De bewoners van Hanoch verafgoden de twee mooie dochters van de gestorven Thubalkaïn. Uraniëls besluiteloosheid. De afwijzing van de Heer. Uraniëls huwelijk met de twee dochters van Thubalkaïn.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 128 / 366 »»
[1] De nieuwe koning heette Uraniël en zijn leiderschap verliep tien jaar lang goed, want hij was in het bezit van de geest Gods en kreeg zijn orders dagelijks van de Heer.
[2] Maar in deze tijd waren de twee voorheen zwakke dochters van Thubalkaïn huwbaar en sterk geworden en waren van zo'n uiterlijke, lichamelijke schoonheid dat allen voor hen neervielen en hen zonder schroom ronduit aanbaden.
[3] Maar de twee dochters waren goed opgevoed en wezen iedereen terecht die zoiets deed. Maar dat hielp niet, want hoe meer ze beiden alle gelegenheden vermeden waarbij de mannen hen goddelijke verering wilden brengen, des te meer riep men over de twee godinnen.
[4] Hoe groot de schoonheid was van deze beide dochters, die aan het hof van Uraniël leefden, wordt duidelijk uit de volgende bekendmaking van een dergelijke verafgodende lofrede.
[5] Deze lofrede werd dagelijks voor zonsopgang voor de burcht door duizend mannen uitgeroepen en luidde als volgt:
[6] 'O zon, baad en was je tevoren goed in de zee, in alle meren, stromen, beken en bronnen opdat je vooral niet onrein voor ons opgaat en door je onzuivere stralen het goddelijk aangezicht van hen verontreinigt, wier namen te zuiver, te hemels zijn dan dat wij het zouden wagen die uit te spreken.
[7] En jullie trage dienaren van de opgang, reinig de morgen goed met gouden winden opdat de ogen van de dochters uit de hemelen aller hemelen niet vertroebeld worden.
[8] Jij nieuwe dag, zie nauwlettend toe dat je door te grote hitte noch door te rauwe koelte de dochters van de hemelen zult hinderen!
[9] Want het aangezicht van de dochters der hemelen straalt meer dan duizend zonnen; hun ogen beschamen alle sterren, en de sterren van de hemelen sidderen nu voor de glans van de dochters der hemelen.
[10] Welke sterveling heeft anders ooit de sterren aan de hemel zien sidderen?!
[11] Hun wangen zijn het oervuur van het morgenrood; hun mond is de harmonie van de hele schepping; hun kin wekt het gevoel van gelukzaligheid bij alle levende wezens!
[12] Hun haar verguldt de randen van de wolken; hun hals is de ziel van de bloemen; hun boezem doet de aarde opleven, en zij ontsteekt en drijft vurige bergen op naar de hemelen om de hemelse dochters te eren!
[13] Hun armen zijn teder en zachter dan het tederste zuchtje wind dat het avondrood zo bangelijk ontvlucht; hun lichaam is als de volheid van de hemelen en hun voeten zijn als de morgenstralen die door de tederste morgenroodwolkjes als eerste de bloemrijke velden van de aarde betreden!
[14] Huhora, huhora, huhora! Ere en alle licht en alle glans en alle pracht en alle majesteit voor de dochters der hemelen!' -
[15] Zo luidde de ochtendgroet. Maar wee een donkere dag! Die werd dan vanaf het begin tot aan het einde bespuugd, uitgescholden en vervloekt, en soms ook wel getuchtigd door met roeden geweldig in de lucht te slaan!
[16] Op dezelfde manier kreeg ook de nacht voor het aanbreken een beurt, evenals de maan en de sterren!
[17] En beiden moesten zich minstens eenmaal per dag 's morgens of 's avonds voor het venster aan de schreeuwers tonen, want anders ontstond er een getier waar pas een eind aankwam als beiden zich vertoonden.
[18] Maar toen die onbetamelijkheid een jaar lang voortduurde en er maar geen eind aan kwam, wendde Uraniël zich tot de Heer en vroeg wat hij moest doen om daar een eind aan te maken.
[19] De Heer sprak echter: 'Waarom vraag je dat zo laat aan Mij, en hoe kon je eertijds je eigen hart door het vlees van de beide dochters gevangen laten nemen?!
[20] Zie, hier is zonder beperking van jouw vrijheid geen raad meer mogelijk!
[21] Neem ik hen beiden van de wereld weg, dan zal het volk je overvallen en je wurgen; laat Ik hen leven, dan zal het nog erger worden dan nu; geef Ik hen jou tot vrouw, dan zal men weldra jou en de vrouwen als goden eren; vlucht je naar de hoogte, dan zal men hen beiden uit jaloezie over en weer aan stukken scheuren en men zal elkaar wurgen.
[22] Oordeel nu zelf, wat Ik moet doen! Overleg daarom in je hart en doe wat je bevalt! Maar houd Mij er voorlopig buiten; want Ik ben heilig!' -
[23] Dit antwoord beviel Uraniël niet erg en hij dacht erover heimelijk met beiden weg te vluchten.
[24] Maar de dag voordat hij wilde vluchten, kwamen er honderd van de meest vooraanstaande mannen bij hem en raadde hem aan de dochters tot vrouw te nemen.
[25] Dit voorstel beviel hem en alles werd voorbereid voor de dag van het huwelijk.
[26] En de dag brak aan, en Uraniël trouwde zonder het zijn vader op de hoogte te melden en zijn zegen te vragen.
«« 128 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.