De verblufte mannen. Het gepraat van de nieuwsgierige vrouwen. De goede mening van de zuster van Aora.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 3 / 366 »»
[1] Pas na de tijd van een kwart schaduwwende kwamen de vaderen en het andere gezelschap uit het morgenland weer tot bezinning, maar geen van hen wist wat hij moest beginnen. Daarom keken zij elkaar verbluft aan en vroegen zich in stilte af: 'Wat is dat, wat is er met ons aan de hand, wat hebben wij gedaan?' Maar nergens vandaan wilde er een antwoord komen op die stille vraag!
[2] En op enige afstand merkten ook de vrouwen dat er onder de mannen iets belangrijks voorgevallen moest zijn, omdat zij zo geheimzinnig deden en de koppen bij elkaar staken. Daarom dreef niet hun zwakke, maar alleen hun al te sterke kant, `nieuwsgierigheid' genaamd, hen weldra met zijn allen naar de mannen toe om daar te horen wat er toch gebeurd was.
[3] Onderweg vroeg er een aan haar buurvrouw: 'Wat denk je, wat hebben die mannen toch?'
[4] En de buurvrouw antwoordde met een gewichtig, maar verder - zoals gewoonlijk - nietszeggend gezicht: 'O zuster! Dat moet iets ontzettend merkwaardigs zijn; een wonder is het in ieder geval. Als iemand ons nu maar wil zeggen wat het is!'
[5] Een ander zei: 'Het heeft vast iets met de merkwaardige man te maken!'
[6] 'Ja, ja', viel meteen een vierde haar bij, 'die afschuwelijke man is, zoals jullie weten, daarnet met de vier valse kuisheidsdeernen helemaal alleen de hut binnengegaan! Omdat hij hier buiten voor onze zedige ogen niet helemaal zijn gang durfde te gaan met die vier, ging hij maar de hut in!'
[7] En een vijfde voegde er aan toe: 'Je hebt gelijk; daar hoeft hij nu niet zo bang te zijn en het is er heel wat gerieflijker! Maar ik heb ook eens tegen Lamech en Hored - weet je, zo in het voorbijgaan, zoals dat soms gaat - gezegd: `ik wil geen slechte profetes voor jullie zijn, - maar wees op je hoede, want zo'n mooi, jong, vurig bloed doet je nooit helemaal goed!'
[8] En - daar heb je het nu, evenals die wijze mannen, die ons ervaren vrouwen steeds de mond willen snoeren!
[9] Nou, het is gewoon om je dood te lachen of om je dood te ergeren! Precies voor hun hoogst wijze neus pikt deze tovenaar uit de middag, over wie ik al zo veel heb horen spreken, hun ochtendparels, zoals zij hen nu altijd al noemen, weg!
[10] En nu steken zij uit louter vrees en jaloezie de koppen bij elkaar en weten zich van louter wijsheid geen raad!
[11] De sterkste man uit hun midden heeft hij weggetoverd, en het zal hen ook niet beter vergaan als zij hem met geweld te lijf zullen gaan!'
[12] Een zesde merkte bovendien nog op: 'Ja, je hebt maar al te gelijk, want ik heb immers gezien en gehoord hoe Henoch er zojuist heen ging om de tovenaar van de geheiligde plek te verdrijven! Maar de tovenaar wilde hem niet gehoorzamen! Hij, Henoch, zond Purista er toen naartoe, waarschijnlijk om zo de tovenaar te vermurwen en hem juist daardoor ook op een tegenmagische manier weg te krijgen; alleen, misgeslagen en het hoofd gestoten, meneer Henoch! De tovenaar betoverde ook meteen de priesteres Purista; en deze vliegt onmiddellijk op de tovenaar af!'
[13] Hier meldde zich een buurvrouw en verbeterde de spreekster met de woorden: 'Zuster, dat heb ik beter gezien! De heer Henoch heeft Purista er alleen naartoe willen sturen, maar hij had nog maar nauwelijks een paar woorden met haar gesproken of zij was al betoverd, gaf een schreeuw - waarschijnlijk omdat zij betoverd werd - en rende toen, natuurlijk al helemaal buiten zinnen, blindelings op de tovenaar af en viel ook helemaal naar zijn wens over hem heen!'
[14] Hier viel de vroegere spreekster weer in en merkte op: 'Ja, ja, je hebt gelijk; zo was het! Maar wat wilde ik ook weer zeggen? - Ja, ja, nu weet ik het al! Toen stuurde de wijze heer Henoch de sterke Sehel er heen! Maar toen deze de tovenaar met geweld van de heuvel wilde trekken, toverde de tovenaar hem ogenblikkelijk - God weet waarheen - en nu zijn ze allemaal perplex en weten niet wat zij nu, eerlijk gezegd, ondanks hun wijsheid moeten beginnen!'
[15] Een andere naarstige toehoorster van deze verheffende opmerkingen voegde er onder hoongelach aan toe: 'Nee, maar ik zou toch wel uit volle borst moeten lachen als deze hoogstwaarschijnlijke tovenaar deze vier ochtendparels, deze door het eeuwige morgenrood bedauwde voorjaarsrozen - en God weet wat allemaal voor andere schoonheden nog meer -, aan de wijze heren zo geheel en al zou ontfutselen! Ik geloof dat de heren dan nog heel grote ogen zouden opzetten!'
[16] En een ander zei daarop: 'Als de Heer Jehova nu maar kwam zoals Hij het Purista heeft aangekondigd, dan zou ik toch wel graag de verlegenheid van de wijze heren willen zien!'
[17] Weer een ander antwoordde: 'O, daar kunnen wij zeker van zijn, - de Heer zal Zich nu beslist wel geheel terugtrekken! Want naar zo'n schandaal zal Hij nooit komen, behalve met een gloeiende tuchtroede, die nu voor de tovenaar, de vier hemelse oogappels en ook voor de uiterst wijze heren zeer op zijn plaats zou zijn!
[18] De oude, maar anders toch zeer waardige moeder Eva is echter ook nog geheel met die mannen verweven! Men mag zich bij haar immers nooit over een man beklagen, want dan is het afgelopen! Toen eertijds - het is gewoon om te lachen - de vrouw van Uranion zich bij haar beklaagde, kreeg zij een flinke berisping in plaats van een troostende rechtvaardiging! En wij allen moesten onze gerechtvaardigde ergernis inslikken en verder zwijgen als een muis voor de kat! Nee, wie dat terecht vindt, moet toch zijn wijsheid uit - ik weet niet wat voor bron gedronken hebben!'
[19] Een ander voegde aan dat alles nog toe: 'Wat is er nu bij de heren gaande? - O, dat weet ik precies! Verliefd zijn zij allemaal tot over hun oren! Maar de tovenaar heeft nu een streep door hun rekening gezet; daarom steken zij verbijsterd hun koppen bij elkaar!
[20] Nu, hoe kort is het nog maar geleden dat de oeroude vader Adam zelfs de mooie, jonge Pura bij zich in huis nam en zich dan altijd door haar naar de hoogte liet begeleiden, - men meent zelfs te hebben gezien dat hij haar heeft gekust!'
[21] Een buurvrouw voegde hier meteen aan toe: 'Nou - nou -, en dat zou iets nieuws zijn; ik heb het zelf toch met eigen ogen gezien! Niet alleen gekust, maar ook aan zijn hart gedrukt, en wie weet met wat voor onuitvoerbare gedachten natuurlijk! - Ja die heren, die heren, dat zijn me ook een stelletje; die moeten we immers niet verder vertrouwen dan dat we ze zien, - en dan nog maar amper!'
[22] Maar één vrouw uit de morgen, die een jongere zuster van Aora was, in de leeftijd van zestig jaar - dus voor die tijd nog zeer jong en nog ongetrouwd -, stapte de kring binnen en zei: 'Ons gepraat komt mij precies zo voor alsof we leeg stro willen dorsen om er graankorrels uit te krijgen!
[23] Wat mij betreft, denk ik eerder dat uit jullie alleen maar een brandende jaloezie spreekt en dat jullie je aan alles waarvan je de heren beschuldigt zelf meer schuldig maken dan de altijd wijze heren!
[24] Ik durf stellig te beweren dat ieder van ons zich zonder het minste protest door de heerlijke man in verrukking zou hebben laten brengen, als de man het maar gewild had!
[25] Maar omdat de man dat om goede redenen niet heeft gedaan en jullie alleen maar van de heuvel heeft weggestuurd, is hij volgens jullie zonder meer een schandelijk mens! O, dat vind ik zeer aards!
[26] Hij heeft mij ook gewenkt om naar hem toe te komen; als ik niet zo bang voor jullie was geweest, dan zou ik het gedaan hebben, zoals mijn nicht Purista!
[27] Maar nu heb ik geen enkele vrees meer en ik weet wat ik zeg en ben niet in het minst onredelijk. Maar, jullie anders zo hoogstaande moeders en zusters, let op mijn woorden: als de Heer Jehova komt - als Hij al niet gekomen is -, dan zal het jullie slecht vergaan, en wie weet of die vier parels er niet beter aan toe zijn dan wij hier en alle door jullie beschimpte heren daar, want ik heb achter de man een stralend licht gezien en wie van ons weet of de door jullie gehoonde Man misschien wel de Heer Zelf is, - en wanneer dat zo is, hoe staan jullie er dan voor?!'
[28] Hierop verstomden alle vrouwen en ze raakten zeer bevreesd.
«« 3 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.