De tempel van het vuur.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 247 / 366 »»
[1] In een andere streek tussen de bergen die zeer rijk waren aan naftabronnen, werd eveneens een grote tempel gebouwd.
[2] De tempel had helemaal geen vensters en was dus geheel gesloten, en men kon er alleen inkomen via een kronkelende onderaardse gang met aan het eind een wenteltrap.
[3] De tempel was zeer ruim en op de galerijen en in de gelijkvloerse ruimte konden wel zo'n twintigduizend mensen zonder dat daardoor gedrang hoefde te ontstaan.
[4] Het dakwerk dat uit vele ronde koepels bestond werd door vele stevige pijlers gedragen, en door iedere koepel liep een schuine opening waardoor de in de tempel geproduceerde walm kon ontwijken.
[5] In de ovale, op een nis gelijkende achtergrond was op een van treden voorzien eivormig voetstuk een geweldig groot beeld van een naakte man opgesteld. Dit beeld zat op een enorm grote stenen kubus die een doorsnee had van vier vadem, en dus een oppervlakte van zestien vierkante vadem en een inhoud van vierenzestig kubieke vadem. Het standbeeld was echter slechts van koperplaat gemaakt, was dus hol en kon in de binnenruimte vijfhonderd mensen bevatten die gedurende de feesten, waarvan er slechts twee per jaar waren, allerlei spektakelstukken uitvoerden.
[6] Om het enorme van treden voorziene onderstel waren op een afstand van drie vadem, en wel een ovale ring vormend, tweehonderd ronde altaren van twee vadem hoog en met een diameter van twee voet opgesteld, waarheen aan de onderkant een rijke naftabron was geleid.
[7] De altaren waren koperen cilinders die helemaal met fijngestampte puimsteen waren gevuld. De aardolie steeg nu volgens de wetten van de aantrekking door de poriën van de puimsteen rijkelijk door de cilinder heen naar boven, en men hoefde slechts met een vlammetje over het vette oppervlak van het altaar te bewegen of er brandden heldere, zeer witte vlammen, die op het zogenaamde Bengaalse vuur leken.
[8] Deze aldus brandende altaren verlichtten de tempel van binnen zo helder, dat het er lichter was dan in het daglicht. Deze altaren brandden dag en nacht aan één stuk door en werden nooit gedoofd.
[9] Maar er liepen nog een heleboel koperen pijpen langs de pijlers omhoog die door alle galerijen werden geleid. Waar een leiding ook maar een opening had hoefde men er slechts met een vlammetje langs te strijken, en de zeer etherische olie van de aarde brandde meteen.
[10] Wanneer er nu een bepaald feest moest plaatsvinden dat deze 'vuurgod' en zijn dienaren betrof, dan kwamen er honderdduizenden bedevaartgangers uit alle streken die deze afgod vele en rijke offers brachten.
[11] De priesters van deze afgod verrichtten allerlei vertoningen met vuur; het ene vuurwerk overtrof het andere wat betreft grootte, glans en veelsoortige pracht. Vooral werd in de nacht de gehele bergstreek zo verlicht dat men niet wist wanneer de dag aanbrak.
[12] In de tempel sprak de afgod als met duizend stemmen van zijn macht over het volk en roemde zichzelf mateloos, terwijl buiten de priesters predikten.
[13] Wat voor een indruk dat bij het domme volk maakte hoeft niet te worden beschreven; slechts zoveel kan nog worden gezegd, dat dit feest vanwege de vele grote spektakelstukken ook altijd door de hoogst geplaatste personen werd bezocht.
[14] Zelfs Gurat en zijn generaal met hun gevolg ontbraken nooit. Meer is niet nodig om de hoogste graad van afgoderij die hier werd bedreven, te onderkennen.
[15] Maar daarom hierna toch nog meer schetsen!
«« 247 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.