De onbekende spreekt woorden vol diepe wijsheid over het doel van zijn komst. Henochs vermoeden

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 146 / 280 »»
[1] Deze woorden van Henoch brachten Adam weer geheel tot rust; maar de onbekende die reeds eerder had gesproken, trad nu op Henoch toe en zei tegen hem:
[2] 'Henoch, jouw woorden bevallen Mij ! Je bent een waarachtig leraar en profeet; wantje predikt de liefde.
[3] Die liefde is ook de reden die Mij en, zoals je ziet, nog een broeder hierheen heeft gebracht.
[4] Want wij willen niet redetwisten in bijzijn van jullie, die met de geest van de liefde vervuld zijn, maar juist de geest van de liefde willen wij in jullie onderzoeken en wel zo alsof deze vreemd voor ons was; en hebben wij hem doorgrond, dan willen wij hem niet van jullie afnemen, maar in alle volheid behouden, zoals hij in jullie is!
[5] Zie, dat is de reden waarom wij hier zijn gekomen! - De zon gaat immers ook op en onder, waardoor op aarde dag en nacht ontstaan; maar in de zon zelf, die een veel uitgestrekter wereld is dan de aarde, is geen nacht, omdat de zon geheel en al licht is.
[6] Dat lijkt ook het geval te zijn bij de mens, als hij niet geheel en al doorvorst is in zijn liefde, dan lijkt hij op een planeet, waarop het nu eens dag en dan weer nacht wordt.
[7] Maar als hij in zijn hart doorvorst wordt, dan wordt zijn hart als een zon, en zal er verder geen nacht meer zijn in zijn ziel!
[8] Zo doorvorst een bruidegom immers ook zijn bruid en deze dan weer de bruidegom; daardoor wordt hun liefde steeds lichter, omdat zij elkaar steeds beter kennen en dan ook des te inniger liefhebben.
[9] En als hun liefde dan volop gloeit, worden zij verenigd, voor eeuwig geheel en al verlicht, omdat zij elkaar geheel kennen en dan pas in dit kennen een volledig welgevallen in elkaar vinden.
[10] Laat we elkaar dus wederzijds ook zo doorvorsen, opdat onze liefde een volkomen liefde zal worden!'
[11] Hier stootte Abedam Henoch aan en zei: 'Broeder, wat voor leraar zal ik eigenlijk zijn in mijn geboortestreek als daar zulke buitengewoon wijze mannen zijn?!
[12] Want, sta mij toe, tegen hen bijten wij beiden immers alweer in het stof! Neen, het is onbegrijpelijk voor mij, waar zij zulke wijsheid vandaan hebben!'
[13] Maar Henoch zei: 'Abedam, wees rustig; want er zal nog iets onbegrijpelijkers tevoorschijn komen! Want deze twee mannen bevallen mij uitermate goed! - Begrijp je dat?'
«« 146 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.