Ohlad looft Danel voor zijn goede woorden en draagt hem op de Heer daarvoor te danken.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 185 / 366 »»
[1] Daarop ging Danel weer terug naar Ohlad en zei tegen hem: 'Broeder, jij gezalfde, ware koning vervuld van macht en genade vanuit de Heer, die als enige God heerst en alle dingen en wezens regeert, sinds eeuwigheid heilig, meer dan heilig, - jijzelf was nu oog- n oorgetuige hoe ik ongetwijfeld, voorzover het mij maar mogelijk was, de wil van de Heer aan onze vrouwen en kinderen met luide stem heb verkondigd! Of dat enig nut zal hebben, daar kan ik onmogelijk borg voor staan!
[2] Moge het door de genade van de Heer en de aan jou verleende koninklijke macht gelukken!'
[3] En Ohlad, die heel verbaasd was over de eerdere toespraak van Danel, zei tegen hem: 'Voorwaar, zoals jij nu tot allen, de vrouwen en kinderen alsmede indirect tot alle broeders hebt gesproken, zou ik zelf nauwelijks hebben gesproken!
[4] Want jouw woorden klonken zo waar en vol betekenis, als waren zij nagenoeg rechtstreeks uit de mond van de Heer tot dit volk gericht!
[5] Voorwaar, waar zulke woorden zonder uitwerking blijven, helpt niets anders meer dan het gericht en de allerstrengste straf!
[6] Maar ik ben er bij voorbaat stellig van overtuigd dat jij, beste broeder, niet voor iets hebt gesproken, want ik vernam en zag immers hoe aan het einde ieder ten zeerste in zichzelf keerde, met name toen je het prachtige beeld van het druppeltje gif in tien liter zuiver, gezond water en ook het omgekeerde aanvoerde!
[7] Laat ze nu je woorden maar flink in zichzelf beschouwen en verwerken, en ik ben er volledig zeker van dat zij zich ernaar zullen richten en voegen wanneer de geest van het woord eerst geheel in hun hele wezen zal overgaan!
[8] Gezuurd zijn zij al; als de liefdeswarmte van de Heer daar nog bij zal komen, dan zal dit deeg dat je nu hebt aangemaakt, wel door de in zichzelf ontwikkelde kracht beginnen te rijzen! Begrijp je wat ik daarmee wil zeggen?!
[9] Maar ga nu met mij mee naar de poort van de tempel en val daar voor de allerheiligste aanwezigheid van de Heer neer en dank Hem uit de grond van je hart voor de genade waardoor je in staat was zo wijs te spreken en vraag de Heer ook om het goede gevolg van je woorden!
[10] Ik zal vóór jou de tempel binnengaan en zal daar voor het allerheiligste altaar van de Heer in tegenwoordigheid van mijn ministers hetzelfde doen; en als de Heer je dan zal roepen, sta dan op en treed met de grootste eerbied en met de meest deemoedige liefde de tempel binnen, en de Heer Zelf zal je daar de aanwijzing geven wat je te doen staat! En laat ons dan nu erheen gaan in de naam van de Heer! Amen.'
«« 185 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.