Genezareth. De herberg van Ebahl. (6/7.12.1852)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 103 / 244 »»
[1] Toen wij in de stad kwamen, namen wij onze intrek in de herberg van een rechtschapen man, die Ebahl heette.
[2] EBAHL nam ons zeer gastvrij op en zei: "Naar uiterlijk en kleding zijn jullie Galileeërs uit de omgeving van Nazareth!?" Wij beaamden dat en hij liet meteen brood, wijn en vis voor ons brengen en zei: "Drie dagen en drie nachten behoeven jullie niets te betalen! Maar als jullie, Nazareeërs, mij in kunnen lichten over de beroemde heiland die Jezus heet, die op de wonderbaarlijkste wijze alle mogelijke ziekten moet kunnen genezen, dan houd ik jullie je leven lang vrij en dan kun je eten en drinken wat je maar wilt!
[3] Als het echt waar is van die beroemde Jezus, dan doe ik alles om hem te vinden en breng hem dan, op mijn knieën naast hem kruipend, hierheen! Want ons toch zo goede en vrije landje heeft het nadeel, dat het steeds maar door allerlei kwade ziektes bezocht wordt. Die ziektes zijn weliswaar niet meteen dodelijk, maar wel erg hardnekkig en men raakt ze niet kwijt!
[4] Als het nu mogelijk zou zijn om deze heiland hierheen te brengen, -bij Jehova, ik zou niet weten wat ik daarvoor niet over zou hebben! Zelf heb ik een herberg vol met zieken, die van de pijn geen stap verder kunnen reizen en velen ervan zijn uit verre streken. Zelfs Egyptenaren, Perzen en Indiërs zijn erbij en kunnen niet weg. Ook liggen er bij mij zwaar zieke Farizeeën en schriftgeleerden uit Jeruzalem en twee broeders van de Essenen, en geen arts en geen heiland, hoeveel er ook uit alle plaatsen hier waren, kan hun ziekte genezen!
[5] Als jullie mij dus deze Jezus uit Nazareth kunnen bezorgen of mij alleen maar zeggen waar ik hem met vrij grote zekerheid kan aantreffen, dan zijn jullie allemaal, zoals gezegd, je leven lang mijn gasten!"
[6] IK zeg: "Waarom heb je dan niet allang boden naar Hem gezonden, als je wist dat Hij Zich in Nazareth ophoudt?"
[7] EBAHL zegt: "Dat heb ik niet één keer, maar al vaak gedaan, maar ik heb nog nooit het geluk gehad dat de teruggekeerde boden zeiden: 'Wij hebben hem gevonden!' Wel vertelden ze mij duizend wonderen van hem, die zij van anderen gehoord hadden, maar zelf hebben zij nog nooit het geluk gehad hem persoonlijk te ontmoeten."
[8] IK zeg: "Nu dan, omdat Ik zie dat je met betrekking tot de heiland Jezus niet gedreven wordt door eigenbelang, maar dat je echt enkel en alleen de wens hebt om de lijdenden, van welke nationaliteit ze ook mogen zijn, hulp te brengen -wat dan ook de reden is dat Ik hierheen ben gekomen -, weet dan tot je vreugde en troost, dat Ik die Jezus ben die jij zo vaak tevergeefs hebt gezocht, en de zieken in je herberg zijn op dit moment genezen! Zend je knechten maar naar de herberg en vraag ze of daar nog een zieke te vinden is!"
[9] EBAHL raakte bijna buiten zichzelf van vreugde en zei: "Meester , als u het bent, dan geloof ik wat u zegt en wil ik helemaal geen verdere navraag doen. U bent het beslist, en ik kan God nu al niet genoeg loven en prijzen, omdat Hij mijn huis zo'n onverwacht groot heil heeft gebracht! Meester, grote goddelijke meester, zeg maar wat u voor uzelf en de uwen wilt hebben, want u bent nu geheel en al heer in mijn huis! Mijn hele bezit staat tot uw dienst!"
[10] Terwijl hij zo nog verder sprak, kwam al het bericht van zijn grote herberg, over de totale genezing van de ongeveer tweeduizend zieken. Er moest een wonder gebeurd zijn, omdat zoiets anders volkomen onmogelijk zou zijn. De genezen mensen zouden zelf al gauw komen om de heer van de herberg met woord en daad hun vurige dank te betuigen!
[11] EBAHL zegt: "Ga en zeg hen, dat ik daar zo direkt helemaal geen behoefte aan heb, en dat men ook niet de minste dank verschuldigd is aan mij, maar aan God alleen, die de wonderheiland in zijn barmhartigheid naar onze plaats heeft gebracht! Vraag van de rijke buitenlanders een gematigd bedrag voor het verblijf, maar val niemand te hard daarover lastig! De landgenoten hoeven niets te betalen!"
[12] Na deze woorden verwijderen de boodschappers zich en doen wat hun heer gezegd heeft.
[13] Dan wendt Ebahl zich weer tot Mij, valt voor Mij op zijn knieën en dankt Mij onder tranen van grote vreugde, voor de aan zijn huis bewezen wonderbare weldaad.
[14] Ik beval hem echter om op te staan en zijn vrouwen en kinderen aan Mij voor te stellen.
[15] En hij gaat en doet wat Ik hem gevraagd heb.
[16] Toen hij zijn twee vrouwen en zestien kinderen bij Mij bracht, waaronder tien jongens en zes meisjes, zei hij: "Ik ben nog een echte Israëliet! Zoals eenmaal Jacob, onze stamvader, Lea en Rachel tot vrouw had en bij beiden kinderen verwekte, zo heb ik mij ook twee vrouwen genomen, die evenwel geen zusters zijn, en ik heb bij de oudere vrouw de tien jongens en bij de jongere zes meisjes verwekt. Maar u ziet wel dat de tien jongens nu al flinke mannen en jongelingen zijn geworden, en de zes meisjes ook al jonge vrouwen zijn, omdat ze ouder dan tien jaar zijn; en ik ben zelf zeventig jaar .
[17] Al deze kinderen zijn volgens de Schrift opgevoed, en mijn oudste zoon is een schriftgeleerde, maar staat niet in dienst van de tempel, want hij is het slechts voor zichzelf en te eniger tijd voor zijn nakomelingen! Maar ook mijn andere kinderen zijn goed onderlegd in de Schrift, kennen de ware wil van God, en zijn altijd strikt gehouden om daarnaar te handelen. Zij hebben God lief, maar zij vrezen Hem ook, want de vreze Gods is het begin van de wijsheid. In mijn huis worden de echte wijze uitspraken van Jezus van Sirach streng nageleefd. - Bent u tevreden over mijn huisregels, grote meester?"
[18] IK zeg: "Volgens de gebruiken die tot op heden in zwang zijn is er niets op je huisregels aan te merken, en Ik verbied ook niemand om twee, drie en ook nog meer vrouwen te hebben, want de vrouw is geschapen voor de voortplanting van de mensen. Een onvruchtbare vrouw is aan God niet welgevallig tenzij zij van nature onvruchtbaar is, - wat iets is waar geen mens wat aan kan doen.
[19] Maar in het vervolg moet iedere man zich niet meer dan één maagd of weduwe, die nog vruchtbaar is, tot vrouw nemen. Want als het Gods wil geweest zou zijn dat een man meer dan één vrouw zou hebben, dan zou Hij Adam ook zeker meer dan één vrouw gegeven hebben. Maar God wilde dat iedere man slechts één vrouw zou hebben en gaf daarom aan Adam ook maar één vrouw.
[20] Dat de mensen naderhand van deze eerste wet zijn afgeweken -hetgeen speciaal bij de heidenen vaak uitliep op verdorven misstanden, omdat met name de vorst zich direct alle mooiste maagden van het land als vrouw toeëigende en er daarbij ook nog een aantal kocht van vreemde vorsten -, was niet de wil van God, maar de wil van de zinnelijke mens. Want velen van de vrouwen van een vorst of van een andere rijkaard waren geen vrouwen voor de voortplanting, maar pure meisjes van plezier om de verloren gegane mannelijkheid en wellust op te wekken. Een man leeft echter niet meer volkomen volgens de goddelijke orde als hij de eerste wet van God niet houdt!
[21] Ah, het is iets heel anders, als de eerste vrouw onvruchtbaar zou zijn, zoals bij Rachel het geval was, dan kan de man ook een tweede vrouw nemen en bij haar zijn nakomelingen verwekken. Maar toch is bij jou alles in orde,je had steeds de juiste instelling, die aan God welgevallig is, en daarom ben je voor God en de mensen een rechtvaardige, anders zou ik ook niet in je huis zijn gekomen!"
«« 103 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.