De stem van de Heer in het hart.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 147 / 244 »»
[1] Gedrieën begeven ze zich nu naar Mij en de HOOFDMAN vraagt Mij: "Heer, wat gaat er nu gebeuren? Het lijkt me toe dat U iets van plan bent!?
[2] IK zeg: "Zie je het heerlijke morgenrood niet!? - Let allen op want jullie zullen nu een heel mooie zonsopgang zien! Het is weliswaar slechts de opgang van de natuurlijke zon, maar die heeft toch een diepe geestelijk betekenis, die jullie duidelijk moet worden! Want nu ontmoet de ene opgang de andere!"
[3] PETRUS vraagt: "Heer, hoe moeten we dat opvatten?"
[4] IK zeg: "Oh, hoe lang zal Ik jullie nog moeten verdragen! Wij zijn nu toch al vrij lang bij elkaar, en jij merkt nu nog niet dat door Mij een zon uit de hemelen voor jullie ziel is opgegaan en nog steeds van dag tot dag verder opgaat?!"
[5] PETRUS zegt: "Heer, wees daar niet boos over. U weet toch dat wij heel eenvoudige mensen zijn, die het nooit verder gebracht hebben dan het lezen van het noodzakelijkste en wat schrijven! Als wij U begrepen zouden hebben dan zou het als een lichtvaardige vraag aangemerkt kunnen worden, maar wij begrepen niet wat U zei en daarom hebben wij het aan U gevraagd. "
[6] IK zeg: "Dat is wel goed als je niet weet dat je met Mij ook stil in je hart kunt spreken. Als je dat echter wel weet, dan is niet de vraag zelf, maar de domme manier van vragen een fout, en die wil Ik alleen maar bij jullie afkeuren. Kijk eens hoe de beide. Essenen en de groep Farizeeën nu grote ogen opzetten over jullie, omdat je Mij hardop iets hebt gevraagd, terwijl jullie als hun meesters toch zouden moeten weten, dat Ik iedere vragende ook stil in het hart volledig antwoord kan geven!
[7] Weliswaar ligt de oorzaak daarvan bij jullie niet in onkunde of eigenzinnigheid, maar in jullie oude gewoonte. Let echter in het vervolg toch meer op, opdat de mensen kunnen merken, dat jullie echt Mijn leerlingen zijn, en je voor de wereld niet de achting verliest die je voor je nieuwe ambt bovenal nodig hebt.
[8] Ga nu maar naar jullie leerlingen en leer ze dit, anders zullen ze jullie gaan vragen, wat en waarom jullie Mij hardop gevraagd hebben!"
[9] PETRUS zegt: "Heer, mogen wij dan nooit meer hardop met U praten?"
[10] IK zeg: "O ja, maar alles op zijn tijd en wanneer Ik dat aangeef! -Maar ga nu en doe wat Ik jullie opgedragen heb!"
[11] Dan gaan de LEERLINGEN naar de twee Essenen en de groep Farizeeën en zeggen tegen hen: "Verbaas je er niet over dat ook wij nog wel eens het een of ander hardop aan de Heer vragen, want ook wij zijn maar mensen en laten ons zo nu en dan door onze oude gewoonten leiden!"
[12] En de beide ESSENEN zeggen: "Dat dachten wij al, want wij hebben, zoals jullie ons dat geleerd hebben, de Heer in onze harten hetzelfde gevraagd en ogenblikkelijk kregen wij heel duidelijk antwoord in ons hart. Daarom vonden wij het wat vreemd dat jullie het hardop vroegen. Maar zoals gezegd, wij dachten meteen dat zoiets bij jullie vaak nog puur uit gewoonte kan gebeuren en stelden ons daar volkomen mee tevreden. Wij hebben vannacht zulke merkwaardige droomgezichten gehad, zoals wij, zover wij ons kunnen herinneren, nooit eerder gehad hebben. En wat daarbij het wonderbaarlijkste is: ieder van ons heeft precies hetzelfde gedroomd, en alles wat wij in die zeer vreemde droom zagen, is nu op klaarlichte dag werkelijkheid! Nee, dat is nog nooit gebeurd!
[13] Nu geloven ook wij echt dat deze Nazareeër meer is dan alleen maar een volmaakt mens. Lichamelijk is hij wel een mens zoals wij, maar in Zijn innerlijk en Zijn hart woont de totale goddelijke kracht en macht waar de hele oneindigheid aan gehoorzaamt! -Maar nu richten wij onze ogen zoals Hij gezegd heeft op de zonsopgang, om een wonder te zien!"
[14] PETRUS zegt: "Of nu juist dáár een speciaal wonder te zien zal zijn, weten wij nauwelijks, maar zoals ons nu al de met rood licht omrande wolkjes aan de verre horizon voorspellen, zullen wij vanaf deze hoogte het mooiste schouwspel van Gods schepping beleven en daaruit zullen wij de les kunnen leren dat onze ziel zo'n zelfde opgang ten deel is gevallen, die eeuwig zal blijven!"
[15] Een van de ESSENEN zegt: " Ja, een zonsopgang niet alleen voor ons, maar voor de gehele aarde, en zelfs voor de gehele oneindigheid! Want het lijkt ons toe dat deze menswording van de allerhoogste goddelijke Geest niet alleen deze aarde en haar schepsels betreft, maar de hele oneindigheid !
[16] Dat de goddelijke Geest speciaal deze aarde heeft uitgekozen, is natuurlijk een wat onbegrijpelijke zaak voor onze geest, omdat Hij zoals wij nu weten -talloze myriaden super heerlijke lichtwerelden heeft, waarop Hij met Zichzelf de eigen menswording had kunnen uitvoeren, maar Hij zal wel het beste weten waarom Hij nu juist de aarde heeft uitgekozen!
[17] Vroeger toen wij nog dachten dat deze aarde de enige wereld in het hele universum was, zou het heel goed te begrijpen zijn geweest, want toen zou er binnen het natuurlijke patroon niets anders zijn overgebleven. Deze aarde was de enige, naar onze begrippen, eindeloos grote wereld, waarvan de wateren tot aan het firmament reikten, en wij geloofden dat de zon, de maan en de sterren er alleen maar waren om met hun licht deze wereld te verlichten! Maar nu heeft opeens alles een heel ander gezicht gekregen. Wij weten nu wat al de sterren, de maan en de zon zijn, en wij weten hoe klein deze aarde is vergeleken met een zonneaarde.
[18] De vraag komt dan op: 'Waaraan dankt dit zandkorreltje, aarde genoemd, deze genade?' Heus, deze vraag zal eens nog zeer belangrijk worden en velen zullen zich daar geweldig aan stoten! Daarom zou het naar onze mening niet geheeloverbodig zijn, ook over dit punt een bevredigende verklaring te krijgen! -Wat denken jullie, zouden wij dat aan Hem mogen vragen?"
[19] PETRUS zegt: "Probeer het in je hart! Komt er een antwoord, dat is het goed, komt er verder geen antwoord op, dan is dat een teken dat wij nog niet rijp genoeg zijn voor die les! -Maar kijk nu, de zon is al vlak bij de opgang, want de ochtendwolkjes stralen al zo sterk dat men er haast niet meer naar kan kijken!"
[20] De ESSEEN zegt: " Ja werkelijk! Oh, dat is een onbeschrijflijk mooi gezicht! Maar zien jullie niet dat er zich iets boven de wolkjes beweegt? Het lijkt er bijna op of juist boven de wolkjes bijzonder schitterende sterren heen en weer gaan.Wat kan dat wel zijn?"
[21] PETRUS zegt: "Wat het precies is, zal waarschijnlijk de Heer. alleen weten, maar wij vissers noemen zulke niet zo zeldzame verschijnselen 'ochtendvisjes'. Als die te zien zijn, is het goed visweer, en tegen de avond komt dan zeker een onweer of minstens een harde stormwind. Hoewel ik toe moet geven dat ik zelf dergelijke visjes zo helder en zo levendig nog nooit gezien heb. Dit verschijnsel is mij niet vreemd, maar misschien is het vanaf deze hoogte beter waar te nemen dan beneden!"
[22] De ESSEEN zegt: "Weten jullie wat, - laten we dichter bij de Heer gaan staan! Ik zie dat Hij met Ebahl en diens kinderen praat. Daar zal weer veel verklaard worden; dat moeten wij horen!"
«« 147 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.