wil geschiede, amen; Uw liefde, erbarmen en genade, amen!"
[8] En de hoge Abedam voegde er aan toe: "Amen zeg ook Ik; amen volgens de liefde van jullie harten, amen volgens alle werken daaruit! En Ik zeg eeuwig nergens amen, dan alleen in de zuivere liefde!
[9] Maar je moet niet bidden tot God, die heilig, heilig, heilig is, maar alleen in de liefde tot de Vader; want voor God zijn alle mensen een gruwel, - alleen voor de Vader zijn zij kinderen.
[10] Gods heiligheid is onaantastbaar; maar de liefde van de Vader daalt af naar de kinderen.
[11] Gods toorn bereidt voor alle dingen de eeuwige vernietiging; maar het erbarmen van de Vader laat ook zelfs geen enkele droom ooit verloren gaan.
[12] Vanuit God moet alles sterven; maar dan komt het leven van de Vader over de doden. Wie God zoekt, die zal Hem verliezen en zichzelf en zijn leven; want God laat Zich niet aantaken. En de wijsheid van de mens die Hem zoekt, is voor Hem een gruwelijke, walgelijke dwaasheid en voor de zoekende slechts onvermijdelijk dodelijk. Want met de wijsheid raakt hij God aan; maar deze kan door geen geschapen wezen in wat voor een gemoedstoestand dan ook, aangeraakt worden en daarbij zijn leven behouden.
[13] Want God is een eeuwig, allerzuiverst, maar ook het meest oneindig hevige vuur, dat nooit dooft; en als de Vader het niet zou verzachten, dan zou het meteen alles voor eeuwig verwoesten. Daarom moet iedereen God boven alles vrezen en de Vader boven alles liefhebben; want de Vader is het allerzuiverste tegendeel van God.
[14] En toch zou God niet God zijn zonder de Vader, die de eeuwige liefde in God is; en de Vader zou geen Vader zijn zonder God.
[15] Zoals de Vader alle leven is in God, zo is ook God alle kracht en macht in de Vader. Zonder de Vader zou God Zichzelf niet uit kunnen drukken; want al het woord in Hem is de Vader. Maar de Vader zou nooit Vader zijn zonder God; en zo zijn God en de Vader één!
[16] Wie dus de Vader aanraakt met zijn liefde raakt ook God aan. Maar wie dat wat van de Vader is vergeet en met zijn wijsheid alleen de Godheid wil aanraken, hem zal de Vader niet aanzien; maar het vuur van de Godheid zal hem aangrijpen en hem verscheuren en vernietigen tot in het oneindige, zodat hij zichzelf in eeuwigheid nooit zal terugvinden. En het zal dan ook niet gemakkelijk meer gebeuren, dat de Vader hem uit de hele oneindigheid weer bijeen zal zoeken en hem vervolgens weer opnieuw zal vormen.
[17] Waar de Vader is, daar is God ook. Maar alleen de Vader openbaart Zich aan de kinderen; God echter kan Zich aan niemand openbaren, behalve alleen door de Vader en dan openbaart, zoals nu, de Vader de Godheid. Wie Mij dus hoort, ziet en bemint, die hoort, ziet en bemint ook God. Wie wordt opgenomen door de Vader, die zal ook worden opgenomen door God.
[18] Wanneer een onwaardige de Vader niet aan zal nemen, dan zal hij alleen in de handen van de richtende en vernietigende Godheid vallen en er zal geen erbarming zijn, noch enigerlei liefde en genade!
[19] Vrees daarom de Godheid; want het is verschrikkelijk om in Haar handen te vallen!
[20] Maar heb de Vader lief! Houd vast aan Zijn liefde en laat je altijd aanraken en leiden door de liefde van de Vader, dan zul je eeuwig nooit de dood proeven, alleen maar de scheiding van het lichaam, dat een vloek van de Godheid is, waarin het leven vanuit de Vader voor de toorn van de Godheid wordt behoed door de beschermende liefde van de Vader.
[21] Uit de hand van God ontvang je de vloek, - maar uit de hand van de Vader de zegen van de liefde en alle leven uit haar. Houd je daarom eeuwig vast aan de liefde, dan zul je in de liefde bestaan! Maar indien je je vasthoudt aan de wijsheid, dan zul je vergaan en je zult voor eeuwig worden uitgewist door de geest van de Godheid!
[22] Laat hetgeen nu gezegd is voor jullie een grote gave voor de sabbatmorgen van de Vader zijn, wiens kinderen jullie zijn en die je daarom meer liefheeft dan alles in de rijke oneindigheid! Overdenk het in je hart en handel ernaar, dan zullen jullie leven en nooit in handen van de Godheid vallen!
[23] Seth, ga jij nu naar buiten waar de zon reeds is opgegaan, en laat een rijkelijk ochtendmaal bereiden; want zie, als de geest het zijne heeft ontvangen, dan moet hij ook goed zorgen voor het lichaam! Roep ook het reeds lang buiten zingende drietal naar binnen. Zij komen van middernacht en heten Jura, Bhusin en Ohorion. Ga en verzorg je zaken goed! Amen."
«« 167 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.