Muthaël in gesprek met Lamech. Lamechs wijze woorden over wat belediging in wezen is. Muthaël, met Lamech verzoend, vraagt om diens raad.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 103 / 366 »»
[1] Maar toen Muthaël weer naar Lamech terugging en hem wilde vragen zijn fout te vergeven, was Lamech hem voor en zei tegen hem:
[2] 'Muthaël, ik lees uit je ogen waarmee je bij me wilt komen, maar zie, dat kan ik om een drievoudige reden niet aannemen:
[3] De eerste reden is, dat je mij niet in het minst hebt beledigd! En hoe zou je dat ook kunnen, omdat ik immers net als jij de liefde van de Vader in mijn hart draag!
[4] De tweede reden is, dat een echt, God toegewijd mens nooit iets van zijn broeders als een belediging moet opvatten! Want achter iedere belediging, zowel ten aanzien van degene die beledigt alsook van degene die beledigt wordt, schuilt een evenredig grote mate van hoogmoed. En hoe hoogmoed bij de Heer staat aangeschreven, - dat, allerbeste broeder, weet jij vast nog vele malen beter dan ik!
[5] En de derde reden is, dat ik in jou de belofte van de Heer in wonderbaarlijke volheid zie en daarachter in grote golven en eindeloos brede stromen Gods onvoorstelbaar grote erbarmen!
[6] Wanneer de Heer echter iemand met zulke beloften heeft vervuld, hoe zou het dan mogelijk zijn dat een gewekt mens zoals ik dat ben door eindeloze genade en erbarmen van God, zich werkelijk door hem laat beledigen?!
[7] Ik zie echter wat je me nu wilt zeggen, en antwoord je meteen: broeder, daarstraks heb je mijn woorden enigszins verkeerd opgevat, want dat ik op jouw enigszins merkwaardige vraag een antwoord gaf dat het deed voorkomen dat je mij had beledigd, dat had een heel andere reden!
[8] Ik gaf mijn antwoord alleen maar opzettelijk die indruk, omdat ik in jou werkelijk een verderfelijk soort hoogmoed had ontdekt, die naast die heilige belofte in je werkelijk geen goede indruk maakte.
[9] Ik wilde je dus wel een beetje deemoedigen, maar niet om mijzelf, maar omwille van jou uit ware, oprechte broederliefde!
[10] En zie nu, op deze wijze was het voor jou zelfs onmogelijk mij te beledigen! Want het vonkje van Gods liefde in mij zorgt er al voor dat mijn hart nu door niemand meer beledigd en verbitterd kan worden, en zoals gezegd, door jou wel het allerminst omdat jij juist degene bent met wie ik het meest mijn liefdes- en vriendschapsband zou willen verstevigen!
[11] Ik houd buitengewoon veel van je, mijn heerlijke broeder Muthaël! Wil jij mij, een nakomeling van Kam, ook met liefde opnemen?'
[12] Hierop spreidde Muthaël zijn armen uit en zei: 'Kom hier, broeder Lamech, en verneem aan mijn borst de volle verzekering dat ik je met alle gloed van mijn hart liefheb! Want voorwaar, ik zou alles eerder geloofd hebben dan dat ik in jou zo'n heerlijke mens en broeder zou kunnen vinden! Maar nu heb ik je herkend en ben je me dierbaarder geworden dan mijn eigen leven; wees er daarom van verzekerd dat ik je liefheb en nooit zal ophouden je lief te hebben als een dierbare broeder!
[13] Omdat ik je, o mijn broeder, nu op zo'n goede wijze heb leren kennen, moet je volgens de wil van Henoch ook mijn raadsman zijn, en mijn verhouding met Purista, de zuivere dienares van de Heer, goed duidelijk maken en mij zeggen waar ik nu eigenlijk met haar aan toe ben! Moet ik mij de belofte alleen geestelijk of daarnaast ook in de wereld vervulbaar voorstellen, of moet ik alles alleen maar als het op de proef stellen van mijn geest van de kant van de Heer opvatten?
[14] Ja, broeder, ik zie, je zult mij een waar licht in deze zaak verschaffen! De Heer zij daarom met jouw geest!'
«« 103 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.