Noach en de zijnen gaan de ark in; de Heer geeft aanwijzingen en verklaringen. De Heer sluit de ark. Het begin van de ramp.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 353 / 366 »»
[1] En toen Noach met de Heer bij de ark aankwam, zei de Heer tegen hem: 'Noach, ga nu met je gehele huis de ark in; want in deze tijd heb Ik alleen jou rechtvaardig bevonden voor Mijn aangezicht!
[2] Neem van het reine vee van ieder zeven stuks en van de onreine dieren van ieder slechts één paar; maar steeds een mannetje en een vrouwtje, - hetzelfde geldt ook voor de vogels onder de hemel, van ieder steeds zeven, zeven mannetjes en hun vrouwtjes, opdat het zaad levend blijft op de hele aardbodem.
[3] Want over zeven dagen vanaf dit ogenblik zal Ik het veertig dagen en veertig nachten lang laten regenen en op dit deel van de aarde alles verdelgen wat een levend wezen heeft dat Ik heb geschapen!'
[4] Noach viel voor de Heer neer en aanbad Hem vanwege de grote genade die de Heer hem had bewezen.
[5] De Heer echter hief Noach op van de aarde en sprak wederom tot hem: 'Noach, je denkt nu hoe het kan dat Ik je eerder eenmaal heb bevolen zonder onderscheid van alle dieren van ieder soort slechts één paar bij je in de ark te nemen, maar nu van de reine dieren zeven paren van iedere soort en ook van de vogels in de lucht zonder enig onderscheid; maar bij de onreine dieren moet het bij één paar blijven!
[6] Zie, de reden daarvan is als volgt: toen dacht Ik in Mijn hart met Mijn afgewende alziend vermogen: `Er zullen toch wel mensen uit de laagte komen om hier bescherming te zoeken!'
[7] En zie, Ik wilde Mijzelf in Mijn alziendheid niet afvragen of de mensen die Ik zo dikwijls heb geroepen dat zouden doen! Maar nu Ik hen heb aangezien zag Ik geen wil meer, daar al hun geesten door het vlees en de wereld waren verteerd, en Ik zag ook dat geen van hen zou komen!
[8] Daarom moet je in de plaats van de onreine mensen die lager dan alle dieren zijn gezonken meer reine dieren bij je nemen en ook meer vogels van onder de hemel! Bovendien zullen de dieren je ook goed van pas komen op de nieuwe aarde.
[9] Begrijp je dit nu, ga dan heen en handel ernaar! Neem echter geen kunstmatig licht met je mee in de ark, want Ik Zelf zal de ark voor je verlichten door Mijzelf? Amen.'
[10] Hierop ging Noach heen en deed alles zoals de Heer hem had opgedragen; en de Heer was met hem en hielp Noach alles te verrichtten.
[11] Toen Noach alles met de hulp van de Heer in de grootste orde had gedaan, begaf hij zich op zeshonderdjarige leeftijd in de ark, en wel op de zeventiende dag van de tweede maand, die volgens de huidige tijdrekening de zeventiende februari was.
[12] Toen Noach zich dus met al de zijnen in de ark bevond en met al de aanbevolen dieren, nam de Heer Zelf de grote deur van de ark en sloot die met eigen hand en zegende daardoor de ark; en zo werd Noach nu beveiligd en bewaakte de Heer Zelfde ark.
[13] En toen Noach aldus in veiligheid was gebracht, hief de Heer Zijn almachtige hand op en gebood de wolken om de regen in machtige stromen op aarde neer te laten, en ook de machtige bronnen in de aarde dat zij hun wateren in de aarde op zouden stuwen naar de oppervlakte van de aarde. Toen braken de bronnen in de grote diepte door en openden de sluizen van de hemel zich.
[14] Er waren talloze machtig spuitende bronnen op de bodem van de aarde en zij dreven hun water tot aan de wolken, en uit de wolken viel de regen als watervallen van de hoge sneeuwbergen, waardoor het water op het oppervlak van de aarde zo snel steeg dat de mensen niet snel genoeg naar de bergen konden vluchten; en zij die nog de bergen opvluchtten, werden door machtige watermassa's die over de rotsen neerstortten weer terug gesleurd en verdronken.
[15] Slechts weinigen lukte het met de kracht der wanhoop de hoogte van Noach te bereiken. Toen zij onder voortdurend gebliksem deze machtige reddingsark zagen riepen zij om hulp en redding; maar de macht van de Heer dreef hen weg, en zij snelden naar de hoogste bergtoppen en klommen met bloedende handen naar boven. Maar bliksemschichten sleurden hen van de wanden en stortten hen naar beneden in de machtig stijgende vloed.
[16] Wat verder, - in het volgende!
«« 353 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.