Lamech spreekt verder met de overledenen. Lamechs omkeer en woorden van berouw. De liefdevolle woorden van de Heer over de pijn die een vader heeft bij het straffen van zijn kinderen. Lamech als plaatsvervanger van Henoch.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 121 / 366 »»
[1] Zo sprak Lamech ook met Seth, Eva en nog sommige anderen, die zowel vanaf de hoogte uit de vier windstreken overgegaan waren alsook eens bewoners van de laagte waren geweest, en hij maakte daaruit onmiskenbaar en overtuigend op dat het leven van de geest na het afvallen van het lichaam geheel en al werkelijkheid was.
[2] Nu hij er zich op die manier ten volle van had overtuigd en ten diepste van dat alles doordrongen was, begon hij erover na te denken welk groot onrecht hij door zijn woorden de Heer en de eeuwige Vader had aangedaan, - hoe onredelijk al zijn gedachten en besluiten waren!
[3] En hij viel voor de Heer neer en begon te huilen en sprak vanuit zijn berouwvolle hart: 'O God, Heer en Vader, nu doorzie ik de volle omvang van mijn slechtheid!
[4] Ik was blind en geloofde in mijn grote blindheid met U te kunnen twisten! Ik wilde in mijn allerverschrikkelijkste dwaasheid paal en perk stellen aan Uw werk, dat op zichzelf de allerhoogste liefde is! Ik wilde de aarde laten verdorren en het menselijke geslacht laten uitsterven!
[5] En dat alles omdat er een duistere wrok in mij ontkiemde vanwege het wegnemen van degenen die ik meer uit ouder gewoonte liefhad dan uit eigenlijke ware liefde! Want als ik hen waarachtig lief had gehad, dan zou er in mijn hart beslist geen wrok tegen U zijn opgekomen, omdat U hen allen in Uw vaderliefde zo'n eindeloos grote zaligheid hebt bereid!
[6] O God, Heer en Vader, ik erken nu een zware straf verdiend te hebben ten overstaan van U! Daarom is het dan ook rechtvaardig en billijk dat U mij nu op de meest gevoelige wijze straft! Ja, o Heer, straf mijn domme vlees geducht, volgens Uw allerheiligste wil maar laat mijn geest niet geheel te gronde gaan!'
[7] En de Heer sprak tegen Lamech: 'Sta op, Mijn zoon! Denk je dan dat Ik, je heilige, liefdevolle Vader, plezier en vreugde beleef aan het straffen van Mijn kinderen?
[8] Zie, ieder slag die Ik je zou geven, zou Mijn hart veel meer pijn doen dan jou op je huid!
[9] Je hebt nu toch ook een zoon die je meer liefhebt dan je eigen leven; maar als hij nu en dan ongehoorzaam is, probeer eens hem daarvoor te slaan, en ervaar dan zelf of je daarbij niet meer pijn zult lijden dan jouw zoon!
[10] Als je de klap wilt uitdelen, zul je reeds bang zijn je zoon pijn te doen; en zal je zoon bij de eerste voorzichtige klap huilen, zal je hart dan wel in staat zijn hem nog een tweede klap te geven?
[11] Je zoon zal de geringe pijn echter spoedig vergeten zijn, en je vaderliefde zal hem in zeer korte tijd weer volledig met je verzoenen maar hoe lang en hoe dikwijls zul je in je hart bij de herinnering daaraan heimelijk zeggen: `Mijn zoon is wel niet meer boos; maar wat zou ik er voor over hebben als ik hem niet zou hebben geslagen!'
[12] Zie, dat zou je als een echt mens doen! Maar Ik ben meer dan alleen maar een mens; Ik ben God en je allereigenlijkste Vader! Daarom wil Ik je nu ook niet slaan, maar zegenen!
[13] Maar dit zeg Ik je: bedenk dat de aarde Mijn land is! Bewerk haar tot tijdelijk nut voor Mijn volgende kinderen en plant je weer voort en vermeerder je! Want zie, er zijn er nog velen die nog in de materie gevangen zitten en op hun verlossing wachten!
[14] Jij zult in het vervolg de plaatsvervanger van Henoch zijn, en maak het kwaad dat je gedaan hebt weer goed! Amen.'
«« 121 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.