Ohlad brengt de wil van de Heer over aan Danel en de raadsheren. Danels verwondering over de schijnbare kleingeestigheid van God.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 183 / 366 »»
[1] Na deze woorden sloeg Ohlad zich op zijn borst, boog diep voor het altaar en ging onmiddellijk naar buiten naar de negenennegentig wachtende broeders, riep Danel bij zich en vertelde hem alles wat hij van de Heer had gehoord.
[2] Maar Danel wierp daar tegenin: 'Werkelijk, als je me deze stand van zaken niet met zo'n verheven ernst zou hebben uiteengezet, zou ik nauwelijks kunnen geloven dat de grote, verheven, heilige God Zich met zulke kleinigheden inlaat!
[3] Het moet echter toch wel van belang zijn, daar de Heer ons zijn genade wil onthouden als we geen afstand doen van die klaarblijkelijk slechte gewoonte en ons in plaats daarvan slechts een bitter gericht wil geven!
[4] Ik zal meteen de wil van de Heer bekendmaken! Voor mij en mijn huis sta ik in; daar zal beslist geen gezelligheidsbijeenkomst meer worden gehouden en ook niet meer worden bezocht, behalve zoals de Heer het wil hebben, namelijk alleen in Zijn heilige naam!
[5] Maar wat de overigen betreft, kan ik er natuurlijk niet voor in staan wat zij zullen doen!'
[6] En Ohlad zei: 'Daar hoef jij noch ik nu voor te zorgen; daar zal de Heer het Zijne wel doen!'
[7] Daarop wendde Danel zich tot de achtennegentig evenals tot hun kinderen en vrouwen, en maakte de wil van de Heer aan hen bekend precies zoals hij die van Ohlad had vernomen.
[8] De mannen namen het al gauw aan, maar de vrouwen en de meer volwassen kinderen begonnen te snikken en hier en daar zelfs tilletjes te huilen en te schimpen en zeiden:
[9] 'Dat kan God niet hebben gezegd! Dat is een uitvinding van Ohlad, van de tien tovenaars van de hoogte en nu ook van de beroemde Danel, die zijn mantel altijd netjes met de wind mee laat waaien!
[10] En waarom zouden ons in een gezelschap eigenlijk niet ook verschillende mannen liefhebben?
[11] Waarom moeten wij er voor slechts één man zijn en ons alleen voor één man opschikken en mooi maken?
[12] Waarom mogen onze dochters niet de gelegenheid hebben allerlei jongemannen te leren kennen om zo voor zichzelf de man te kunnen kiezen die hen het meest aanstaat?
[13] En waarom zouden onze zonen niet de meisjes mogen leren kennen? Moeten zij dan tenslotte zonder vrouw blijven? Waar anders dan in gezelschapskringen biedt zich daarvoor de gelegenheid?!
[14] Bovendien bezoeken wij toch alleen maar beschaafde, oud-adellijke huizen, die ook ons weer bezoeken!
[15] God kan helemaal niet wijs zijn als Hij zoiets van ons verlangt! Deden wij daarbij iets slechts, dan zou het wat anders zijn; maar altijd vermaken wij ons daarbij alleen maar op de onschuldigste manier van de wereld! Hoe zou, hoe kan zoiets dan een wijze God tegenstaan?!'
[16] Maar Danel zei tegen hen: 'O jullie vrouwen, jullie morren over de verordeningen van God! Weten jullie niet hoe Hij nog altijd de weerbarstigen heeft gestraft?! Waar God Zich hier om bekommert, komt jullie te onbelangrijk voor; daarom zeg je, God moet niet wijs zijn!
[17] O jullie blinde dwazen! Wie schiep dan het kleine mugje, wie de bladmijt, wie de talloze wormpjes in een moeras, wie de haren van jullie hoofd? Zijn dat niet louter hoogst onbeduidend lijkende dingen? En toch laat de grote God Zich daarmee in!
[18] Maar wie buiten de werkmeester weet beter wat goed is voor zijn werk?! Wanneer hier echter de grote Werkmeester Zelf ons de leefregels geeft, moeten wij die dan niet hoogst dankbaar aannemen en opvolgen?!
[19] Ook al lijkt jullie het kwaad slechts klein en nietig te zijn omdat je er reeds aan bent gewend, moet dat dan ook bij God het geval zijn?
[20] O de Heer zal Zich in eeuwigheid niet naar onze grote dwaasheid richten; maar het is wel aan ons, Zijn schepselen, dat wij ons naar Zijn wil richten, - want alleen Hij weet immers wat ons ten goede komt!
[21] Vergiftigt niet één druppeltje gif reeds tien liter water zodanig dat wij er niet meer tot ons heil en zonder schade van kunnen drinken?! Als men echter één gezond druppeltje water in tien liter gif zou doen, zal dat dan het gif op zijn beurt onschadelijk maken?
[22] Aldus is de dood machtiger dan het leven en wij kunnen dat heel makkelijk verliezen! Daarom moet men de regels goed overdenken en ernaar leven zoals de Heer van het Leven het wil! Begrijp me en mopper niet meer! Amen.'
«« 183 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.