De woorden van de Heer tot Ohlad op de tempelberg. Het doel van de uiterlijke tempel. De Heer verdween voor hun ogen.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 169 / 366 »»
[1] Aangekomen op de berg waar de tempel stond, sprak de Heer tegen Ohlad:
[2] 'Zie, hier zalfde Ik Lamech met de wijsheid tot een volkomen priester; daarom heeft hij uit grote liefde tot Mij deze tempel gebouwd en wijdde deze volgens Mijn wil tot lof van de wijsheid die hij uit Mij verkreeg!
[3] Ik herinner je daaraan, opdat je in jezelf werkelijk gewaar wordt met welke geestelijke bedoeling deze tempel hier staat, en wat jij en iedereen daar moeten doen en zoeken!
[4] Weliswaar heeft ieder mens een levende tempel van wijsheid in zichzelf! Als hij daarin Mij de lof der wijsheid heeft gegeven, kan hij deze tempel wel ontberen.
[5] Maar desondanks heb Ik hier ook een uiterlijk zichtbare tempel opgericht ter gedachtenis aan de innerlijke, levende tempel, opdat ieder mens die deze tempel binnengaat zich herinnert dat Ik alleen de Heer ben en alleen alle macht heb, zowel in en over alle hemelen alsook op, in en onder de aarde!
[6] Als de mensen in de laagte net zo waren als de weliswaar nog maar weinige van Mijn waarachtige kinderen op de hoogte, dan zouden zij geen zichtbare tempel nodig hebben! Maar zij zijn zo grof als de uiterlijke materie waarvan deze tempel is gemaakt; daarom moeten zij ook een grofzinnelijk teken hebben en moeten zich stoten aan deze uiterlijke, harde materie opdat hun eigen stoffelijke daaraan te pletter slaat. Pas dan kan hun innerlijk vrij worden en kunnen zij uit deze grove, uiterlijke, dode tempel hun innerlijke, levende tempel binnengaan als zij dat ernstig willen!
[7] En in die zin draag Ik nu dan ook deze tempel aan jou over! Leer het volk daarom ook in deze zin de tempel te betreden en daarin de ware, innerlijke, levende tempel te zoeken en te vinden, - dan zal jij en iedereen die deze leer ernstig zal volgen de ware, innerlijke, levende wijsheid uit Mij ontvangen!
[8] Wie echter slechts uit een zekere gewoonte deze tempel zal betreden om zijn dwaze geweten te sussen, die doet er beter aan buiten te blijven. Want wie zich niet aan deze tempel stoot en zijn materie niet te pletter laat slaan, die zal daarbinnen geen leven van de geest en diens wijsheid vinden, maar wel het gericht van zijn geest in de materie en hierdoor de dood.
[9] Dit heb Ik je nu in de aanwezigheid van jouw ministers en Mijn knechten meegedeeld, en daarom zullen wij nu ook in deze zin met ons binnentreden deze tempel weer openen! Amen.'
[10] Nu gingen de Heer, Ohlad en het tiental de tempel binnen. De Heer zegende hen allen en de tempel weer en zei toen:
[11] 'Nu is de oude orde weer hersteld! Waak en wees werkzaam in Mijn naam; bekeer het volk, en Mijn liefde, genade en erbarming is voor eeuwig jullie loon! Amen.'
[12] Daarop verdween de Heer en de geest vervulde Ohlad en hij ging met zijn nieuwe ministers de oude koningsburcht van Lamech binnen.
[13] En wat er verder gebeurde zal het vervolg laten zien.
«« 169 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.