De schikking van de manden en de maaltijd. De woorden van de Heer over de belemmeringen en de beperkingen als voorwaarden voor al het leven

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 121 / 280 »»
[1] Toen zij zo op de hoogte aankwamen, zegende de hoge Abedam daar de gevulde manden. Zeven manden liet Hij dadelijk onder het hele volk verdelen; drie behield Hij er voor de hoogte en wel de eerste voor Zichzelf en Zijn naaste reeds bekende vrienden, zoals nu ook voor Pura en Hij trok ook Seth naar Zijn mand toe, - de tweede gaf Hij aan Adam en zijn kinderen en gelastte ook de tien reeds bekende boden daaraan deel te hebben en de derde overhandigde Hij aan alle reeds bekende kinderen van de morgen.
[2] Nadat alles zo ordelijk was verdeeld, dankten allen de hoge Gever voor zulke heerlijke gaven, lieten zich bij de manden neer en aten en dronken; en toen allen geheel waren verzadigd en allen ook de Heer in hun hart hadden gedankt, zei de hoge Abedam tegen alle aanwezigen:
[3] Kinderen, wie van jullie moe is, kan gaan rusten; maar wie met Mij wakker kan blijven en dat ook wil, kan bij Mij blijven! Als iemand nog iets wil weten, hetzij een man of een vrouw, laat hem dan vragen en er zal hem antwoord gegeven worden!'
[4] Na deze woorden verdrongen allen zich om Abedam en er was slechts één stem te horen en deze zei:
[5] 'O Vader, wie zou nu kunnen slapen zolang U wakker bent en uit Uw heilige mond woorden over het eeuwige leven stromen?! Sta ons allen dus toe om wakker te blijven en leid ons niet in de verzoeking van de slaap! Uw heilige wil geschiede! Amen.'
[6] En Abedam antwoordde daarop: 'Waak dan in Mijn naam! Amen.'
[7] Pura, die nog dicht bij Abedam zat en rustte, vroeg Hem met lieflijke eerbied: 'O Jehova, mag ik U ook om iets vragen en verzoeken, dat U mij en dus ook allen allergenadigst antwoord geeft over hetgeen ik U wil vragen?
[8] En Abedam zei daarop tegen haar: 'Zie, Mijn uitverkoren Pura, er bestaat al een oude regel, die zelfs in de laagte nog heden ten dage gangbaar is, die luidt: 'De koning en de vreemdeling hebben voorrang!'
[9] Jij bent hier nu ook nog een vreemdeling; daarom komt het jou toe om als eerste een vraag te stellen waarover je graag een ophelderend antwoord wilt hebben. Vraag er dus maar op los en Ik lal je alles in het kort onthullen waarover je graag opheldering hebt! Amen.'
[10] En meteen stelde Pura de volgende vraag: 'Jehova, almachtige Schepper van alle zichtbare en onzichtbare dingen, U weet hoe erg het daar in de laagte legen Uw allerheiligste wil toegaat!
[11] U bent nu ook nog even almachtig als eertijds toen U hemel en aarde deed ontstaan; zou het dan voor U niet mogelijk zijn om de laagte ogenblikkelijk te verbeteren en volkomen naar Uw wensen om te vormen?! Want in de laagte weet men van U zo goed als niets en enen wil anderzijds ook niets meer van U weten, zoals U heel zeker goed bekend lal zijn! - O Jehova, zou dat niet mogelijk zijn?'
[12] En Abedam zei daarop tegen Pura: 'Luister, Mijn uitverkoren Pura, die vraag heb niet jij uitgevonden, maar zij is eigen aan de gehele zichzelf bewuste oneindigheid!
[13] Maar Ik zeg je ook, alleen jou en de aanwezige kinderen, vrienden en broeders wil Ik daarover iets naders meedelen, maar verder niet aan de gehele oneindigheid - zelfs als zij Mij er eeuwig telkens weer naar zou vragen!
[14] Luister maar en luisteren jullie allen: Hindernissen zijn de grondslag van al het zijn en voortbestaan! Als een ding bestaat, dan bestaat het alleen door zijn hem kenmerkende beperktheid, die voor het ding zelf een duidelijke belemmering is.
[15] Kijk naar de zon! Als zij niet door Mijn wil begrensd zou zijn en deze begrenzing niet een blijvende, eeuwige belemmering voor haar zou zijn, waarlijk, dan zou er niet één zon aan de hemel staan en in het grote heelal dus ook geen aarde zijn!
[16] Kijk hoe beperkt een steen van alle kanten is en hoevele belemmeringen hij in zich heeft; ja, hoe meer beperkingen en belemmeringen hij heeft, des te bestendiger, hechter, gedegener en edeler is hij ook!
[17] Zo groeit al het gras, en groeien ook alle gewassen en bomen volgens de wetten van de beperking en ten gevolge van de veelvoudige, innerlijke belemmeringen, die een voortdurend onderling strijden zijn van al zijn delen.
[18] Zo zijn de belemmeringen en de beperktheden het eigenlijke wezen van de dingen zelf, zonder welke ze meteen zouden ophouden te bestaan, en de gehele oneindige schepping bestaat derhalve uit louter belemmeringen en beperktheden.
[19] Alleen Ik hen - en moet dat zijn! - volkomen vrij en onbeperkt, opdat door Mij alles zijn juiste belemmering en beperking verkrijgt voor zijn bestaan.
[20] En zoals het met de dingen is, zo moet het ook zijn met alles wat van de geest is.
[21] Zou de levende geest niets vinden waaraan hij zich kan stoten, dan zou hij ook geen bewustzijn hebben en bijgevolg ook geen leven.
[22] Maar omdat Ik toelaat dat er voor de geest zelf overal en altijd vele tegenstellingen zijn, goede en slechte, - de slechte voor de goede en de goede voor de slechte, - stoten de geesten zich wederzijds aan elkaar en wekken elkaar wederzijds op tot leven.
[23] De goede worden daardoor steeds levendiger en de slechte worden ten slotte door de goede ook gewekt en gaan dan in een andere richting en gaan over in het ware leven. Ze worden dan steeds vrijer van een belemmering, waardoor zij overgaan in het andere van het ware leven.
[24] Zie, Mijn uitverkoren Pura, zo begint mijn orde en heeft nooit een einde; maak je dus geen zorgen meer over de laagte, maar geloof Me, Ik heb dat allemaal al sinds eeuwigheden voorzien en alles wat daar is en geschiedt, gebeurt volgens Mijn eeuwige raadsbesluit!
[25] De laagte zal omgevormd worden al naar gelang de hoogte zich zal omvormen; ten slotte zal het toch gebeuren, dat er één herder en één kudde zal zijn!
[26] Deze hele orde is in de liefde; wees daarom rustig, want Ik weet het beste wat er is en waarom het zo gebeurt!
[27] Maar de reine zal dat allemaal in reinheid zien! Amen.'
«« 121 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.