Mira sterft van liefde en wordt weer tot leven gewekt door de Heer. De vuurstorm van liefde en het plotselinge verdwijnen van de Heer. De terugkeer van de Heer en het toebereiden van de maaltijd.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 6 / 366 »»
[1] Deze woorden hadden Mira bijna het leven gekost als zij zich niet in het bijzijn van de Heer van het leven had bevonden. Want haar lang verborgen liefde kwam nu volledig tot uitbarsting en dit uitbreken was nog te weinig voorbereid; daarom zonk onze Mira dan ook als het ware ontzield ineen op de vloer van de hut.
[2] Maar de Heer raakte haar met een vinger aan en een nieuw leven begon te stromen door het hele wezen van de voordien nagenoeg ontzielde Mira.
[3] En dat was goed en volgens Mijn orde, want zo moet iedereen eerst volledig voor de wereld afsterven voor hij de volheid van de levende kracht en macht van Mijn liefde in zich kan opnemen en vervolgens kan verdragen!
[4] En toen Mira weer opstond, wedergeboren uit Mijn liefde in haar, huilde zij van over-grote liefde voor Mij en was niet in staat met haar mond te spreken omdat haar hele wezen één woord was geworden, welk woord echter op zichzelf meer zegt dan alle boeken in de wereld; want dit eindeloos belangrijke woord heet `Liefde', dat wil zeggen de zuivere, ware, levende liefde tot God.
[5] En juist in dit woord aller woorden is het hele wezen van Mira overgegaan; daarom huilde zij ook vanuit de volheid van dit woord, en haar heerlijke als diamanten schitterende tranen waarmee zij Mijn voeten bevochtigde, hadden meer inhoud dan de grootste bibliotheek van de wereld.
[6] Waarlijk, zeg Ik, zo is ook de traan van een berouwvolle, Mij met alle liefde omvattende zondaar een groter goed voor hem, dan wanneer hij duizend werelden ten geschenke had gekregen om eeuwig van te genieten!
[7] Maar Mira was nooit een zondares. Daarom was ook haar liefde als de gloed van een centrale zon, en haar tranen waren als zonnen die hun planeten verlichten.
[8] Dus in zo'n liefde stond Mira op en keek Mij, haar heilige, meest liefdevolle Vader, met zulke ogen aan, welke op hun beurt buiten Mij niemand zou hebben verdragen; want zelfs Mijn hart werd door deze aanblik gedwongen zich iets terug te trekken en dat om reden van de meest wijze liefde.
[9] Want zou Ikzelf Mijn hart volledig vrije speelruimte hebben gegeven, dan zou het Mira met de almachtigste tegenvlam hebben aangegrepen en haar zo in de machtigste liefde hebben verteerd.
[10] Om die reden verborg Ik Mij dan ook voor een korte tijd en begaf Mij intussen naar Henoch, was daar ook alleen voor hem zichtbaar en gaf hem in wat hij tegen de vrouwen moest zeggen, opdat zij Mij zouden herkennen, maar zonder al te zeer te ontvlammen.
[11] Ook omwille van de vaderen onttrok Ik Mij een beetje aan hun blikken, want ook in hen was de nog enigszins onrijpe liefde te hevig ontvlamd, in welke vlam zij Mijn zichtbaarheid niet goed zouden hebben verdragen.
[12] Maar toen zij, die Mij zo vurig liefhadden, Mij plotseling in hun midden misten, ging de vlammende liefdesstorm in hen liggen en zij keken elkaar verwonderd aan, en de een vroeg aan de ander: 'Wat is dat nu? Waar is Hij naartoe? Waarom verdween Hij toch zo onvoorbereid? Hij wilde ons nog iets over de zon vertellen, en nu, terwijl onze harten gloeiden, verliet Hij ons! Nou, dat is toch merkwaardig! Nu men Hem zo geheel wil aannemen, zie, is Hij weg!'
[13] En Mira zei: 'Mijn oog ziet Hem ook niet meer; maar mijn hart is van Hem vervuld, en dat is immers nog oneindig veel meer dan ik, een arme zondares ten aanzien van Hem ook maar in het minst waardig ben!
[14] Als ik Hem maar kan en mag liefhebben, dan is dat genoeg voor mij; want ik weet immers dat Zijn zichtbare verschijning alleen een noodzakelijk zeldzame genade van Hem is.
[15] Want als Hij evenals een mens voortdurend zichtbaar in ons midden zou zijn, dan zouden wij ons immers van louter groeiende liefde tot Hem tenslotte helemaal geen raad meer weten of wij zouden uiteindelijk zo aan Hem gewend raken, dat Hij ons dan hetzelfde als een ander mens zou voorkomen!
[16] Daarom weet Hij wat goed en juist is, en komt en gaat precies op de juiste tijd!'
[17] Hier trad de Heer weer zichtbaar de hut binnen en zei tegen Mira: 'Juist, je hebt het helemaal geraden: Hij gaat en komt altijd, wanneer het goed is! Daarom is Hij ook weer hier, zoals jullie zien!'
[18] Zij ontvingen Hem weer met een kreet van de luidruchtigste vreugde en allen vielen aan Zijn voeten.
[19] Maar Hij hief hen meteen weer op en ging weer met hen aan de tafel zitten en zei tegen Purista: 'Ga eens kijken hoe het met de potten boven het vuur staat en spreid het vuur wat meer uit, anders werkt het te heftig op de ene plek en te zwak op een andere! Want als de vaderen in de hut komen, moet de maaltijd klaar zijn; maak daarom maar een beetje voort, Mijn lieve dochter!'
[20] Purista ging dadelijk naar de vuurplaats en deed wat de Heer had gezegd. En daar de vruchten al zeer zacht waren, vertelde zij dat aan de Heer.
[21] En de Heer zei tegen haar: 'Goed zo, dien ze op, en Mira moet aan de vaderen zeggen dat het maal bereid is en zij daarom binnen kunnen komen! - Dat geschiede! Amen'.
«« 6 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.