Het gedrang van het volk op de berg. Lamechs verlegenheid wegens de op handen zijnde zonsondergang. De raadgevende woorden van de wijze Man over de ware inwijding van de tempel.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 52 / 366 »»
[1] Toen allen wij en geheel ongedwongen op de berg waren aangekomen, waarvan het plateau groot genoeg was om aan enkele duizenden mensen plaats te bieden en waar natuurlijk een groot aantal mensen op grond van hun kijklust en nieuwsgierigheid nog veel eerder waren aangekomen dan Lamech met zijn gevolg, was bij zijn aankomst de grote, heerlijke tempel ook zodanig door mensen omgeven, dat er geen mogelijkheid was om bij de tempel te komen.
[2] Dat bracht Lamech in grote verlegenheid omdat de zon reeds op het punt stond onder te gaan en er toch als voorwaarde gesteld was dat de tempel bij het licht van de zon ingewijd zou worden.
[3] Hij wendde zich dan ook meteen tot Henoch en vroeg hem: 'Broeder Henoch, meest wijze, enige hogepriester van de Heer, wat moeten we nu doen? Zie, de zon staat reeds op het punt geheel onder te gaan en er is zo geen mogelijkheid om bij de tempel te komen! Hoe moet dat nu met de inwijding, als wij die immers nog vóór de volledige zonsondergang willen voltrekken?'
[4] Maar Henoch zei tegen Lamech: 'Broeder, ik ben van mening dat de hindernis vóór ons, die ons de weg naar de tempel afsnijdt, meer waarde voor ons heeft dan de tempel; want hier zijn duizend levende tempels van liefde en erbarming vanuit God, ginds echter is alleen maar een dode tempel van steen!
[5] Hoe zou het zijn als wij deze tempels voor het leven uit God zouden inwijden, omdat zij waarachtige tempels zijn, met de gedachte: de dode tempel zal op die manier het beste en ook vast en zeker op de meest geldige wijze voor God worden gewijd door deze vele broeders en zusters! Hoe denk jij daarover?'
[6] Lamech was enigszins verbaasd en zei toen tegen Henoch: 'Ja, geliefde broeder, je hebt natuurlijk gelijk en ik begrijp je grote wijsheid op dit punt! Maar kijk eens naar de stand van de zon! Als haar aanwezigheid een voorwaarde van deze hoe dan ook geaarde tempelwijding is, dan zullen wij die vandaag wel niet kunnen verrichten en deze verheven handeling naar morgen moeten verschuiven! Zal het zo niet moeten gaan?'
[7] En Henoch antwoordde Lamech: 'Broeder, zie, recht achter je staat de wijze Man! Vraag ook Hem weer eens om raad over wat er gebeuren moet, en ikzelf zal mij naar Zijn uitspraak voegen!'
[8] En Lamech deed onmiddellijk wat Henoch hem had aangeraden.
[9] De wijze Man antwoordde daarop aan Lamech: 'Lieve vriend en broeder! De wijding zoals Henoch je die heeft aangeraden is de enig juiste tempelwijding in Gods ogen; maar wat de nu reeds ondergaande zon betreft, die haar licht alleen maar over de dode materie uitgiet, aan haar tegenwoordigheid is niet zoveel gelegen als je ten aanzien van de tempelwijding wel denkt.
[10] Want er is nog een andere, veel krachtiger zon, die door Mij en door Henoch werd bedoeld, dan deze natuurlijke, en die staat bij jou nu precies in het zenit en is voor nu nog ver verwijderd van de volledige ondergang.
[11] En als deze zon aan de middaghemel van je geest vol leven straalt, zoals zij reeds sinds eeuwigheid gestraald heeft, dan is het toch altijd volledig geldig in de ogen van God en van al het volk, juist dóór dat volk dat jij de tempel inwijdt volgens de raad van Henoch, ook al zou het volgens de uiterlijke tijd om middernacht zijn.
[12] Want zie, God telt de dagen en de jaren de wereld niet, want duizend jaren zijn voor Hem als een enkele dag, maar Hij telt de gedachten van je hart, en dan heeft een liefdevolle, goede gedachte meer waarde voor Hem dan duizendmaal duizend jaren en dagen van de wereld!
[13] Let dus niet op de uiterlijke tijd, die onveranderlijk ingesteld is voor de juiste behoefte van de levenden op aarde, maar let op het levende hart van de mens dat een ware tempel van het leven uit God is.
[14] Laat jouw zon ook voor het hart van je broeders en zusters schijnen, dan zul je daardoor ook altijd God welgevallig op het lichtst van de dag in jezelf wandelen en handelen, zelfs in de donkerste nacht van de aarde!
[15] Zie, de zon, die nu al is ondergegaan, is ook een zeer grote wereld, en die op haar wandelen hebben een eeuwige dag; maar wanneer jij in het licht van je geestelijke zon wandelt, dan zul je eveneens nooit een nacht in je gewaarworden, maar je zult in de eeuwige dag van je leven uit God wandelen!
[16] Wijd daarom ook zo deze tempel in de harten van dit volk, dan zal je inwijding juist zijn in Gods ogen!
[17] Zegen hen als broeders en zusters, dan zal God Zelf voor jouw aangezicht de tempel zegenen die door de handen van mensen werd gebouwd! - Zie, zo staan de dingen ervoor, handel dan nu ook zo! Amen'
«« 52 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.