Het afscheid van Horadal en de zijnen. De afscheidswoorden van de Heer en Zijn aansporing tot liefde

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 110 / 280 »»
[1] Na deze woorden van Abedam kwam ten slotte in opdracht van Horadal het hele volk overeind; Horadal zelf beloofde de Heer onverbrekelijke trouw en met zijn tien aanvoerders dankte hij Hem uit het diepst van zijn hart.
[2] Nadat hij de Heer voor zoveel genade, liefde en erbarming gedankt had vroeg hij eveneens aan de Gever van alle goede gaven of hij voor het volk ook een lichtbaar teken moest oprichten ter herinnering aan deze zo grote dag van genade en erbarming, opdat het zich bij de aanblik daarvan altijd dankbaar zou herinneren wat voor groots Hij aan hem en het onder zijn leiding staande volk aan heerlijks en vaderlijks gedaan had.
[3] En Abedam onderwees hem daarop als volgt: 'Horadal, luister! Ik loof je omdat je een juist verlangen hebt om Mijn naam blijvend te verheerlijken voor je volk; maar toch zeg Ik je: Als het volk juist onderwezen is, dan heeft het in Mijn grote schepping de heerlijkste en vanzelf blijvende herinneringstekens in overvloed.
[4] Maar is het volk dom, zodat het nooit let op de tekens die Ik dag in dag uit op wonderbaarlijke wijze voor hun ogen verricht de waarlijk, je kunt het geloven, want Ik zeg het je de, dan zal het ook niet letten op het een of andere dode teken dat door mensenhanden is bewerkstelligd.
[5] Let het echter op de levende tekens, zeg Me, waar zijn die dode tekens dan voor nodig?!
[6] Ik geef immers al een groot herinneringsteken voor jou en voor je hele volk doordat je in Mijn naam alle macht en kracht van Mijn levende woord in je hebt en je kunt dat ook aan ieder deelachtig laten worden die volkomen ernst maakt met de opwekking van zijn geest en het eeuwige, onvergankelijke leven vanuit die geest.
[7] Kon Ik je dan nog iets groters geven dan Ik je gegeven heb in die drie woorden, - en zou jij als allerbeste herinneringsteken iets hogers, heerlijkers en beters voor Mij kunnen oprichten dan het heilige, levende teken van de ware liefde in het hart van ieder mens?!
[8] Blijf dus ook altijd bij dit teken; zolang je echter zult blijven bij dit teken, in dit teken en dit teken in jou, zolang zal ook Ik steeds machtig en krachtig in jullie midden zijn als het meest volkomen herinneringsteken aan Mijzelf en derhalve ook aan al Mijn liefdedaden, die Ik aan jou en je volk heb verricht.
[9] Maar als je het grote voor Mij als enig geldige teken van de ware en levende liefde tot Mij in jullie harten te gronde zou laten gaan, dan zal ook het grote herinneringsteken verdwijnen uit jullie midden.
[10] Wanneer dat echter gebeurt, dan zouden ook alle andere nietszeggende tekens voor jullie net zo weinig nut hebben als voor de aarde de winden die op de andere hemellichamen weldadig waaien, maar waar de aarde niets van merkt!
[11] Blijf daarom hij het enige teken, dat van de liefde! Want zij is de beste en altijd zekerste herinnering aan het voorwerp dat men waarachtig bemint; maar is zij afgekoeld, dan kan het voorwerp dat weliswaar vroeger geliefd was maar nu niet meer, door de alles vergetende koude van het hart, wel zonnen zenden als herinneringsteken aan de koud gewordene, maar dat zal vergeefse moeite zijn, - want het ijs gaat verloren eer het warm geworden is!
[12] Zoals echter het vuur de dood geeft aan alle materie, zo geeft ook het vuur der liefde de dood aan hen die haar ontrouw geworden zijn, wanneer zij bij hen terugkomt; omdat zij verkild en verstard zijn tot ijs!
[13] Maar wie het heilige grote teken van de liefde in zijn hart goed behoed heeft voor alle tijden der tijden, zal ook in het levensvuur blijven net zo eeuwig onvergankelijk als het vuur zelf in het vuur, omdat het vuur het leven is voor het vuur!
[14] Wees je daar goed van bewust en wek het op in je hele volk; dan zul je leven en je hele volk in en met je - en daardoor ook geheel in Mij en Ik in het volk!
[15] Denk maar niet dat daarvoor de ene dag beter geschikt is dan de andere of dat Mij van tevoren op een bepaalde dag een of ander offer gebracht moet worden, voordat iemand Mij in zijn hart zou mogen benaderen!
[16] O Horadal, denk dat maar niet! Want zoals bij jullie de liefhebbende mens bij zijn bruid of zijn lieve vrouw niet dag en uur bepaalt waarop zij elkaar beminnen, zo is het ook bij Mij; wanneer iemand zijn hart tot Mij verheft, is dat altijd goed!
[17] Daarom moet de sabbat alleen maar een dag van algemene onderwijzing zijn, maar niet bijvoorbeeld een dag uitsluitend voor Mijn liefde; daarvoor is dus iedere dag even goed.
[18] Bemin Mij altijd; maar behoud de sabbat als een dag voor het onderwijzen in Mijn liefde, dan zullen jullie eeuwig leven!
[19] En nu kunnen jullie je op weg begeven in Mijn naam! Amen.'
«« 110 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.