Sarah's tweede opwekking uit de dood.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 12 / 244 »»
[1] Toen dorst niemand meer verder te vragen en aan te dringen, en wij gingen naar de grafkelder, en Ik keek naar het al heel erg stinkende lijk en vroeg aan Jaïrus of hij nu soms nog meende, of zelfs maar geloofde, dat zijn dochter schijndood zou zijn?
[2] JAÏRUS zegt: "Heer, in mijn hart heb ik dat de eerste keer ook niet geloofd en ik wist maar al te goed dat mijn liefste dochter Sarah helemaal dood was. Men sleepte mij er met de haren bij voor dat valse getuigenis tegen U, en als ik die boosaardige verklaring niet ondertekend had, dan zou U nog veel erger vervolgd zijn, en dat wilde ik echt niet! Omdat ik echter deze valse verklaring ondertekend had, zag men U meer aan voor een arbeidsschuwe landloper, die hier en daar wat mensen gezond maakt en in Israël naam wil maken, dan voor een door God geroepen profeet - of zelfs voor de beloofde Messias, die door de hele hedendaagse, welvarende en rijke priesterkaste het meest gevreesd wordt. Want er staat geschreven, dat als de hogepriester uit de orde van Melchizedek op aarde zal komen, alle andere priesters zullen verdwijnen, en de nieuwe Melchizedek met zijn engelen eeuwig zal heersen over alle geslachten der aarde.
[3] Ik zeg U: Alle opperpriesters en alle onderpriesters samen vrezen niet voor het vuur of de storm, die voor de grot waarin de grote profeet verborgen was, voorbijging; maar voor het suizen van de wind boven de grot van de grote profeet zijn ze bang, omdat ze steeds zeggen dat de Messias uit de orde van Melchizedek als een dief in de nacht heel stil zal komen en hen alles zal afnemen, wat ze zich tot op heden verworven hebben! -Daarom wil geen enkele priester de aankomst van de gezalfde van God in der eeuwigheid meemaken, maar deze liever zo ver mogelijk in de verste toekomst verschoven zien.
[4] Maar omdat de gehele, vooral oude, priesterstand door Uw buitengewone daden en leringen ongetwijfeld zoiets in U ziet, stelt ze alles in het werk om U -indien mogelijk -te gronde te richten! Als dat niet zou lukken, omdat U werkelijk degene bent waarvoor zij U houdt, dan zal zij hierna voor haar boze bemoeienissen in zak en as boete doen en met grote vrees de almachtige slag afwachten, waardoor ze van oudsher vreest alles te verliezen en die ze altijd al gevreesd heeft, want anders zou ze niet bijna alle profeten gestenigd hebben. Kijk, dat is de reden waarom ik liever verklaarde dat U een landloper was, dan Degene, die U echt bent! Want ménsen kunnen hun doden nooit in het leven terugroepen; dat kan alleen maar Gods geest, die volgens mij algeheel lichamelijk in U woont en werkt."
[5] IK zeg: "Omdat Ik in het verborgen wel wist waarom je Mij eigenlijk hebt verloochend, kwam Ik in je grote nood weer naar je toe om je voor lange tijd te helpen. Dat is echter ook de werkelijke reden waarom Ik buiten jullie tweeën niemand anders meenam. Als de tijd echter rijp is, dan zullen ook zij de reden horen. - Maar nu zul je Gods macht en heerlijkheid zien!" .
[6] Toen boog IK Mij in de grafkelder, waarin de jonge Sarah in linnen gewikkeld lag, en zei tegen Jaïrus: "Kijk, het is nacht geworden en het lampje in het graf geeft nog maar heel weinig licht! Ga naar de bewaker van dit school en bedehuis en laat je een sterker licht geven; want als zij het leven terug zal krijgen, moet zij natuurlijk iets kunnen zien om uit het graf te klimmen."
[7] JAÏRUS zegt: "O Heer, zou dat echt mogelijk zijn? De ontbinding is bij haar al in een vergevorderd stadium! Maar ik geloof dat bij God alles mogelijk is, en daarom zal ik meteen met een sterker licht terug zijn!"
[8] Jaïrus haast zich nu om een sterker licht te halen, dat hij echter niet zo snel kan krijgen omdat het vuur bij de huisbewaker is uitgegaan en het hem geruime tijd kostte om twee voor het vuur maken geschikte stukken hout hard tegen elkaar te wrijven tot ze begonnen te branden.
[9] Maar Ik wek, direkt nadat Jaïrus de deur uit was Sarah en til haar uit het graf.
[10] De WAKKER GEMAAKTE vraagt Mij nog wat slaapdronken: "Om Jehova's wil! Waar ben ik nu toch? Wat gebeurde er met mij? Ik was net nog in een. mooie tuin met veel speelgenoten, en nu ben ik opeens in de nauwe ruimte van dit duistere kamertje overgeplaatst!"
[11] IK zeg: "Wees blij en rustig, Sarah! Want zie Ik jouw Jezus die je nauwelijks enige weken geleden de eerste keer van de dood tot het leven opwekte, heb je nu ook weer uit de dood opgewekt en gaf je nu een bestendig leven! Van nu af aan zal geen ziekte je meer kwellen, en als na veel jaren je tijd zal komen, zal Ik Zelf uit de hemel komen om je af te halen en je in Mijn rijk te brengen, dat nooit zal eindigen."
[12] Als SARAH Mijn stem hoort, leeft zij pas helemaal op en zegt met de liefdevolste en vriendelijkste stem van de wereld: "O enig geliefde van mijn jonge leven en hart! Ik wist wel, dat degene die U alleen boven alles lief heeft de dood niet hoeft te vrezen! Uit overweldigende liefde tot U mijn eerste brenger van het leven, werd ik ziek, omdat ik niet meer te weten kon komen waar U heengegaan was; en als ik met een van liefde brandend hart vroeg waar U was, dan trachtte men mij tot rust te brengen door duidelijk mijn gevoelens te doden. Men zei dat U gevangen genomen en als misdadiger tegen de staat aan het scherprecht was overgeleverd! Dat brak mijn hart; ik werd weldra ernstig ziek en stierf voor de tweede maal! - O hoe ontzettend gelukkig ben ik nu weer, omdat ik U, mijn enige en grootste liefde, terug heb!
[13] Ik zei nog op het sterfbed: 'Als mijn Jezus nog leeft, die voor mij alles is, dan laat Hij mij niet vergaan in het koude graf!' En zie, wat mijn hart mij gezegd heeft, is gebeurd. Ik leef weer helemaal, en dat in de armen van mijn geliefde Jezus! Maar van nu af aan zal ook niets mij meer van Uw goddelijke zijde kunnen scheiden! Ik wil U als de minste van Uw dienaressen volgen, waar U ook moge heengaan."
[14] Terwijl Sarah zo nog bezig is haar hart voor Mij uit te storten, komt Jaïrus eindelijk met een harskaars naar de grafkamer toe. Dan zeg Ik tegen haar: "Let op, je vader Jaïrus komt! Verberg je daarom achter de rug van Faustus, zodat hij je niet meteen ziet, want dat zou slecht zijn voor zijn gezondheid! Maar als Ik je roepen zal, stap dan vlug met een opgewekt en vrolijk gezicht naar voren, dan zal zoiets hem geen kwaad doen!" -Sarah volgt deze raad direkt op, en Jaïrus komt de kamer binnen op het moment dat Sarah zich net achter de rug van Faustus heeft verborgen.
[15] Jaïrus verontschuldigde zich ervoor dat hij zo lang met het gevraagde licht was weggebleven.
[16] Maar IK zei: "Dat is niet belangrijk! Je hebt je uiterste best gedaan, en wie eenmaal dood is, wordt in nauwelijks een kwartier niet nog doder, maar eerder levender, als de voorwaarden voor het leven ergens nog aanwezig zijn!"
[17] JAÏRUS zegt: "Nu, Heer, als het een arme zondaar ook toegestaan is om U iets te vragen, zou U dan nu Uw genade niet aan mij, onwaardige, maar aan de U zeker boven alles liefhebbende Sarah willen betonen!"
[18] IK zeg: "Maar als voorwaarde en reden stel Ik, dat Ik haar niet voor jou opwek, maar alleen voor Mij! Van nu af aan zal zij Mij volgen -en niet jou; als jij zo nu en dan Mij echter ook wilt volgen, dan zul je bij je dochter zijn!"
[19] JAÏRUS zegt: "Laat alles gebeuren zoals U wilt, als mijn enig kind maar weer in het leven teruggeroepen kan worden!"
[20] IK zeg: "Nu dan, schijn maar in het graf!"
[21] JAÏRUS stapt zuchtend naar de rand van het graf en kijkt en kijkt - en ziet alleen maar het linnengoed en de hoofddoeken en de linnen wikkels op een hoop samengedrukt. Als hij de dode dochter niet meer ziet liggen, wordt hij bedroefd en vraagt Mij: "Heer, wat is daar gebeurd? De geur hangt er nog wel, maar verder niets! Heeft iemand dan het lijk gestolen? Waarom nam hij dan ook niet de doeken en wikkels mee?"
[22] IK zeg: "Omdat de nu levende die dingen niet meer nodig heeft!"
[23] Het verdriet van JAÏRUS slaat plotseling om in verrukking en hij roept:"Hoe?! -Wat?! -Waar is de weer levende Sarah dan?"
[24] IK roep: "Sarah! -Kom voor de dag!"
[25] Toen kwam de beeldschone SARAH van achter de rug van Faustus te voorschijn en zei met een heel gezonde en duidelijke stem: "Hier ben ik, helemaal levend en gezond! Maar nu behoor ik niet meer bij u, maar alleen bij Jezus, de Heer! Want de liefde van mijn hart tot Jezus, de Heer over leven en dood, waartegen men mij uitdrukkelijk wilde laten zondigen, heeft mijn zwakke lichaam voor de tweede maal gedood! Maar het heeft juist door deze geweldige liefde het leven nu weer teruggekregen! En, vader Jaïrus, u noemt mij uw dochter, terwijl u mij slechts éénmaal het leven heeft geschonken! Wat is Hij dan voor mij, en ik voor Hem, die mij twéémaal ten volle het leven heeft gegeven? Wie van u beiden is het meest mijn echte vader?"
[26] JAÏRUS zegt: "Je hebt gelijk! Dat is duidelijk Hij, die je tweemaal het leven heeft weergegeven, en ik mag daarbij nooit jouw liefde in de weg staan! Volg van nu af aan geheel je eigen hart, en ik zal jou en je liefde van tijd tot tijd ook volgen! Ben je daarmee tevreden, jij, die op deze aarde alles voor mij was, en nu naast Jezus ook weer alles bent?"
[27] SARAH zegt: "Ja, vader Jaïrus, daar ben ik volkomen tevreden mee!"
[28] IK zeg:" En Ik ook! Maar nu gaan we naar Mijn huis! Daar wacht een goed avondmaal op ons, en Mijn dochter Sarah moet nu vóór alles flink eten; want haar met nieuw leven vervulde lichaam heeft nu beslist goed voedsel nodig. Laten we dus snel hier weggaan!"
«« 12 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.