Henochs aanmaning om ijverig naar de waarheid te zoeken en God te leren kennen

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 161 / 280 »»
[1] Maar Henoch zag de grote verlegenheid van de vier en vroeg hen: 'Dus, aan de waarheid is jullie weinig gelegen, maar alleen het feit, dat jullie in alle rust en volstrekte behaaglijkheid voort kunnen leven, zonder je werkelijk ernstig in je hart af te vragen en te onderzoeken hoe het met al deze dingen gesteld is!
[2] O jullie slapende dwazen! Wat hebben jullie dan tot nu toe met al jullie lauwheid gewonnen?!
[3] Voor iedereen komt beslist een keer de tijd van onthulling, met al haar verschrikkingen van de dood; wie zich al lang heeft voorbereid, zal zeker niet verrast worden en in de duistere benauwdheid van alle vertwijfeling gedreven worden!
[4] Maar wanneer iemand zichzelf hoe dan ook wil bedriegen om in zo'n nacht van bedrog tenminste behaaglijk te kunnen slapen, hoe verschrikkelijk zal hem dan ooit die roep in de oren klinken, die zijn afnemende krachten hem toe zullen fluisteren, wanneer ze goed hoorbaar zullen zeggen: `Trage slaper, - ontwaak ten dode!'
[5] Zie, had van oudsher Jehova iets voor jullie betekend, dan hadden jullie je daar allang ernstig mee beziggehouden en je zou gevraagd hebben: `Wie, wat en waar is Jehova?'
[6] Maar om je zulke moeite te besparen, geloofden jullie liever blind wat jullie van mond tot mond gehoord hebben. Maar om daar zelf ooit enigszins over na te denken, - nee, dat zou jullie te veel moeite zijn geweest! Dus moest een Abedam jullie uit je diepe slaap wakker schudden, anders zouden jullie tot op heden nog in zoete sluimer verzonken zijn, en het zou zeker niet bij jullie zijn opgekomen, meer te weten te komen over Jehova!
[7] O jullie lauwen, houd je nu bezig met het leven! Wat hebben jullie dan honderd en nog eens honderd jaar gedaan, dat je net zo weinig van Jehova geweten hebt als nu, ja - nog veel minder!? Want nu weten jullie toch hoe het met Jehova is gesteld; maar destijds wisten jullie helemaal niets en zagen jullie er altijd tegenop iets naders over Hem te weten te komen, omdat schijn je liever was dan waarheid! Waarom zijn jullie vandaag, en nog nooit eerder, hierheen gekomen?
[8] Omdat Abedam jullie een beetje uit je slaap heeft wakkergeschud, doordat Hij bij jullie droomgod een paar vraagtekens heeft gezet!
[9] Nu zouden jullie graag die oude droomgod weer in ere hersteld zien, om dan jullie oude slaap weer rustig voort te kunnen zetten; maar daar is nu een eind aan gekomen.
[10] Want jullie wilden toch alleen maar licht hebben in deze kwestie. Ik gaf jullie daar het licht voor in de uitgesproken waarheid; waarom willen jullie dan nu weer in plaats van het licht het oude bedrog van jullie zintuigen hebben?
[11] Omdat jullie niet omwille van de waarheid, maar slechts omwille van de schijn hierheen gekomen zijn, die door de wijze morgenlander aan het wankelen is gebracht. En jullie willen nu omwille van je zoete behaaglijkheid de oude Jehova weer in ere hersteld hebben, onder wiens levensbescherming jullie zo heerlijk rustig hebben kunnen slapen, terwijl wij de wacht hielden en in een voortdurende strijd met de dood verwikkeld waren!
[12] O waak nu maar met ons, en help ons allen de uiterst zware last van de dood te dragen; jullie schouders zijn daar immers breed en sterk genoeg voor!
[13] Waarlijk, de oude Jehova zal jullie eeuwig van geen enkel nut meer zijn als niet een nieuwe Jehova in jullie gestalte begint aan te nemen!
[14] Daarom zei ik in mijn eerste toespraak immers tegen jullie: uit ons moet Jehova voortkomen, als Hij voor ons moet bestaan; is dat niet het geval, dan heeft niemand van ons ook maar iets aan alle Jehova's die er maar zouden bestaan.
[15] Wat heeft een steen aan mijn zichzelf bewuste bestaan?
[16] Maar als het voor de steen mogelijk was in zichzelf tot bewustzijn te komen en een wezen te worden dat zich vrij kan bewegen, dan zou ik voor hem ook iets kunnen zijn zoals ik het voor jullie ben! Maar wat beteken ik voor de dode steen? - Niets, een puur en zuiver niets!
[17] In de verhouding waarin ik en de steen tot elkaar staan, in diezelfde verhouding staan ook jullie ten opzichte van jullie oude Jehova!
[18] Deze Jehova moet in jullie eerst tot het hoogste algehele zelfbewustzijn komen, en wel doordat jullie dat werkelijk willen, voordat Hij voor jullie een werkelijk levende Jehova wordt! En dat zou door jullie werken moeten gebeuren; maar gebeurt dat niet, dan is er voor jullie leven gedurende alle tijden der tijden nergens een Jehova, zoals er voor stenen ook geen mensen bestaan!
[19] Vraag daarom niet om nog meer bedrog en leugen, maar kies voor de waarheid; leer die uit het grote boek en uit de tekenen der natuur, dan zal immers wel blijken of jullie harten voor het zaad van Jehova ontvankelijk zijn!
[20] Ga nu voor enige tijd heen; denk na over hetgeen gezegd is en kom dan weer hiernaartoe; dan zullen wij jullie harten beproeven, om te zien door welke liefde zij beheerst worden! Ga dus!
«« 161 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.