Kinkars wetboek op het tempelaltaar. De aanstelling van schriftgeleerde priesters. Kinkar als 'Stadhouder Gods op aarde'. Hanochs geestelijke verval.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 193 / 366 »»
[1] Die lovende woorden streelden Kinkars ijdelheid en maakten hem blij, en daarom liet hij het door hem geschreven wetboek reeds de volgende dag met groot ceremonieel de tempel indragen en daar op het altaar leggen.
[2] Toen het boek op het altaar lag, benoemde Kinkar honderd zeer verstandige mannen, die bij de ceremonie van het overdragen van het boek aanwezig waren, en stelde hen aan als priesters en gaf hun de strenge verplichting dit boek heel goed te lezen en te bestuderen om daaruit dan altijd volgens de orde van de goddelijke wijsheid voor het volk te kunnen spreken.
[3] Hij benoemde zichzelf natuurlijk tot opperpriester en verlangde als zodanig ook een bijna goddelijke hoogachting.
[4] 'Stadhouder Gods op aarde', 'Navorser van de goddelijke wil voor de mensen van de aarde en navorser van de geheime goddelijke wijsheid', alsook 'Machthebber Gods' en 'Zoon van de hemel', dat waren naast nog enkele andere omschrijvingen zijn vastgestelde priesterlijke titels.
[5] Zo mocht ook niemand zich na hem de eerste noemen, maar hooguit de honderdste, want van nummer een tot honderd verenigde hij in zich alle waarden en daarom was het niet genoeg hem de allerwaardigste te noemen, maar men moest hem voor de enige hoogwaardige (en eveneens voor de enig hoogst wijze) aanzien en overal zo begroeten en zichzelf tegenover hem als de alleronwaardigste beschouwen.
[6] Kort en goed, het installeren van het boek in de tempel maakte Kinkar gek, en toen hij na verloop van tien jaar pas met de geschiedenis van God klaar was en hij dit boek in een gouden doos ook de tempel in liet dragen, was het dan ook volledig met hem gedaan!
[7] Want de door hem aangestelde priesters kenden zijn zwakte en gaven hem daarom titels waar tot nu toe niemand ook maar van had durven dromen.
[8] En zo werd de grote naam van hem als opperpriester met kleine letters op een heel lange metalen strip geschreven, wel elfhonderd el lang.
[9] De strip kon opgerold worden en werd als rol eveneens in de tempel bewaard en hogelijk vereerd.
[10] Bij grote plechtigheden werd deze strook uitgerold en spiraalvormig om de tempel heen getrokken, en de grote naam op de band werd dan door de honderd priesters zo uitgesproken dat iedere priester elf ellen voor zijn rekening nam.
[11] Maar Kinkar had ook nog enkele wat kortere namen, die ook op dergelijke repen van blik waren geschreven.
[12] Deze kortere namen moesten één keer per week worden uitgesproken. Voor het uitspreken van deze namen waren drie dagen nodig, terwijl het oplezen van de grote naam tijdens grote plechtigheden, als het goed ging, wel een week vergde, want de elfhonderd el lange en een el brede strook was van boven tot onder met kleine tekens, zoals reeds opgemerkt, volgeschreven.
[13] Zo stond alles er na verloop van nauwelijks twintig jaar voor in Hanoch. Het zal nu niet meer moeilijk te begrijpen zijn hoe Hanoch met rasse schreden zijn verval tegemoet ging.
[14] Het vervolg zal dat echter in het helderste licht tonen.
«« 193 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.