Het tweegesprek tussen Lamech en Methusalah. Wie iets in de wereld meer lief heeft dan God, is Hem niet waard!

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 125 / 366 »»
[1] Deze openbaring van de Heer had Lamech buitengewoon diep aan het denken gezet, en hij ging naar de nog levende vader Methusalah en deelde hem mee wat hij van de Heer had vernomen.
[2] Maar toen Methusalah dat had gehoord, werd hij ongerust over zijn eeuwige leven, want hij zei in zijn hart: `Als dat zo is, dan wil ik met mijn ogen een verbond sluiten en in de wereld niets meer zien wat mij ook maar in het minst genoegen zou kunnen verschaffen, en ook mijn oor afwenden van alle stemmen van de wereld! Maar mijn grootste vreugde op de wereld zijn nog mijn kinderen en mijn trouwe vrouw!'- Hierop opende hij zijn mond en zei tegen Lamech:
[3] 'Mijn zoon, ik heb jouw woorden in mijn hart nauwkeurig beproefd en juist bevonden en heb daarom ook met mijn ogen en oren een verbond gesloten, dat ik namelijk op deze wereld niets meer wil zien en horen wat mij ook maar in het minst wereldlijk genoegen mocht verschaffen!
[4] Maar wat moet ik ten opzichte van mijn kinderen en mijn trouwe vrouw doen, die mijn grootste vreugde op deze wereld zijn? Moet ik jullie zegenen en je dan uit liefde tot God allemaal voor altijd verlaten, of moet ik bij jullie blijven?'
[5] Lamech bedacht zich korte tijd en sprak toen volgens een ingeving van de Heer tot Methusalah:
[6] 'Luister, vader, aldus spreekt de Heer, onze God en eeuwig heilige Vader:
[7] `Wie wat ook in de wereld meer bemint dan Mij, die is Mij niet waard!
[8] Ouders, vrouw en kinderen zijn ook in de wereld; daarom moet je hen niet meer liefhebben dan Mij, als je Mij waardig wilt zijn!
[9] Maar alles wat je Mij offert, zal Ik je eens duizendvoudig vergoeden in het rijk van het eeuwige leven!
[10] Laat iedereen echter blijven wat en waar hij is, en laat hem in zijn hart alles wat hij heeft aan Mij offeren, dan zal Ik hem aanzien en Mij voor eeuwig met hem verbinden!
[11] Wat hij dan in zo'n verbintenis zal genieten, en wat hij ook zal doen, het zal hem allemaal dienen tot het eeuwige leven!
[12] Want dan is Mijn geest in hem en herschept alles in de mens: het leven zal waarachtig een leven worden, de liefde zal een waarachtige liefde worden, zelfs het dode wordt tot het eeuwige leven gewekt en alle vreugde daarin zal voor Mij gerechtvaardigd zijn doordat Ik die in hem heb geschapen ter vermeerdering van het eeuwige leven en Mijn oneindige liefde, genade en erbarming!
[13] Met Mij kan de mens door alle poorten gaan en kan alles genieten omdat Mijn geest in hem alles tot leven omvormt; maar zonder Mij zal niemand ook maar een grashalm plukken, want ook een grashalm kan hem de dood brengen, zowel lichamelijk alsook geestelijk, als hij die met zijn geest dusdanig beroert dat hij zijn liefde daarin plaatst!'
[14] Zie, vader Methusalah, zo luiden de woorden van de Heer; omdat wij dat nu werkelijk weten, is het immers ook niet moeilijk te leven op de aarde!
[15] Wij blijven wat en waar wij zijn, beminnen alleen God boven alles en brengen Hem alles ten offer wat ooit maar in het minst onszelf van Hem wegtrekt door ons hart te raken, en dan ontvangen wij de levende geest van de Heer waardoor en waarin wij alles mogen genieten zoals de Heer het ons Zelf heeft geopenbaard!'
[16] Deze woorden stelden Methusalah weer gerust, maar desondanks bleef hij van nu af aan zeer gesloten en hield zich in zijn hart voortdurend bezig met de Heer en sprak met Zijn heilige geest in hem.
«« 125 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.