Het antwoord van de Heer: gebrek aan deemoed, liefde en goede wil als oorzaken van de blindheid van de twijfelaar. De uitzichtloze weg van het verstand als weg naar het licht

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 261 / 280 »»
[1] En de Heer wendde Zich tot onze woordvoerder, zag hem veelbetekenend aan en richtte toen de volgende woorden tot hem:
[2] 'Luister nu goed naar Mij, harde verstandsgeest; want Ik wil je laten zien hoe dwaas je bent en hoe dom ondanks al je verstand!
[3] Ik heb jullie allen reeds eerder duidelijk uitgelegd welk verschil er is tussen Mij nu en de God die Farak je heeft geleerd, en zie, behalve jou is er niemand die Mijn woorden niet in zijn hart heeft begrepen! Hoe komt dat?
[4] Ik zeg je dat dat komt door je geheel verkeerde wereldse hart, dat geen deemoed kent en daarom geen liefde heeft.
[5] En wanneer een hart geen liefde heeft en derhalve geen levensvuur en daarom ook geen lichtende vlam om die alle hogere en diepere waarheden voor zijn hele wezen te belichten, - zeg Me, waar moet dan voor dat hart licht vandaan komen?!
[6] Door welke woorden en door welke tekens kan dan eigenlijk iemand die zowel doof als blind is van de een of andere waarheid worden overtuigd?!
[7] En jij bent in je hart zowel doof als blind; daarom begreep je ook niet wat alle anderen met de minste moeite van de wereld wel hebben begrepen!
[8] Jij zei dat men de zoon in den vreemde, die als zuigeling uit het ouderlijk huis weg moest, andere verstandelijke bewijzen moest geven dan de vaderliefde, om door hem als een zoon, die zijn ware vader heeft erkend, bemind te worden; want als de zoon de vader volledig zou erkennen, dan zou hij hem ook zeker vanzelf liefhebben.
[9] Goed, zeg Ik je; maar wat moet men dan doen als de zoon ongelukkigerwijze zowel doof als blind is?
[10] Zie, nu ben je verbaasd en om een antwoord verlegen! Maar Ik zeg je: Als de echte vader zo'n ongeluk bij zijn zoon zal opmerken, dan zal hij al het mogelijke in het werk stellen om de arme zoon weer horende en ziende te maken.
[11] Ja, hij zal zijn zoon op zijn schouder nemen en zal hem naar een wijze met een machtige geest brengen, opdat die hem zijn gehoor en zijn gezicht weer terug zal geven.
[12] En als de zoon dan mogelijkerwijs zijn gehoor en zijn gezicht weer terug heeft en dan van zijn vader leert spreken, zeg Me, zal de zoon dan ook nog naar andere bewijzen vragen om zijn vader te kunnen erkennen, of zal de grote liefde van de vader hem niet in de eerste plaats en onfeilbaar zeggen dat hij zijn ware vader vóór zich heeft?!
[13] Ik als de eeuwige, enig ware en meest liefdevolle Vader kwam dan ook naar jullie doven en blinden toe en maakt jullie allen horende en ziende en leer jullie Mijn woorden spreken, - ja, Mijn levende woorden leer Ik jullie!
[14] En zie, velen verstaan Mij, zien Mij en hebben in Mij de enig ware God en Vader herkend!
[15] Waarom kan jij dat dan niet? - Omdat jij je niet op de enig mogelijke en levende manier wilt laten genezen! Jij bent in je doofheid en blindheid zelf een wijze en weet zelf de beste middelen daarvoor; daarom verzet je je in je gevoel en wil je je niet laten helen!
[16] Maar Ik zeg je, je mag doen en laten en wensen wat je ook maar wilt, maar het zal je tijdelijk noch eeuwig lukken om het licht van de geest op een andere weg te benaderen dan alleen op die, welke Ik jullie nu heb geleerd!
[17] Waarlijk, je zult geen ander teken van Mij zien dan alleen dat van Mijn liefde en grote erbarming! Is dat niet genoeg voor je, blijf dan zoals je bent; maar is dat wel genoeg, dan zul je niets anders meer nodig hebben, - want het zal zondermeer het hoogste voor je zijn!
[18] Je wilt zoals één en één twee is, een bewijs hebben. Zie, als zo'n bewijs sta Ik eeuwig levend voor je; want Ik en de God van Farak zijn volkomen één. Maar dat zul je niet eerder inzien dan wanneer je Mij met je hart begrepen zult hebben!
[19] Met je verstand zul je Mij eeuwig nooit begrijpen - want daarvoor ben Ik oneindig -, en alleen Ik weet hoe Ik alle geschapen dingen instandhoud, wanneer Ik, naar jou voorkomt, ook niet verder reiken en springen kan dan jij!
[20] Ga nu, en kom met de zienden tot een beter inzicht, en zeg Me dan hoe ver Ik in staat ben te reiken en te springen!
[21] Maar verwacht in geen geval een teken van Mij ! Want als Ik een teken doe, dan richt Ik jullie; nu echter maak ik jullie alleen maar levend. - Begrijp dat nu en ga! Amen.'
«« 261 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.