Het listige plan van de ingehuurde misdadiger om de zuster van Waltar te vangen. Agla op zoek naar haar broer Waltar.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 255 / 366 »»
[1] En hoe werd deze jacht uitgevoerd? - De bode, die de broer was van de zuster op wie jacht werd gemaakt, moest zijn kleren lenen aan een misdadiger die wegens een zwaar misdrijf voor de doodstraf in aanmerking kwam; deze delinquent werd echter te kennen gegeven dat hem de doodstraf werd kwijtgescholden als hij de zuster van de bode, wiens kleren hij aanhad, van de hoogte naar Hanoch voor de koning zou brengen.
[2] Deze misdadiger was zeer doortrapt en had de doodstraf verdiend omdat hij zich met zijn dievenstreken zelfs aan de koninklijke schatten had vergrepen, waarbij hij echter ook werd betrapt en meteen de dood te verwachten had.
[3] Maar toen deze delinquent onder zulke voorwaarden de doodstraf werd kwijtgescholden, was hij uitermate blij en sprak: 'Niet alleen die ene, maar al waren het er duizend zoals zij, dan durfde ik het nog aan om die geheel alleen hiernaartoe te brengen; daarom zal ik het met die ene wel zonder veel moeite klaarspelen! Hoe ver is het vanuit hier naar de woning van de oude tovenaar op de hoogte?'
[4] Men zei tegen hem: 'Voor een goede voetganger zijn het twee dagreizen naar de hoogte, maar terug kan de weg ook in anderhalve dag worden afgelegd!'
[5] En de delinquent sprak: 'Geef me een of twee mensen mee die de weg kennen, opdat ik niet verdwaal en daardoor word opgehouden; dan ben ik in drie dagen zo niet eerder, hier met de buit!'
[6] Aan deze wens van de delinquent werd onmiddellijk tegemoetgekomen; hij kreeg drie bewapende mannen mee die de weg kenden en ging meteen op jacht.
[7] Maar onderweg zeiden de drie gidsen tegen de jager: 'Wat zullen wij doen? Als we in de buurt van de woning van de oude tovenaar komen, zal hij ons dan niet meteen ontdekken en ombrengen?'
[8] Maar de jager antwoordde: 'Laat dat maar aan mij over! Ik zal zelf de Satan te slim af zijn als het erop aankomt! Als wij zo dichtbij zijn gekomen dat men de roep van een krachtig mens kan horen dan beginnen jullie 'Waltar!' te roepen! Zo heet de broer van de zuster die wij gevangen moeten nemen!
[9] Zij houdt van haar broer en wanneer ze zijn naam hoort roepen, zal zij zeker de eerste zijn die op het roepen af zal komen! Ik zal dan een tijdlang voor jullie uit vluchten in de richting van Hanoch; en als zij mij vanwege de kleding als haar broer zal herkennen, zal zij met jullie meegaan zonder weerstand te bieden!
[10] En dan behoort zij ook reeds ons toe, en de oude tovenaar kan ons niets maken omdat de zuster niet gedwongen, maar vrijwillig met ons zal meegaan vanwege haar broer; want ik weet dat geen enkele tovenaar macht heeft waar de vrije wil van een van zijn bloedverwanten in het spel is!'
[11] Zo werd het plan voor de jacht gemaakt, maar het kwam niet tot uitvoering, want Agla was zelf al op weg naar Hanoch vanwege haar broer en kwam dan ook geheel alleen de deputatie halverwege tegemoet en verried zich als zodanig door haar grote schoonheid en door haar roepen: 'Waltar! Waltar! Mijn broer!' toen zij de jager zag.
[12] Maar de jager legde haar de zaak uit, en zij volgde daarop vol vreugde deze vier mannen naar de grote stad.
«« 255 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.