Adams zwakheid

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 79 / 187 »»
[1] Nadat Henoch deze woorden uitgesproken had, boog hij vol eerbied voor alle vaderen en dankte Mij vervolgens in zijn hart voor de grote genade, waardoor het hem nu wederom gegeven was om vanuit Mij zoveel louter goede en ware dingen aan de vaderen te verkondigen.
[2] Nu stond Adam op en zei: "Amen!" en vervolgde met te zeggen: "Mijn zeer geliefde Henoch, deze keer zie ik heel duidelijk dat de woorden die jij nu hebt gesproken, niet in je lichaam zijn ontstaan, maar de Heer, ons aller almachtige Schepper en meest heilige Vader, heeft ze van tevoren getrouw in je hart gelegd!
[3] Want waarlijk, lieve kinderen, welk mens zou zoiets vanuit zichzelf kunnen bedenken en wie had deze steenformatie in al haar wonderlijkheid zo duidelijk en begrijpelijk kunnen onthullen, zoals jij door de macht en het grote erbarmen van de allerhoogste God?!
[4] Het is wel de eerste keer dat ik je zo volledig begrepen heb en dat, om het zo maar eens te zeggen, vanuit zijn diepste wortels.
[5] Maar een ding staat mij nog niet onmiskenbaar en duidelijk voor ogen en dat ene is: dat ik me nog steeds niet goed kan voorstellen op welke manier jij het heilige woord dat je dan spreekt, in je ontvangt en het hoort en het dan meteen uitspreekt, zodat het klinkt als was het van jou, terwijl toch de eindeloos diepe betekenis juist heel opmerkelijk het stelligste tegendeel biedt, ja, zo'n stellig tegendeel als een volkomen rustige watervlakte waarop niet de geringste oneffenheid te ontdekken valt.
[6] O Henoch, niet nu, maar op een ander uur waarop het meer gelegen komt en het de Heer welgevallig is, toon en ontvouw het aan ons allen, opdat wij daardoor een innerlijke norm krijgen waarnaar wij in staat zijn te beoordelen, hoe en wanneer iemand van ons in staat zal zijn in zijn hart het heilige woord voor zichzelf of voor ons allen te vernemen.
[7] Ik zeg het je nog eens: niet nu, maar te gelegener tijd! Wij allen danken nu de Heer, dat Hij ons waardig heeft bevonden voor zo'n belangrijke leer en daarna willen we ons opstellen om de reis te vervolgen en wel in de reeds bekende volgorde in de naam van Jehova! Amen."
[8] En allen deden in de innerlijke diepte van hun hart zoals Adam het bevolen had.
[9] Toen zij gereed waren met Mij hun dank te brengen, stonden zij op en maakten zich reisvaardig.
[10] Maar voor zij zich in beweging zetten, zei Adam tegen Seth: "Luister, mijn geliefde Abel-Seth, ik heb honger - mijn ledematen, die bezig zijn moe te worden, zeggen me dat -; maar je kent de gelofte van de huidige dag, die ik met jullie allen de Heer heb gedaan toen de kaken van het dier ons allen tezamen deden huiveren.
[11] Wat valt hier aan te doen? Ik zou het Henoch wel willen vragen; maar waarlijk, hier op deze plek is het de eerste keer in mijn leven dat ik geen moed heb een kind te vragen dat bovendien nog een kind van nakomelingen is! -, hoe ik mijn moeheid, zonder mijn gelofte te breken, het hoofd zal bieden!
[12] Ga naar hem toe en vraag hem zachtjes om zijn raad! Amen."
[13] Terstond ging Seth naar Henoch en zei: "Luister, Henoch, onze vader Adam is door een hevige moeheid in al zijn ledematen bevangen! Hij verlangt geweldig naar een maal, - maar zijn gelofte gebiedt hem de hele dag door niets te eten. Vertel me, indien je dat mogelijk is: op welke andere manier zou de aartsvader zijn moeheid kwijt kunnen raken?
[14] O beste Henoch, doe wat in je vermogen ligt! Want ofschoon ook ik tot leven gekomen ben, voel ik toch in de eerste plaats een leven van zwakte in mij en niet een van sterkte; daarom zou ik voor de aartsvader een zeer zwakke steunpilaar worden!
[15] Maar jij hebt het in overvloed; geef daarom raad of help! Amen."
[16] Henoch begaf zich ogenblikkelijk naar Adam en zei: "O vader laat je niet door de verzoeking overmannen! Het is de Heer Zelf, die dat op je af laat komen om de innerlijke sterkte van je verbond te beproeven.
[17] Toen jij nog niet bestond, kon de Heer je toch in het leven roepen, opdat je een vrij mens en een vrije geest zou worden, volkomen naar Zijn evenbeeld.
[18] Je bent nu allang een vrije waarnemer en ontvanger van het onnoemelijk uitstromen van Zijn oneindige liefde, erbarmen en genade; hoe kun je je dan door kleinmoedigheid laten verschalken en voor de gebrekkige materie van je vlees beven, wanneer het voortschrijdende stervensproces je vermaant dat niet het lichaam, dit steeds meer verouderende omhulsel van het innerlijke leven, maar de geest van de liefde, die het eigenste, innerlijke leven is, tot leven in God bestemd is?!
[19] Laat toch het lichaam vermoeid raken; en wanneer het tot in de zetel van het leven zwak zal worden, wordt dat des te lichter en zal zich des te eerder overvloedig in de gehele ziel uitstorten en zal hierdoor ook op de beste wijze iedere vezel van het lichaam voor een toekomstig eeuwig leven voeden.
[20] Want de geest zal dan het leven van het lichaam in zich opnemen en dan zal de dood niets anders hebben om te wurgen dan zichzelf, wat weer het lege vlees zelf is.
[21] O vader, bouw in je zwakte op Jehova's kracht, dan zul je jubelen over de teruggekregen kracht in de macht van je leven en zeggen:
[22] 'O Heer, goede, meest heilige Vader! Ik was niet en U hebt mij in het bestaan geroepen; en ik bestond in al de moedige volheid van krachtin het blijde, lichte leven vanuit U. Het behaagde U, mij met menige zwakheid te beproeven; ik herkende door Uw genade de nieuwe beproeving en bracht U in mijn afgematte staat een offer van kinderlijke liefde. U hebt nu mijn vermoeidheid weer aangezien en ik leef nu juichend een nieuw, verbazingwekkend zalig leven in U, o Jehova! Aan U zij in eeuwigheid alle roem, prijs, eer, lof en dank!'
[23] O lieve, ons aller achting waardige vader Adam! Geloof mij, de zwakke Henoch: er zal geen uur voorbij zijn, of je ledematen zullen krachtiger worden dan die van de sterkste tijger; maar je moet vasthouden aan het verbond! Want de Heer veracht altijd de trouweloze wankelmoedigheid van het hart.
[24] Maar laat je voorshands tot aan de avond door mij geleiden en je onder je arm vastpakken en je zult de volslagen wonderbaarlijke leiding van de Heer spoedig volledig erkennen! Amen."
«« 79 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.