Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

1. Het kastijden van misdadigers
2. Het hart van een dief.
3. Het juiste gebruik van wonder en geneeskracht.
4. De druipsteengrot.
5. De geschiedenis van de gevonden schat.
6. Het ontstaan en verdwijnen van de druipsteengrot.
7. Het loflied van David.
8. Over het rijk der hemelen.
9. De Heer geeft voorbeelden van hemel en hel.
10. De wet der orde. In Nazareth.
11. Het berouw van Jaïrus.
12. Sarah's tweede opwekking uit de dood.
13. Het gesprek tussen Jaïrus en zijn vrouw over Sarah.
14. Goddelijke macht.( 12.8.1852)
15. Philopolds getuigenis over de godheid van Jezus.(17.8.1852)
16. Afscheid van Jaïrus.
17. De Heer legt een tekst van Jesaja uit.
18. Het wezen van God en het dienen van God.
19. Onbeschaamdheid en verwarring bij de Farizeeën.
20. Sarah 's belevenissen in het hiernamaals.
21. Cyrenius en de tempeldienaars.
22. De ergernis van de inwoners van Nazareth.
23. Terechtwijzing van de inwoners van Nazareth.
24. Het aannemen van het eeuwige leven.
25. Het oordeel over de burgers van Nazareth.
26. De mens en de wet.
27. Gods wet maakt uit mensenmachines mensen.
28. De zonde toont de mens dat hij mens is.
29. De zegen van de vrije wil.
30. Samenhang tussen straf en opvoeding.
31. Jaïrus spreekt over de invloed van wonderen.
32. Hoofdkenmerken van Gods wezen.
33. Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood.
34. De hebzucht van de Farizeeën.
35. Roban's wijze raad.
36. Roban de zoeker.
37. De komst van Lydia.
38. Het menselijke en goddelijke van Jezus.
39. Engelenwoorden in het hart.
40. Schepper en schepsel.
41. Het wezen van de ware liefde. Aan de zee.
42. De jongste dag.
43. Grote en kleine vissen. In Nazareth.
44. Borus en Sarah.
45. Engelenliefde.
46. Opdracht aan Borus en Sarah.
47. Voorstel aan Jaïrus.
48. Jeruzalem, de 'Godsstad'.
49. Verdeeldheid in de synagoge.
50. Verdediging der oudsten.
51. De nagemaakte ark des verbonds.
52. De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds.
53. De oudsten kunnen geen besluit nemen.
54. De raad van de engelen aan de tempeldienaars.
55. Volk en bestuur.
56. Verslag van Roban en Kisjonah.
57. Een hulsglobe.
58. De omgang van de aardse mens met de hemelse Vader.
59. De menselijke leerschool.
60. Het nut van de hartstochten.
61. De waarde van de vrije wil.
62. Het denken in het hart.
63. De terugkeer van satan.
64. Essentie, leven en werk van de natuurgeesten.
65. Over tovenaars en waarzeggers.
66. De dwaling van Cyrenius.
67. De genezing van de razende.(27 .10.1852)
68. Een evangelie voor de welgestelden. In het schoolgebouw van Jaïrus
69. Nogmaals in de grafkelder van Jaïrus.
70. De opwekking van Josoë.
71. De onsterfelijkheid van Josoë.
72. Het echte dienen van God. In Nazareth
73. Niet alle kennis is goed voor ziel en geest.
74. Onenigheid tussen Judas en Thomas.
75. Het geheim van de zelfontwikkeling van de mens.
76. Deemoed en zelfverloochening.
77. De maat van de liefde tot God, de naaste en zichzelf.
78. De hemelse wijsheid of de duivelse leugen.
79. Twee engelen bieden Josoë hun diensten aan.
80. Cyrenius neemt Josoë op. De dood van Johannes de doper. Jezus in de woestenij en aan de zee
81. De nieuwe overste.
82. Het einde van Johannes de doper.
83. De nieuwe overste van Nazareth.(23.11.1852)
84. Het getuigenis van Chiwar.
85. Zegening van Chiwar.
86. Korah, de nieuwe overste, Iaat zich raden.
87. Chiwar over Jezus.
88. Chiwar over de tempel.
89. Chiwar en de satan.
90. Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel.
91. De dreiging van Herodes.
92. De vrijheid van de mens.
93. De ideeën van Borus over de aard van de mens.(29.11.1852)
94. Borus geneest een bezetene. In de omgeving van Bethabara.
95. Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee.
96. De leerlingen op de stormachtige zee.
97. Judas prijst de wonderen van de Essenen.
98. Het bedrog van de Esseense wonderen.
99. De levensbeschouwing van de Essenen.
100. De leerlingen, de storm en het schip.
101. Petrus loopt op de zee.
102. Aankomst in de vrije stad Genezareth. In Genezareth.
103. Genezareth. De herberg van Ebahl. (6/7.12.1852)
104. Zieleheil gaat boven lichamelijk geluk.
105. De genezing van de Romeinse soldaten.
106. Hoe de Romeinse hoofdman de wereld ziet.
107. De hoofdman krijgt uitleg.
108. Verhouding van een profeet tot God en de mensen.
109. Het verschil tussen een profeet en de Heer.
110. De gezegende weide. De wandeling op zee.
111. Het echte gebed.
112. Huisregels en liefde.
113. Prijzen en liefhebben.
114. De gebeden van Jarah.
115. Jarah ziet de geopende hemel.(17.12.1852)
116. De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853)
117. Aankomst van zieken en Farizeeërs bij Ebahl.
118. De Romeinse hoofdman en de tempeldienaars.
119. Gods liefde.
120. Jarah's droom.
121. Er kan een einde aan het geduld komen.
122. De test van de Farizeeën.
123. De geestelijk doden.
124. Julius trekt fel van leer.
125. De drie documenten.(28.1.1853)
126. De Heer waarschuwt voor de wraak der Farizeeën.
127. De Heer spreekt over de geest der liefde.
128. Gesprek tussen Essenen en Farizeeën.
129. De Heer en de twee Essenen.
130. Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg
131. Op de bergtop van de Morgenkop.
132. Ziel, lichaam en geest.
133. De weg tussen hemel en aarde.(19.2.1853)
134. De opheffing van de zee van Galiléa.
135. Jarah's bewijs van liefde.
136. Engelenmacht.
137. Geestelijke blik in de schepping.
138. De zelfverloocheningschool in het hiernamaals.
139. Een blik in de orde der sterrenwereld.
140. Ontwikkelingsperioden in het hiernamaals.
141. De geaardheid van de menselijke geest.
142. Ken Gods werken tot vermeerdering van de liefde.(5/6.3.1853)
143. Droom en werkelijkheid.
144. God, de volmaakte mens.
145. De werkelijkheid van de gezamenlijke droom.
146. Jarah toont haar souvenirs.
147. De stem van de Heer in het hart.
148. De natuur en haar geestelijke betekenis.
149. Verdere geestelijke symboliek.
150. Opdracht aan de Essenen.
151. De gezegende maaltijd op de berg.
152. De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853)
153. De afdaling van de berg. In Genezareth
154. De zieken in de herberg bij Ebahl.
155. Liefdevuur.
156. Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen.
157. Aalmoezen en herdenkingsfeesten. Aan de zee
158. De 47e psalm van David.
159. Het hemelrijk moet bevochten worden.
160. De nachtelijke belevenissen van de schippers.(11.4.1853)
161. De schippersknecht.
162. Julius werkt de Farizeeën weg.
163. Julius vertelt. In Genezareth
164. Over het volgen van Jezus.
165. Hemelse kwade ingrepen.
166. Slim als slangen en zacht als duiven.
167. Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon
168. Genezing van de dochter van de Kananese vrouw. Op de berg aan de Galilese zee
169. Over de bezetenheid.
170. De wonderbron.
171. Het wonder van de genezing op de berg.
172. Het leven kan slechts door strijd behouden blijven.
173. Wonderbare spijziging van de vierduizend. In de omgeving van Caesarea Philippi
174. Het zuurdeeg der Sadduceeën.
175. Valse en ware profeten.
176. Het getuigenis van de leerlingen over Christus.
177. Marcus, de eigenaar van de hut.
178. Marcus vertelt.
179. Opwinding over het verhaal van Marcus.
180. De gezegende visvangst.
181. Marcus en de Farizeesche tiendenjagers.
182. De Heer voorspelt Zijn dood en opstanding.
183. Cyrenius wordt aangekondigd.
184. Weerzien met Cyrenius.
185. De leermethode van de engel.
186. Het geschenk van Cyrenius aan Marcus.
187. Pleziervaart op zee.
188. De beperktheid van het menselijk begrip.
189. Achting gepaard aan liefde.
190. Ontmoeting van Cyrenius en Julius.
191. De hemelse manier van lesgeven.
192. Over de tempelschatting.
193. De veroordeling van de misdadigers.
194. De wijze toespraak van Jarah.
195. Materie en geest.
196. Verschillende gaven, en zelfkennis.
197. De beperkte menselijke kennis.
198. Wat is waarheid.
199. De volle waarheid.
200. Het gesprek tussen Jarah en Josoë.
201. Jarah's tuin.
202. Toepassing van de gelijkenis van Jarah.
203. Het materialisme.
204. Het onkruid blijft als mest achter.
205. Mensen en volken ontvangen een gerichte opvoeding.
206. De onzekerheid van Josoë.
207. Josoë's mening over de slavernij.
208. De gelijkenis van de kluizenaar.
209. Deemoedig door de zonde.
210. Wat is het lichaam, wat is de ziel.
211. Moet de mens lichamelijk eerst goed verzorgd zijn?
212. De nood als voorwaarde voor de geestelijke ontwikkeling.
213. Het gevolg van een verzorgd bestaan.
214. Een vraag over de schepping.
215. Het ontstaan van de eerste mens.
216. Het ontwikkelingsproces van een tarwekorrel.
217. De geestelijke ontwikkeling van de mens.
218. Ziel en lichaam.
219. De schepping van hemel en aarde.
220. Aarde en licht.
221. Scheiding van licht en duisternis.
222. Het einddoel van de schepping.
223. De mening van Cyrenius over het scheppingsverhaal.
224. De val der geesten, de val van Adam en de erfzonde.
225. De macht van de erfelijkheid.
226. Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel.
227. De val der geesten.
228. Kracht is afhankelijk van weerstand.
229. De aard van satan.
230. Gods lessen.
231. De ontrouw van Lucifer.
232. Omhulsel en ziel.
233. Over het weten.
234. Marcus mening over de naaste.
235. Marcus redt schipbreukelingen.
236. De uitoefening der naastenliefde.
237. De tweestrijd der Farizeeën.
238. Een verwijzing naar de naastenliefde.
239. Julius vertelt het plan van de Farizeeën.
240. Het getuigenis van Jarah over de Heer.
241. Het oogmerk van de tempel.
242. Het wonder met de steen.
243. De verontschuldiging van de jonge Farizeeën.
244. Het antwoord van Julius.