Het gesprek van de generaal met de gevangenen en hun vrijlating.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 310 / 366 »»
[1] Pas toen na de volkomen verwoesting van deze tempel de priesters en de andere tempeldienaren door de terugkerende krijgsmacht voor de tent van Fungar-Hellan en diens gevolg werden geleid, en de dragers van het goud en zilver hun buitgemaakte schatten van deze metalen aan de munters hadden afgegeven, onderwierp de generaal de gevangenen aan een streng verhoor en een streng onderzoek en hij zei tegen hen:
[2] 'Wie heeft deze tempel laten bouwen? Was ik dat niet? - Maar als ik de bouwer en de eigenaar van die tempel ben, heb ik dan ook niet altijd het volste recht dat eigendom van mij te laten vernietigen wanneer ik maar wil?!
[3] En aangezien ik onweerlegbaar dat recht heb, vraag ik aan jullie: waarom en op grond van welk aantoonbaar recht hebben jullie je verzet tegen mijn aan jullie verkondigde verordening, en mijn afgevaardigden met stenen gegooid en daardoor tien mensen gedood en sommigen meer of minder zwaar verwond?'
[4] Toen zeiden de gevangenen: 'Heer, als wij u hadden gezien dan hadden wij ook geloofd dat een dergelijk bevel door uw mond was uitgevaardigd; maar omdat wij u niet onder de strijders zagen en ook uw goed te herkennen stem niet vernamen, dachten wij dat het noemen van uw naam slechts een schandelijke krijgslist van de een of andere vreemde macht was die ons muitend en roofzuchtig had aangevallen om het goud en zilver te bemachtigen dat wij steeds voor uw schatkamers hebben vergaard.
[5] Evenmin konden wij 's nachts zien of de kleding en de uitrusting uit Hanoch of ergens anders vandaan komt. Daarom grepen we dan ook naar de stenen en verdedigden uw eigendom zo goed we konden! En wij zijn van mening dat we ons niet strafbaar hebben gemaakt, want een trouwe dienaar van zijn heer zal toch eerder een beloning dan een of andere straf waard zijn!'
[6] Toen Fungar-Hellan die gewiekste uitvlucht van de gevangenen had gehoord, zei hij tegen hen: 'Goed; omdat je het uit trouw aan mij hebt gedaan, zullen jullie ook in plaats van straf een beloning krijgen! Jullie zijn nu vrij; ga weg van hier en handel drie dagen lang naar eigen goeddunken! Kom na die tijd terug opdat ik dan jullie zaak bekrachtig en je een nieuw ambt zal geven!'
[7] Daarop werden zij allen vrijgelaten en mochten gaan waarheen zij wilden; en zij begaven zich, voorzien van het vrijgeleide van de generaal meteen weer in de richting van het gebergte.
[8] Maar Fungar-Hellan zond meteen de scherpzinnigste spionnen achter hen aan om de vrijgelatenen op al hun wegen en paden in de gaten te houden.
[9] Wat verder, in het vervolg!
«« 310 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.