Philopolds getuigenis over de godheid van Jezus.(17.8.1852)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 15 / 244 »»
[1] Philopold begaf zich ter ruste, zoals Ik hem gezegd had. Maar natuurlijk had hij nog niet zo'n slaap, omdat de voorvallen van die dag zijn hart teveel bezig hielden; bovendien waren de slaapplaatsen ook niet zo bijzonder goed, omdat de pandeisers behalve een beetje stro alles in beslag hadden genomen en wij daarom letterlijk slechts het lege huis aantroffen. Tijdens de wederopwekking van Sarah waren Borus, Mijn broers en veel andere leerlingen heel druk bezig geweest, bedden, tafels, banken, keuken en tafelgerei in voldoende hoeveelheid in huis te brengen; maar voor een paar honderd mensen, waarvan er natuurlijk velen ten dele buiten en ten dele in andere huizen onderdak vonden, was het toch in die korte tijd op natuurlijke weg niet mogelijk om ook maar voor het nodigste te zorgen.
[2] En daarom bracht Ik Zelf deze nacht door op een bank met een beetje stro onder het hoofd - en Philopold lag zelfs op de grond zonder stro. 's Morgens was hij dan ook een van de eersten die op de been was; en toen Jaïrus, die met zijn vrouw en dochter Sarah een tamelijk goed strobed had, vroeg, hoe hij op de harde bodem had kunnen slapen, zei
[3] PHILOPOLD: "Voor zover de gesteldheid van de bodem dat toelaat! Maar het is allemaal een kwestie van wennen; in een jaar zou een lichaam daar meer aan gewend raken dan in een nacht!"
[4] JAÏRUS zegt: "Had het maar tegen mij gezegd! Wij hadden voldoende stro!"
[5] PHILOPOLD zegt: "Kijk naar de Heer, aan wie alle hemelen en alle werelden gehoorzamen, en wiens wil alle engelen uitvoeren! Zijn bed is geen haar beter dan het mijne!"
[6] JAÏRUS, die nog erg farizeïsch denkt, zegt: "Vriend, ga je daar niet een beetje te ver? Het is wel niet te ontkennen, dat deze Jezus vol is van de goddelijke geest, meer dan er ooit een profeet vervuld was van diezelfde geest -want Zijn daden overtreffen hemelhoog alle daden van Mozes, Elia en alle andere grote en kleine profeten; maar dat in Hem nu juist de godheid zich in al zijn volheid zou bevinden, lijkt mij toch een te gewaagde veronderstelling! De profeten hebben door de goddelijke geest, die hen vervulde, óók doden opgewekt; maar zij hebben het nooit aangedurfd om het resultaat aan zichzelf in plaats van aan God toe te schrijven. Want als zij het gelukken aan zichzelf toegeschreven zouden hebben, dan zouden zij grote zondaars tegen God geworden zijn, en God zou hen de geest ontnomen hebben. Maar Jezus doet alles alsof Hij het uit Zichzelf doet en als Heer, -en dat spreekt wel voor jouw gewaagde veronderstelling, en in een bepaald opzicht ben ik het ook wel helemaal met je eens; maar zoals gezegd: zonder de voorzichtigheid uit het oog te verliezen! Want het zou ook van boven toegelaten kunnen worden om ons te testen, waarbij wij zouden moeten bewijzen, of we wel slechts aan één God geloven! Maar als in Jezus werkelijk Gods volheid woonde, dan zouden we natuurlijk onvoorwaardelijk Zijn getuigenis als een eeuwige waarheid aan moeten nemen! -Wat denk jij nu?"
[7] PHILOPOLD zegt: "Ik denk geheel en al het laatste, en geloof dat Zijn getuigenis over de in Hem aanwezige volheid van God, volkomen waar is! Hij is het -en geen ander dan Hij!
[8] Het is vooral in deze tijd van wonderen moeilijk te verklaren, omdat men altijd kan zeggen: 'Ik heb daar en daar magiërs gezien, die werkelijk buitengewone dingen deden, en de oude profeten hebben óók doden opgewekt, -ja één heeft er zelfs een hoop doodsbeenderen met vlees omhuld en tot leven gebracht, en daarom zijn wonderen nog lang geen reden om een wonderdoener als een God aan te prijzen!"
[9] Maar hier met Jezus, de Heer, is het heel wat anders! Bij alle profeten moest aanhoudend bidden en vasten vooraf gaan aan een wonder, tot God hen waardig genoeg vond om door hen een wonder te laten verrichten. De magiërs moeten een toverstaf hebben en een aantal andere tekens en formules. Daarbij hebben ze nog een aantal zalven, oliën, watertjes, metalen, stenen, kruiden en wortels bij zich, waarvan ze de verborgen krachten kennen en die ze bij hun werkzaamheden aanwenden; -maar waar heeft iemand ooit bij Jezus, de Heer, zoiets gezien!? Geen spoor van bidden en vasten, tenminste niet gedurende de korte tijd dat ik de genade heb Hem te kennen. Van een toverstaf en al die andere magische middelen is nog minder iets te vinden!
[10] Bovendien hebben alle profeten, ieder op gelijke wijze, in een steeds eendere geheime beeldspraak gesproken en geschreven, en wie niet uit hun school kwam, kon hen onmogelijk verstaan! Ik ben weliswaar een Griek; maar daarom ken ik jullie Schrift wel en ook Mozes en al jullie profeten! Wie die woord voor woord begrijpt, moet echt wel van goeden huize zijn!
[11] Maar Jezus zegt de verborgenste dingen zo duidelijk, dat vaak zelfs een kind ze begrijpen kan! Hij gaf een uitleg over de schepping, en ik meende al haast zelf een wereld te kunnen scheppen! Waar is dan de profeet en waar de meester van alle tovenaars, die zo spreekt als Jezus?!
[12] Wie heeft er ooit een lettergreep begrepen van wat een magiër bij zijn optreden zegt? Wat zij zeggen is zo duister als de nacht. De woorden van de profeten geven zo hier en daar wel enig licht, maar niemand kan bij dat zwakke schemerlicht dertig passen voor zich uit zien. Hier echter straalt de zon op het midden van de dag! Wat Hij zegt is de diepste goddelijke wijsheid, -maar daarbij helder en begrijpelijk voor bijna elk menselijk verstand; en wat Hij wil, gebeurt ogenblikkelijk!
[13] Als de zaken er wat Jezus betreft zo voor staan, dan weet ik echt niet waarom ik nog enige twijfel zou hebben om Hem te erkennen als de onbetwistbare Heer van hemel en aarde, Hem boven alles lief te hebben en Hém alleen alle eer te geven!?
[14] Kijk hier op tafel! Deze verse vijgetak vol met overrijpe vruchten is een levende toelichting, die Hij mij gisteren toen jullie al sliepen gaf op mijn vraag, hoe het Hem toch mogelijk was om volkomen doden op te wekken. Hij vroeg om een al helemaal verrotte, dus geheel dode tak. Ik bracht wat ik in de nacht het eerst vond. Hij raakte het rotte hout helemaal niet aan, maar gaf het alleen maar een bevel, en het vergane hout werd groen, begon te bloeien - en hier heb je de rijpe vruchten! Neem en geef ze aan de allerliefste Sarah; het zal haar verkwikken!"
«« 15 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.