Fungar-Hellan in de liefdestempel onder leiding van Mahal. De ontdekking van de rustbank boven de bedekte afgrond.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 283 / 366 »»
[1] Naar de tempel ging de stoet. En toen Mahal daar met Fungar-Hellan was aangekomen, zei Mahal tegen Fungar-Hellan met zijn hand op de doodskisten van de vrouwen van Waltar wijzend:
[2] Ziedaar de echte en enig ware reden voor de dood van mijn zoon! De afgunst van Agla, mijn ontaarde dochter, heeft haar broer gedood vanwege deze ongelukkigen en heeft die vervolgens hoogst eigenhandig met een vergiftigde dolk gedood vanwege haar broer!'
[3] Toen Fungar-Hellan dat van Mahal had gehoord, was zijn ontsteltenis zeer groot en hoogst verbolgen zei hij: 'Als Agla dat allemaal om de reden die jij me meedeelde heeft gedaan, dan moet zij vandaag nog zonder enige genade de meest smartelijke dood sterven!'
[4] Maar Mahal zei zeer gelaten: 'O vriend, wind je niet eerder op dan tot je alles over de handelwijze van Agla te weten bent gekomen; ga daarom maar verder met mij mee!'
[5] Daarop ging de stoet, Mahal volgend, het woongebouw binnen, en Mahal leidde Fungar-Hellan door een gang op de derde verdieping. Toen hij bijna aan het einde was, wees hij de generaal een deur - ja een deur van verderf! - en vroeg toen de onderzoekend kijkende opperpriestergeneraal: 'Weet je wel wat zich achter deze sierlijke deur bevindt?'
[6] De generaal haalde zijn schouders op en zei: 'Hoe moet ik dat weten? Ik heb deze deur immers niet laten maken toen ikzelf dit huis liet bouwen voor de mooiste vrouwen van Hanoch! - Wat is er achter deze deur? Spreek, en laat het me zien!'
[7] En Mahal sprak: 'Laat deze deur behoedzaam openen door je mensen en kijk!'
[8] Dadelijk liet Fungar-Hellan de deur met geweld openbreken en zag op het eerste gezicht niets anders dan een smalle, sierlijke kamer van nauwelijks een vadem in het vierkant, en op de achtergrond een echt sierlijke rustbank.
[9] Bij de eerste aanblik zei Fungar-Hellan: 'Ik zie hier niets bijzonders!'
[10] En Mahal liet zich de schacht van een lans overhandigen en stiet daarmee tegen een op de rustbank aangebrachte knop; en ogenblikkelijk openden zich twee vleugels in de vloer van dit kleine vertrek naar onderen, en een diepe en duistere afgrond gaapte de verbaasde toeschouwers tegemoet.
[11] 'Wat is dat dan?' riep de generaal.
[12] En Mahal zei: 'Een goed voorbereide ondergang voor jou, - een recent werk van Agla! Hier wilde zij je heen lokken, en als je haar zou hebben beslapen, zou zij met haar hiel tegen de knop hebben gestoten, en jij zou aan deze afgrond ten prooi zijn gevallen! - Hoe bevalt je deze installatie?'
[13] Hierop begon de generaal gewoonweg te schuimbekken van woede en kon niet spreken van toorn en boosheid.
«« 283 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.