De bekentenis van de vegers en de poetsers. De vergiftigde bron, de vergiftigde spijzen en het vergiftigde huisraad.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 288 / 366 »»
[1] De vegers en poetsers werden erg bang doordat zij zich vanwege dit verlangen van de generaal tussen twee vuren bevonden.
[2] Daarom stapten het hoofd van de vegers en dat van de poetsers naar voren en beiden zeiden: 'Grote, almachtige heer en heer en heer! Wij willen u wel alles vertellen als u ons weet te beschermen tegen de woede van uw vijanden; kunt u dat echter niet, dan zijn wij hoe dan ook verloren! Want als wij u niet alles vertellen, dan zult u ons doden; maar vertellen wij u alles, dan zult u zien dat uw vijanden ons zullen wurgen omdat wij hen tegen hun gruwelijke verbod in aan u hebben verraden!'
[3] En Fungar-Hellan zei: 'Daar hoeven jullie je geen zorgen over te maken; jullie vermeende heren die je met de dood hebben bedreigd als jullie hen onder wat voor mom dan ook aan mij zouden verraden, liggen allang in de diepste kerkers! Daarom kunnen jullie mij zonder enige vrees alles meedelen wat je weet!'
[4] Toen beiden dat van de generaal hadden vernomen zeiden zij: 'Wanneer de zaak er zo voor staat, ja, - dan kunnen wij wel zonder enige vrees en schroom spreken! Wil ons daarom vol genade aanhoren!
[5] De onderpriesters zijn al uw grootste vijanden geweest sinds de tijd dat u hen tot onderpriesters hebt gemaakt door middel van een voorgewende volmacht van de koning, en zij hebben nu in de vreselijke koningin en haar lieveling Drohuit de mooiste werktuigen gevonden om zich op u te wreken!
[6] De koningin streeft naar de alleenheerschappij, en Drohuit, een zeer wellustige man, naar het bezit van de meest bekoorlijke vrouw, die deze koningin nu eenmaal schijnt te zijn, waar wij evenwel niet voor kunnen instaan omdat wij haar nog nooit hebben gezien; en de onderpriesters hebben hun alles onder ede toegezegd als de koningin in staat zou zijn u te gronde te richten en hen dan als de oude ware opperpriesters te erkennen! Om die reden deden nu beide partijen alles wat maar tot uw ondergang zou kunnen leiden.
[7] Wilt u echter niet een zekere dood in de armen vallen, drink dan geen water van uw gouden bron, want het is vergiftigd! Eet ook geen hap uit uw spijskamer, want alles is sterk vergiftigd! Ga ook niet op uw rustbank liggen en evenmin in uw bed, ga ook niet op uw stoelen of banken zitten, want alles zit vol met vergiftigde naalden! De vloeren in de kamers zijn nu wel weer schoon, maar vertrouw niets van uw overige huisinrichting, want overal kan er iets zijn wat uw dood zou kunnen betekenen! Nu weet u alles wat wij wisten; handel nu juist en rechtvaardig!'
[8] Toen Fungar-Hellan dat allemaal had gehoord, werd hij vreselijk woedend.
[9] Maar Mahal zei: 'Vriend, matig je, want in woede ontstoken, kan geen enkel wezen iets verstandigs doen! Je kent nu alle gevaren en daarom kun je nu juist handelen!
[10] Bied nu een maaltijd aan van de vergiftigde spijzen en nodig al je vijanden uit! Wanneer zij komen zeg dan dat zij spijzen uit je spijskamer zullen eten! Neem degenen die weigeren te eten onmiddellijk gevangen; maar laat degenen die niet weigeren niet eten!
[11] Wat er dan moet gebeuren, zal ik je op het juiste moment laten weten! En zo geschiede het!'
«« 288 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.