Eva berispt Seth

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 87 / 187 »»
[1] Seth merkte dat de kinderen onder elkaar aan het praten waren en dacht bij zichzelf: "Waarlijk, ze zijn allemaal door twijfel aangegrepen en ze weten zich geen raad en kunnen zichzelf niet helpen! O, hoe graag zou ik jullie willen helpen, als het mij gegeven was! Dat Henoch toch zo lang over deze zaak blijft zwijgen!
[2] In stilte lijdt de arme moeder Eva zeker weer geweldig mee en moet misschien heimelijk in haar hart wel om onze gezamenlijke dwaasheid huilen!
[3] Hoe zou het zijn, als ik mij heel tersluiks tot haar zou wenden om te vragen hoe het met haar gaat?!
[4] Wie weet of zij, die in stilte lijdt, niet het een of ander lichtend vonkje in haar hart bergt, dat een beslissende, heerlijke dienst zou kunnen verlenen, indien het in onze duisternis licht zou kunnen geven?!
[5] Daarom niet gedraald; want er kan zeker niet meer misgaan dan nu al het geval is, waarbij wij naar mijn mening allen in het duister zitten en zweten, en er ook niet één verkoelend dauwdruppeltje uit de aarde noch uit de gloeiende hemel op onze smachtende zielen valt!"
[6] En zie, Seth sprak moeder Eva dus aan en zei: "Geliefde moeder, je schijnt treurig te zijn! O zeg me, of een mogelijk stil verdriet aan je hart knaagt!
[7] Zie, Asmahaëls mond heeft ons allen met een drievoudige duisternis geslagen en zoals je ziet, kunnen wij onszelf niet helpen! Maar wat de Heer krom maakt, dat zal Hij wel weer op een Hem welgevallige tijd rechttrekken! Daarom, indien jij onder zorgen gebukt gaat, breng dan je hart tot rust in de liefde van de Heer! Maar heb je enig lichtpuntje betreffende deze zaak die ons allen terneer drukt, berg dat dan niet te diep in je hart op; want ook het geringste vonkje verkwikt het naar licht dorstende oog van een verdwaalde wandelaar in een zwaar bewolkte, pikzwarte nacht!
[8] O moeder, ik, je geliefde zoon Seth is het die met je spreekt; open oog en hart en laat hem met enkele woorden je verdriet vernemen en, als het mogelijk zou zijn, misschien ook een verlichtend vonkje van boven! Amen."
[9] Dadelijk antwoordde Eva Seth tamelijk ernstig: "Lieve zoon, door God mij gegeven in plaats van Abel, zie, aan de stilte van mijn wezen kun je altijd wel merken dat de in zichzelf gekeerde moeder van alle levende mensen op aarde nu juist niet veel redenen zou hebben om haar hart van vreugde te laten opspringen, vooral niet als zij moet merken dat zelfs haar lieveling haar meer sluw dan met een oprecht hart benadert!
[10] Seth, mijn beminde zoon, waarom vroeg Je mij naar mijn gezondheidstoestand, terwijl toch alleen het vonkje je na aan het hart lag?
[11] Denk je nu heus dat goed bedoelde sluwheid een van de deugden der wijsheid is?
[12] O Seth, daarin vergis je je toch erg! Zie, rechtlijnige openheid - het hart op de tong en de tong in het hart -, dat is de grond van alle wijsheid! Waar je van houdt, wens dat, wat je tegenstaat, ontvlucht dat, opdat je met een oprecht hart zowel in stilte als ten overstaan van de hele wereld van God kunt houden; dan zal het nooit avond en middernacht in je hart worden!
[13] Zie, aan jou is wijsheid gegeven; waarom bewandelde je niet steeds het rechte pad?
[14] Kunstige zinswendingen, hoogdravende woorden zijn altijd luide verkondigers van eigen zwakte, waarmee men graag de ander wil tonen dat men nog buitengewoon sterk is, terwijl juist de oprechte mens al van verre ziet dat degene die zich sterk wil maken zich in allerlei bochten wringt; daarom lieve Seth, keer je af van je gekronkel en bewandel voor God en voor de kinderen het rechte pad; dan zal het je niet aan licht ontbreken!
[15] Bedenk, wanneer je een cirkel maakt, dan is het verst verwijderde punt op de omtrek ook dat, wat het dichtst bij het uitgangspunt en het begin komt; maar luister, je moet geen slak nemen om je de cirkel te leren trekken - anders zul je nooit aankomen op het punt vanwaar je bent uitgegaan!
[16] Begrijp je oude moeder goed en wees rustig in je hart en in God! Amen."
[17] Toen Seth dat van Eva had gehoord, werd het hem angstig en bang te moede omdat hij bij zichzelf dacht: "Wat is het hier vanavond raar! Ieder woord is een vergissing, ieder medelijden op het verkeerde moment en op de verkeerde plaats; iedere beter schijnende gedachte die zich in mijn hart nog duidelijk uit, is niets anders dan de onregelmatige vlucht van een nachtvlinder die zolang om de vlam cirkelt, tot de heldere vlam hem van zijn luchtige vleugels heeft beroofd!
[18] Mijn wil is een dood willen en lijkt volkomen op die in een droom, waardoor ook juist alleen dat wordt bewerkstelligd wat men onvoorwaardelijk moet willen en wat een vreemde onnaspeurlijke macht je heimelijk dwingt te willen en te doen. Mijn liefde tot God komt mij voor als beminde ik de lucht en het water. Ik hoor het ruisen van de wind, maar er blaast zelfs nog geen vleugje zachtjes door mijn haar. Ik heb honger en dorst, maar wil eten noch drinken. Ik ben slaperig - en kan niet inslapen. Ik ben moe en mijn ledematen schuwen iedere rust. Ik bid tot God, maar mijn hart ligt als een steen onbeweeglijk op de grond. Ik kijk omhoog naar de lichtende hoogten, - zij zijn bedekt met de zwaarste wolkenmassa's. Ja, alles in me en buiten me komt mij zo heel vreemd voor! Ik ben, als was ik niets; en alles wat ik bekijk, schijnt slechts voor de helft te bestaan, of het is alsof het niet bestond, of alsof het spoedig zal vergaan.
[19] O Heer en Vader, trek Uw handen niet van ons af en wek ons weer en laat niet toe dat wij op de weg van het leven zouden inslapen tijdens de lichte uren van de dag! Drijf ons weg, verdrijf ons uit deze omgeving en hef het dwaze door ons gemaakte onderscheid der streken op! Het is waar, dat in de natuurlijke avond net zo goed als in de morgen de beste mensen kunnen en ook zullen wonen!
[20] Wijzelf hebben deze omgeving met vuil bezoedeld - en de middernacht nog meer. Nu hebben wij zelf deze streek betreden en het vuil valt nu op onze eigen borst en verstikt ons bijna geheel en al. 0 God, Heer en Vader, wij zijn tot niets meer in staat; help ons allen uit deze grote nood en laat ons vanwege onze grote dwaasheid niet te gronde gaan! Amen."
«« 87 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.