De heilzame woorden van de Heer tot de verkleumde en door angst bevangen Mahal. Mahals genezing in de nieuw ontstoken liefde tot de heilige Vader. Mahals verlossing en verheerlijking als engel van het licht.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 356 / 366 »»
[1] Bij de ark aangekomen, bad Mahal de Heer om de dood van zijn lichaam omdat hij het niet zou kunnen verdragen om de zo machtige regen over zijn zwakke lichaam te voelen stromen en door de grote koude in al zijn vezels koorts te krijgen.
[2] De Heer zei echter: 'Mahal, hoe kun je je over de regen en over de koude beklagen in Mijn zo buitengewone nabijheid?! Ben Ik het niet die vanuit Mijzelf de cherubijn zijn gloed gaf, de serafijn zijn glans, en alle zonnen vuur, licht en warmte?!
[3] Denk je dat deze regen je nat zou maken en je ledematen koud, wanneer je in je hart volkomen bij Mij zou zijn?!
[4] O, beslist niet! Ik zeg je: iedere druppel die op je hoofd valt, zou een lafenis voor je zijn zoals die voor de vermoeide en nu half gedode aarde is, waarover nu deze vloed moest komen opdat zij niet zou sterven en vergaan onder de euveldaden van de mensen!
[5] Deze vloeden zullen de wonden van de aarde weer sluiten en genezen, en zij zal weer herstellen en gezond worden en zal de mensen en de dieren weer tot woonplaats dienen!
[6] Dat zal ook met jou het geval zijn! Ook over jou moet eerst door de grote werkzaamheid van je liefde en het daaruit voortkomende berouw een vloed komen; die zal je genezen en verwarmen tot het eeuwige leven uit Mij in jouw geest!
[7] Zoals je liefde is, zo is je geest! Is je liefde levend in Mij, dan zal ook je geest levend zijn uit Mij; en dat is de ware warmte die nooit kan afkoelen door alle kou die de dood in de hele oneindigheid heeft uitgestrooid door de macht van de leugen in hem!'
[8] Hierop ontbrandde Mahal en hij zei vanuit de opnieuw aangewakkerde gloed van zijn hart: 'O meer dan heilige Vader vol allerhoogste liefde! Hoe eindeloos goed moet U in Uw wezen zijn dat U met mij, een nietige zondaar, zo allerliefdevolst kunt omgaan alsof U verder geen ander wezen in de hele oneindigheid meer had!
[9] O, hoe onbegrijpelijk berouwt het mij nu dat ik U ooit zo erg heb kunnen miskennen en zo ondankbaar met U, o heilige, eeuwige liefde, heb willen twisten als een lichtzinnige jongen met zijns gelijken! - O Vader, U heilige, eeuwige Liefde, is het nog wel mogelijk dat U mij zo'n misdaad vergeeft?'
[10] Hierop raakte de Heer Mahal met een vinger aan en op dat ogenblik zonk zijn sterfelijke lichaam tot stof en as ineen; maar de verheerlijkte geest van Mahal stond als een lichtende serafijn naast de Heer en loofde en prees met onsterfelijke lippen de eeuwige liefde van de Vader, die zelfs nog in het gericht van eenzelfde eindeloze volheid is als in de vrede van de eeuwige orde.
«« 356 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.