Het dankoffer van Noach en de zegen van de Heer.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 361 / 366 »»
[1] Toen Noach en alles wat leefde uit de ark was gegaan, richtte Noach met zijn zonen een altaar van gladde stenen op, liet het hout van het afgeworpen dak van de ark erheen dragen, slachtte van alle reine dieren een mannetje en stak een groot dankoffer voor de Heer aan en loofde en prees met zijn hele huis keer op keer God de Heer.
[2] De Heer rook de lieflijke geur van het offer die de liefde was van Noach en de zijnen tot God, en sprak daarom ook vanuit en in Zijn hart tot Noach: 'Ik zal voortaan de wereld niet meer vervloeken vanwege de mensen, want het denken en streven van het menselijk hart is van zijn jeugd af aan slecht! En zo wil ik voortaan niet meer alles wat leeft slaan zoals Ik het nu heb gedaan; en zolang de aarde aarde zal zijn, zullen niet ophouden: zaad en oogst, vorst en hitte, zomer en winter en dag en nacht!'
[3] Daarop legde de Heer Zijn rechterhand op het hoofd van Noach en zegende hem en hiermee zijn hele huis.
[4] En toen de Heer Noach aldus gezegend had, sprak Hij nog een keer tegen hem: 'Wees vruchtbaar en vermeerder je, en vervul de hele aarde zowel met jullie geslacht als met jullie geest!
[5] Laat jullie wezen tot vrees en tot schrik zijn voor alle dieren van de aarde, voor alle vogels onder de hemel en voor alles wat op de aardbodem kruipt; en zo zijn ook alle vissen in jullie handen gegeven.
[6] Laat alles wat beweegt en leeft op de aarde jullie tot voedsel dienen. Ik geef het aan je zoals het groene kruid. Maar alleen het vlees dat zich nog in zijn bloed beweegt moet je niet eten (want het bloed draagt zowel bij de dieren als bij mensen Mijn toorn en Mijn wraak); daarom wil Ik al het bloed van de mens alsmede het bloed van de dieren wreken! (Want in het bloed is de dood.)
[7] Zo zal Ik ook het lichamelijk leven van ieder mens wreken vanwege de mens! Daarom ben alleen Ik de Heer en zal niemand het bloed van de mens vergieten! Wie het zal vergieten, diens bloed zal ook worden vergoten!
[8] Ik heb de mens naar Mijn evenbeeld geschapen. Maar uit zijn bloed kwam de zonde; daarom is ook de dood in het bloed en Mijn toorn en Mijn wraak, en daarom zal al het bloed steeds door de dood van het lichaam worden gewroken!
[9] De dieren heb Ik in jouw hand gelegd opdat de ziel van de mens volkomen zij; maar de mens blijft in Mijn hand opdat zijn geest niet zal bederven. Wees daarom vruchtbaar en vermeerder jullie op aarde!
[10] Ik richt met jullie een verbond op en zo ook met al je nakomelingen! En dat doe Ik ook ter wille van jullie met alle dieren bij je; voor alle vogels, voor al het vee en voor alle dieren van de aarde, en voor al die dieren die met jullie uit de ark zijn gegaan zal dit verbond zichtbaar zijn, opdat jullie ziel volkomen is en Ik voortaan niet zo'n vloed meer over de aarde zal laten komen! Want de aarde is nu gereinigd, het zondige vlees verdelgd!
[11] Vermeerder jullie daarom opnieuw op aarde; want zo heb Ik alles in jullie handen gelegd opdat jullie ziel volkomen blijft, en jullie geest nooit te gronde zal gaan in Mijn hand!'
[12] De voortzetting van de woorden van de Heer volgt.
«« 361 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.