De tien vorsten van het hoogland zijn ontzet. De bode plaatst hen voor de keus. De goddeloze raad van de oversten.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 252 / 366 »»
[1] Toen de tien vorsten van het hoogland dat van de bode van Noach hadden gehoord vroegen zij hoogst verbaasd:
[2] 'Vriend, je woorden klinken heel verschrikkelijk; jij verkondigt ons hier immers de ondergang van de wereld! Wat kunnen wij, wat moeten wij doen om aan een dergelijk gericht te ontkomen? Waarvoor, denk je, zal Noach de duizend te vellen stammen gebruiken?'
[3] En de bode antwoordde: 'Wat het eerste punt van jullie vraag betreft, weet ik heel goed dat jullie de oude God kennen die met de vaderen heeft gesproken en die herhaalde malen in Hanoch heeft onderwezen en de koningen heeft gezalfd, hetgeen Kinkar nauwkeurig in zijn grote boeken heeft opgetekend! Die boeken kennen jullie en jullie hebben dat ene boek ook een keer helemaal gelezen toen je de tempelwacht vervulde.
[4] Bovendien heb je duizend mondelinge overleveringen van de bevrijde slaven gehoord die jullie overeenstemmende mededelingen deden over wat zij ook maar wisten van deze enig ware oude God en Heer van hemel en aarde; en bovendien weten jullie evengoed als ik wat deze God met ons wil en hoe wij moeten leven en wat onze plicht is om te doen!
[5] Tien jaar geleden heeft mijn voorganger jullie toch al alles meegedeeld wat jullie moeten doen! Dus zeg ik: handel aldus, dan zullen jullie niet door het gericht van God worden bezocht!
[6] Maar als jullie je er niets aan gelegen laten liggen en het volk alleen maar onmenselijke wetten zult geven tegen alle goddelijke liefde en eeuwige orde in, dan zul je ook onvermijdelijk door het gericht getroffen worden!
[7] Dat is een antwoord op het eerste punt van je vraag; maar wat het tweede punt van je vraag betreft, heb je toch uit mijn woorden vernomen dat God pas op die bepaalde tijd het gebruik van dat hout aan Noach zal bekendmaken. Daarom kan ik jullie daarvoor natuurlijk geen andere opheldering geven. - Nu weten jullie alles!
[8] Maar wanneer Noach van God de aanwijzing over het gebruik van het hout zal ontvangen, dan zal ik weer bij jullie komen en je dat bekendmaken. Maar nu moet ik jullie weer verlaten! Wees deze boodschap metterdaad indachtig! Amen.'
[9] Na deze woorden ging de bode zo snel weg, dat niemand merkte hoe en wanneer hij verdween.
[10] Toen dacht het tiental na over wat zij moesten doen. Maar zij kwamen niet tot overeenstemming; daarom riepen zij een grote vergadering bijeen en bespraken de tijding van de bode.
[11] Maar de oversten zeiden: 'Wij zijn van mening dat er over de oude God altijd onduidelijkheid heeft bestaan en de politiek alleen maar onder allerlei vormen een god heeft uitgevonden.
[12] De oude tovenaar op de hoogte heeft al zijn volk verloren; hij wil weer graag een machtige heerser worden! Daarom grijpt hij nu ook politiek naar zijn toverfluit om ons angst aan te jagen; maar wij zijn nu te goed op de hoogte om ons op deze manier beet te laten nemen!
[13] Daarom blijven wij bij het eerste besluit, vaardigen de wet uit, en dat doen we zonder God en zonder Noach! En wat dat snelle verdwijnen van de bode betreft, wij kennen immers de toverkracht van het zwaluwkruid; als je er een beetje van inneemt, word je onzichtbaar! Als wij dat kruid konden vinden, dan konden wij hetzelfde doen!'
[14] De verklaring van de oversten beviel de tien goed, en zij vaardigden de wet uit en lieten door duizend kruidenkenners naar het zwaluwkruid zoeken.
«« 252 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.