De problemen van de priesters om de slaven los te kopen. Het plan van de tien slimme gezanten slaagt,

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 210 / 366 »»
[1] De opperpriesters waren nu weliswaar geheel voor de vrijlating en bewapening van de slaven ter verovering van de gouden bergen, maar hier kwam een andere fatale omstandigheid naar voren, namelijk dat deze treurige kaste zich als lastdieren in handen van de groten bevond en zij hun volledige eigendom waren en alleen door hen formeel terug te kopen weer in handen van het priesterdom kon terugkomen. Want om door een machtwoord de slaven weer terug te vorderen zou toch een al te gewaagde zaak zijn, aangezien de groten te machtig waren en de priesters niet veel hoger achtten dan zichzelf en hen slechts duldden en ondersteunden om louter politieke redenen.
[2] Daar de priesters dat heimelijk maar al te goed wisten, zaten zij nu andermaal in de klem en wisten niet goed wat wel en wat niet te doen. Want om zulke strikt vertrouwelijke politieke geheimen aan de tien te onthullen vonden zij toch niet raadzaam; hen daarom maar meteen tot opperpriesters te maken en dan als zodanig in alles in te wijden was ook een zaak die bijna nog moeilijker uitvoerbaar was.
[3] Zij bedachten van alles en wisten niet wat zij moesten doen.
[4] 'Geweld is niet raadzaam!', zeiden zij, 'Want wij weten hoe wij ervoor staan! - Terugkopen? Wat een afschuwelijke gedachte! Vier miljoen slaven! Rekenen wij slechts twee pond goud per slaaf, dan wordt dat acht miljoen pond! En dan nog de uitrusting, dat wordt dan een niet meer uit te spreken som!
[5] Hierover het tiental andermaal om hun raad vragen? Dan zouden we ons wel zeer te kijk zetten voor hen! - Hen daarom tot opperpriesters maken? Daarvoor zijn zij veel te eerlijk en te verschrikkelijk schrander! Als zij daardoor in ons broze politieke stelsel ingewijd zouden worden, dan zouden zij een luis in onze pels zijn waar wij nooit meer vanaf zouden komen!
[6] Waarlijk, hier is goede raad duur! Ons woord kunnen wij niet meer terugnemen; de slaven moeten bevrijd en bewapend worden! Maar hoe? Dat is een heel andere vraag waarop zelfs geen Satan een praktisch antwoord zal vinden!'
[7] Nu had een van de tien verkenners een buitengewoon scherp gehoor en hoorde veel van wat de opperpriesters onder elkaar fluisterden, en zei daarom zacht tegen de anderen:
[8] 'Luister, wij hebben hen al in onze handen! De zaak verloopt precies zoals wij het eigenlijk wilden hebben; nu alleen nog maar volharden en de overwinning is in onze handen!
[9] De oude op de hoogte heeft gezegd dat wij alles aan de duivels in de laagte moesten vertellen! Dat hebben wij gedaan, en zie, zij zijn allemaal al in de war! Ik wist heel goed hoe het er met de slaven voor stond; daarom eiste ik ze! Zonder terugkopen gaat het in geen geval; hun woord kunnen zij nu onmogelijk meer terugnemen!
[10] Dat zal hun goudkamers danig luchten en zal hen verschrikkelijk verzwakken; want zij zullen dan niet meer in staat zijn er een macht van twee miljoen strijders op na te houden! Maar wij zullen een verbitterde, vreeswekkende macht in onze handen hebben en zullen hun dorst naar de gouden bergen voor eeuwig lessen!
[11] Zij zullen beslist nog een keer om raad komen vragen; dat wij hun de allerbeste zullen geven daar kunnen zij geheel van verzekerd zijn!
[12] O wacht maar, jullie in goud geklede beesten, wij zullen je nog een liedje leren zingen dat geen duivel je na kan zingen!
[13] Maar stil nu; zij komen al naar ons toe!'
«« 210 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.