Het geheim van de schepping

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 5 / 187 »»
[1] Wie oren heeft om te horen, laat hem horen en wie ogen heeft om te zien, laat hem zien; want zie, Ik wil jullie een zeer groot geheim onthullen, zodat je kunt zien wat jullie liefdevolle, heilige Vader je broederlijk van aangezicht tot aangezicht te aanschouwen en te genieten geeft. Want de kinderen moeten vanaf de eeuwigheid ingewijd zijn in het grote huishouden van hun Vader.
[2] De Godheid was van eeuwigheid af aan de alle oneindigheid der oneindigheden doordringende kracht en was en is en zal eeuwig de oneindigheid Zelf zijn. In het midden van Haar diepte was Ik van eeuwigheid af aan de Liefde en het Leven Zelf in Haar; maar zie, Ik was blind als een embryo in zijn moeders lichaam! De Godheid schiep behagen in de Liefde en drong Zich geheel tegen Haar Liefde aan. En de Liefde kreeg het in Haar midden steeds warmer en warmer en massa's en massa's van de Godheid stuwden zich daarheen en alle machten en krachten stormden op Haar af.
[3] En zie, er ontstond een luid ruisen, bruisen en woeden, en de Liefde werd verontrust en kwam van alle kanten onder druk, zodat de Liefde tot in haar binnenste begon te trillen! En de Liefde bespeurde het, en het ruisen werd tot een klank, de klank werd echter in de Liefde tot het Woord en dat Woord sprak: "Er zij Licht!" En de vlam van de ontbrande Liefde werd in Haar hart ontstoken en het werd licht in alle ruimten van de oneindigheid.
[4] En God zag de grote heerlijkheid van Zijn Liefde in Zich en de Liefde werd gesterkt met de kracht van de Godheid en zo verbond de Godheid Zich voor eeuwig met de Liefde en het Licht kwam uit de Warmte voort.
[5] En zie, daar zag de Liefde in de Godheid alle heerlijkheden, aan wier aantal geen einde is en de Godheid zag hoe dit alles uit de Liefde in Haar overging en de Liefde zag in de Godheid Haar gedachten en vond daarin een groot welbehagen. Toen ontbrandde de Liefde opnieuw en de krachten van de Godheid ruisten om Haar heen en zie: de gedachten van de Liefde waren zelf Liefde en waren zonder tal.
[6] Toen zag de Godheid Haar heerlijkheid en de Liefde voelde Haar macht. En toen sprak de Liefde in de Godheid: "Laat Ons die gedachten van heerlijkheid vasthouden en laten we hen naar buiten laten treden, zodat zij vrij worden en Ons gewaarworden en zien, zoals Wij hen gewaarwerden en zagen, nog voordat het Licht hun vormen bescheen."
[7] Toen ging het Woord in de Godheid over en Zij werd geheel en al Liefde. En zie, toen sprak de Godheid voor de eerste maal: "Er zij!" En een leger van geesten, wier aantal geen einde had, kwam uit God vrij en de Liefde zag Zichzelf tot in het oneindige vermenigvuldigd en zag volkomen Haar oneindige schoonheid.
[8] Maar al die wezens waren nog niet levend en voelden nog niet en zagen nog niet; want zij waren nog buiten de Liefde in de Godheid gefixeerde vormen.
[9] En de Liefde kreeg medelijden en Zij bewoog Zich en die bewegingen stegen in de Godheid omhoog en de Godheid gaf Haar gevangenen aan de Liefde en de Liefde doordrong alles. En zie, toen werden die vormen levend en zij keken verbaasd naar elkaar en warmden zich aan de vlammenstromen van de goddelijke Liefde en kregen daardoor zelfstandige beweeglijkheid en levendigheid! Maar zij kenden zichzelf nog niet.
[10] Toen sprak de Liefde andermaal: "Laat Ons maken, dat zij zichzelf herkennen, zodat zij dan Mij en door Mij ook Jou erkennen kunnen!"
[11] Toen steeg het Woord weer in de Godheid omhoog en in de Godheid weerklonk het Woord en dat Woord werd tot Wet en de Wet was de Liefde en die stroomde in allen over.
[12] En zie, er werden er drie gevormd en uit hen kwamen er zeven. voort! En die drie waren gelijk aan de Liefde, het Licht en de Godheid; en de zeven waren gelijk aan de zeven geesten van God en zij heten en zullen eeuwig heten: -1. Bemin de Liefde. -2. Vrees de Godheid, die doodt, - opdat je niet gedood zult worden. -3. De Liefde in jullie is heilig; heb daarom achting voor elkaar, zoals de Liefde in de Godheid jullie acht en vreugde aan jullie beleeft. -4. Een ieder heeft zichzelf in eigendom en is het eigendom van de Liefde van God; daarom zal niemand de ander tot prooi worden. -5. Niemand bedekke ooit zijn aangezicht voor de ander, waardoor de ander niet weet hoe Liefde is, - zodat jullie zullen zijn als de Liefde, die jullie deed geworden. -6. Laat jullie innerlijk zijn zoals jullie uiterlijk, zodat er geen valse opwelling in jullie ontstaat en jullie te gronde gaan. -7. Laat jullie uiterlijk een getrouwe weerschijn zijn van jullie innerlijke spiegels, waarin de liefde van de Godheid Zichzelf aanschouwt; anders zal de innerlijke spiegel gebroken worden en jullie gedaante zal schrikwekkend worden.
[13] Toen donderde de Godheid in de oneindige ruimten de overtreders een vreselijk strafgericht toe, en zo werd hen geboden de Godheid in de allergrootste vrees te aanbidden en werd hen geboden de Liefde lief te hebben. En zij werden in de grootste vrijheid geplaatst en konden doen wat zij wilden en niets zal hen hinderen in hun vrijheid tot de tijd dat zij zichzelf herkend zullen hebben in hun vrijheid en hun deemoed, zodat de Wet hun eigen wordt en ze dan volkomen vrij zullen worden.
[14] Pas toen herkenden zij in zich hun grote macht en hun alles overstralende heerlijkheid en majesteit en in de hoogste van de drie, die aan het Licht van de Godheid gelijk was, ontstak de begeerte om de Godheid geheel te overmeesteren. Door hem ontvlamde een groot deel van de geesten die uit hem voortkwamen; en door hen ontstak ook de Godheid in woede, evenals de twee lagere van de drie geesten en Zij slingerde de boze troep in het diepste der diepten van Haar toorn.
[15] En de twee en die uit hen voortkwamen en de zeven, wier getal goed was, werden in de trouw van hun deemoed bevonden en zij werden in de kring van de macht van God opgenomen; en de Liefde zag dat zij rein waren bevonden en verheugde Zich over hun voltooiing. En zie, de liefdeskracht van de Godheid steeg op en de Godheid bewoog Zich en zij die geschapen waren namen de beweging van de Godheid waar, en de Godheid bewoog Zich naar Haar Liefde toe en de ogen van de geschapenen werden geopend en zij zagen de eeuwige Liefde voor de eerste maal.
[16] Toen verwonderden zich de legers der tallozen en een groot gejubel steeg op en er heerste een grote vreugde onder hen; want zij zagen de macht van de Liefde in God en ze zagen de liefde in zich en ook de kracht die hen voortgebracht had, en zij werden zichzelf bewust en herkenden de Liefde en herkenden God.
[17] Nu bewoog de Godheid Zich en de geschapenen vreesden voor de Godheid, en de Liefde zag hun vrees en zag dat hun vrees terecht was, en de vrees werd hen tot gehoorzaamheid, en de gehoorzaamheid was de deemoed, en de deemoed was hun liefde, en de liefde werd hun wet, en de wet hun eeuwige vrijheid, en de vrijheid werd hun leven, en het leven hun eeuwige zaligheid.
[18] Zie nu, de eeuwige Liefde sprak tot hen en zij verstonden het woord! Toen werden hun tongen losgemaakt en het eerste woord dat over hun lippen kwam, was Liefde. En de klank van hun spraak beviel de Godheid; en de Godheid werd ontroerd door de Liefde, en de ontroering kreeg vorm in de geschapenen, en de vorm werd tot een klank, en de klank was het tweede woord en luidde - GOD.
[19] En pas nu waren de geschapenen vervolmaakt. En de Liefde sprak tot de geschapenen: "De Eerste onder jullie ging verloren; daarom neem Ik zijn plaats in en zal eeuwig onder jullie zijn!"
[20] Toen maakten hun tongen zich opnieuw los en hun knieën bogen zich en zij aanbaden de Liefde.
[21] Zie nu wat de Liefde allemaal verder deed, en God in de Liefde, en de Liefde in God! - En de Liefde betreurde de verlorenen; maar de Godheid begon te trillen van toorn en in alle ruimten van de oneindigheid van God werd een sterk gedonder vernomen. En het gedonder drong door tot in het innerlijk van de eeuwige Liefde, en alleen de Liefde verstond de donder van de Godheid en de donder werd in Haar tot woord en sprak: "Alle macht zal aan Jou ondergeschikt zijn; handel naar Je eigen goeddunken, spreek "ER ZIJ!' en er zal zijn!"
[22] En zie, de Liefde werd ontroerd tot in haar binnenste en de eerste traan vloeide uit het oog van de eeuwige Liefde, en deze traan vloeide uit het hart van de Godheid en heette en heet en zal eeuwig heten: ERBARMING.
[23] Deze traan werd tot grote wateren, en de wateren stortten zich uit in alle ruimten van de oneindigheid en stortten zich uit in het diepste aller diepten van de toorn van de Godheid en temperden het vuur van Gods toorn.
[24] En zie, Gods geest in Zijn kracht ruiste zacht over de wateren van de erbarming en de wateren deelden zich. En God sprak vanuit Zijn liefde, en Zijn liefde werd het Woord, en het Woord steeg op uit de diepste diepten en zweefde over de wateren, en de wateren werden gescheiden als dauwdruppels en werden verdeeld in alle ruimten van de oneindigheid in grote en in kleine overeenkomstig het getal van de verlorenen, dat geen einde neemt.
[25] En zie, de laatste druppel die overbleef, was het meest innerlijke van de wateren en was het meest innerlijke van de erbarming; en die werd niet gedeeld, maar bleef daar waar hij was overgebleven en werd tot middelpunt bestemd en tot schouwtoneel voor de grootste daden van de eeuwige Liefde.
[26] En zie nu: van deze laatste druppel werd de aarde geschapen, die jij en je broeders bewonen! En van de andere druppels werden allerlei soorten zonnen, aarden en manen geschapen, wier aantal geen einde heeft; en zie, zo ontstonden de hemel, die je ziet met zijn sterren, de zon, de maan en de aarde, die je ziet met de zeeën en het vaste land!
[27] En zie nu verder en sla je ogen op en je zult de wonderen van de eeuwige Liefde begrijpen! Altijd zie je de luister van de zon, het licht van de maan en het geschitter en geflonker van de sterren in hun veelvuldige constellaties, die jullie sterrenbeelden noemen; je ziet ook de meest verschillende formaties in alle drie de rijken van de natuurlijke aarde; maar tot nu toe heeft nog niemand doorgrond en goed begrepen wat de glans van de zon is en vanwaar deze komt en hoe die aan haar werd verleend, en het lichten van de maan en het geschitter van de sterren en hun geflonker en hun veelvuldige constellaties, en alle vormgevingen op de aarde.
[28] Want zie, Mijn kinderen moeten in alles ingewijd worden wat hun heilige, liefdevolle Vader allemaal voor mooie dingen heeft te geven aan Zijn kinderen die Hem herkennen en die Hem alleen boven alles liefhebben en ook elkaar liefhebben vanwege de liefde voor hun Vader.
[29] Nu zie: toen al de zonnen met hun aarden door de macht van de erbarmende liefde van de eeuwige en oneindige God ontstonden, hadden zij nog geen luister, geen schijnsel, geen geschitter en geen geflonker, want er heerste nog diepe nacht op de ontstane zonnen en aarden en manen; maar in het centrum van de zonnen liet de eeuwige Liefde een kleine genadevonk zinken en deze vonk doorgloeide sneller dan een krachtige bliksemflits de duistere massa's en zie, zij verlichtten de aarden met grote luister, zoals zij ze op dit uur nog verlichten en zullen blijven verlichten, zolang de genadevonk niet aan hen onttrokken wordt.
[30] En zie, toen glansden ook de aarden en de manen en die werden in het juiste aantal over de zonnen verdeeld, en de Liefde beademde ze met de kracht en de macht van de Godheid en zie, het licht op de zonnen schitterde, de zeeën van de aarden golfden en wervelden in hun stromingen, en de luchten en winden dreven en woeien over de aarden zoals Gods geest over de wateren van de erbarming zweefde! En de manen verhieven zich vol macht boven hun aarden, aan wie zij gegeven waren als een vrucht aan een boom, en zij begonnen er in grote kringen omheen te cirkelen als vaste begeleiders van hun ontstaansbron; en waar er vele waren, werden zij in vaste banen verenigd ten teken van de liefde van de kinderen, die onafgewend het aangezicht van hun Vader moeten aanschouwen zoals de manen hun aarden, zodat zij vanwege hun onsamenhangende gesteldheid niet uit hun banen gerukt en daardoor vernietigd worden.
[31] Want zie, de manen zijn niet vast, maar zeer onsamenhangend en zijn als het schuim van de zee, wanneer dat vaster en meer gedegen wordt, en zij zijn kaal en zonder water; en de lucht van de aarde is daar als het water van de aarden en de lucht gelijk aan de ether tussen zonnen en aarden. En zij (de manen) zijn bestemd om de aan werelds genot verslaafden op te nemen en om de geesten van de materie op te vangen en hun bestendigheid te beproeven en ze rijp te maken voor het ontvangen van de genade.
[32] Het vaste deel van de aarden is het door de erbarming getemperde deel van de toorn van de Godheid en het omsluit de verdwaalde geesten met stevige banden tot aan de voor hun onbewuste verlossing bepaalde tijd waarin zij dan verblijven in een mildere, maar toch steeds voor hen voldoende vaste materie, en wel afzonderlijk gebonden. Daaruit kunnen zij dan pas door de eeuwige Liefde opgewekt wederom tevoorschijn komen. De zeeën en wateren zijn vol van hen, opdat zij gedeemoedigd zullen worden en de lucht is vol van hen, opdat zij gelouterd zullen worden. En de vorm voor allen is de eeuwige liefde; maar de toorn van de Godheid is slechts getemperd op de aarde, maar daarom niet opgeheven.
[33] En sla vooral acht op het volgende: de genadevonk rust in het centrum van de zon en geeft door het toornvuur van de Godheid het licht aan de wereld. Maar in het centrum van de aarde bevindt zich een toornvonk van Gods grimmigheid als een vuurspuwende draak en houdt de boze benden als stenen vast die eerst door het water van de erbarming week gemaakt moeten worden, als een van hen weer voor een tweede proef voor vrijheid en eeuwig leven zal worden ontbonden. En begrijp nu het geheim van jouw wezen en verbaas je over de grote liefde van de eeuwige Macht; hoe dikwijls reeds heeft Zij jou opnieuw geboren laten worden, om jou, die verloren was, weer voor het eeuwige leven, voor de vrijheid, voor de wet, voor de liefde en voor het licht en voor het aanschouwen van Haar aangezicht te winnen; en zie, dit alles wil Ik jou en daardoor ook vele anderen bekend maken en het je laten beseffen, zodat jullie toch eindelijk eens zullen inzien, hoe uitermate goed de eeuwige Liefde moet zijn om, niet aflatend, zo veel groots en wonderbaarlijks voor jullie, ongehoorzamen, te doen en te dulden!
[34] Zie, aldus is de beweging aan de aarden om hun zonnen en om hun middelpunt door de ademtocht van de erbarmende liefde gegeven als teken, dat de kinderen al hun daden zullen richten naar de beweging van de aarden om de zonnen en van de manen om hun aarden, en dan zullen de zwakken zijn als de manen en zullen de sterken zijn als de aarde en zullen de wedergeborenen zijn als de zon. En de zwakken zullen de kracht van de liefde, die ze nimmer laat vallen, doorschouwen wanneer zij zich evenals de manen onafgebroken naar het aangezicht van de liefde wenden en deze in alle richtingen in kleine banen omcirkelen, maar toch ook door haar kracht in de grote baan worden meegetrokken. En de sterken zullen zijn als de aarde, zelfstandig draaiend, om voortdurend bereid te zijn voor de ontvangst van het licht en de warmte uit de genade van de liefde, die doorlicht en verwarmend verlevendigt door de kracht die in haar is, opdat zij vruchten van allerlei aard uit de werken van de liefde mogen voortbrengen, waaraan de zwakken zich mogen verzadigen en de geborenen zich mogen versterken en de wedergeborenen zich mogen verlustigen. En de wedergeborenen uit de wateren van de erbarmende Liefde, waarin de genade volmaakt is, zullen zijn als de zon en hun licht zal overal schijnen, en hun warmte zal de zwakken verlevendigen en zal de sterken bevruchten tot voedsel voor de zwakken, zodat er één gemeenschap zal zijn van kinderen van een en dezelfde Vader.
[35] En zie, je moet nog dieper schouwen, hoe en waarom Ik alles zo geregeld heb! Zie, de maan heeft vlekken en vele donkere plekken en de aarde heeft koude, maar vaste polen en heeft hoge bergen en heeft diepe dalen en heeft bronnen, beken, rivieren, stromen, zeeën en kleine en grote meren; en de zon heeft vlekken, grote en kleine. Nu zie, dit alles zijn uitwerkingen van de liefde en van de genade, ofwel van de daarmee overeenkomende warmte en van het licht, hetgeen allemaal de eeuwige Liefde is en de macht van de Godheid door Haar. Kijk daarom naar de zwakken en naar de maan, hoe zij op elkaar lijken en haar wezen wordt je verklaard; overdenk al het doen en laten van de sterken en voor je ogen zal de aarde ontsluierd liggen; en van de ene pool tot aan de andere moet de onbeweeglijke rust van de geest in de liefde tot de liefde aanwezig zijn, zodat alles wat de geest omringt in een vaste ordening kan bewegen en daardoor voor het gemeenschappelijke doel van de eeuwige instandhouding bezig kan zijn. Want zie, alles hangt van rust af; zonder deze kan niets bereikt worden en wie niet is als de polen van de aarde, die dringt niet door tot in zijn binnenste, zoals de verbindingslijn tussen de polen het middelpunt van de aarde doorsnijdt. En je liefde moet koud zijn als het ijs op de polen, zodat je in staat bent alle warmte van de goddelijke liefde op te nemen. Want zie, wat warm is, is niet geschikt voor het opnemen van warmte; maar wat koud is in zijn rust, dat is in staat warmte in overvloed op te nemen en het uit te laten stromen in alle delen van het leven. Want zie, wie de warmte, die Gods liefde is, in zich opneemt en die in zich vasthoudt en haar niet verder laat stromen, is een vrek en zijn binnenste zal opgelost worden en hij zal zichzelf vernietigen als het ijs bij het vuur; wie haar echter ontvangt zoals de polen en haar meteen weer doorgeeft aan allen die dichtbij en veraf zijn, bij hem is de goddelijke liefde op de juiste plaats en hij beantwoordt aan de wil van de grote en heilige Gever.
[36] Deze liefde zal vele vruchten voortbrengen en zal zich verheffen tot het licht van de genade en zal met onafgewende blik de onmetelijke diepten van de Godheid zien net als de polen, die in de oneindige ruimten van de scheppingen van Gods liefde kijken en met wijd open ogen de tedere stralen in zich opzuigen uit alle niet te meten oneindige ruimten, waarin de talloze wezens van de erbarming rondcirkelen, ieder op zijn eigen wijze, en daardoor van verrukking en zalige vreugde in hun liefde tot de liefde en voor de liefde ontbranden en als een zon zelf lichtend worden zoals het licht van de polen van de aarde.
[37] Dus, wie standvastig blijft in het midden van de liefde van het herkennen wat de genade is, diens lendenen zullen gloeien van liefde uit God zoals de evenaar van de aarde, en zijn ogen zullen door dat besef lichten als de polen, en zijn armen zullen zich bewegen als de rivieren, beken en bronnen, en de daden zullen toestromen naar de zeeën van de goddelijke erbarming, die gezouten zijn met genade en met de kennis van de eeuwige liefde en het eeuwige leven.
[38] Nu, daar hebben jullie de sleutel om de aarde, die je draagt, te ontsluiten en te doorschouwen.
«« 5 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.