De zieken in de herberg bij Ebahl.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 154 / 244 »»
[1] Bij onze aankomst in het huis van Ebahl, kwamen de knechten en dienaars van het huis ons tegemoet en zeiden dat er in de herberg ongeveer honderd zieken waren aangekomen en naar de heer en heiland Jezus van Nazareth gevraagd hadden.
[2] IK zeg tegen de knechten: "Ga en zeg tegen hen, dat zij nu zonder met de sabbat rekening te houden rustig en opgewekt naar huis kunnen gaan, want hun geloof in de kracht van Mijn woord heeft hen geholpen!"
[3] Met dit bericht gingen de knechten naar de zieken in de herberg en waren zeer verbaasd dat zij geen zieken meer vonden. Want allen die ziek waren, werden in één en hetzelfde ogenblik gezond, zowel Joden als heidenen. Toen de knechten naar hen toegingen, hoorden ze niets dan lofgezang over de herkregen lichamelijke gezondheid, en dat de genezen mensen Mij wilden zien!
[4] Maar de KNECHTEN zeiden: "Wij zijn niet bevoegd om dat toe te staan; maar wij zullen een bode zenden. Als Hij het goedvindt kunnen jullie Hem zien en spreken; staat Hij het echter niet toe, dan moeten jullie zijn advies opvolgen en heel rustig en welgemoed hier vandaan gaan, -want Hij is niet altijd in de stemming om bezoeken te ontvangen en nog minder om gesprekken te voeren. " -Met dit verhaal komt een knecht naar Mij toe en vraagt Mijn mening.
[5] Maar IK zeg: "Ik heb jullie toch gezegd dat zij allen rustig en welgemoed naar huis moeten gaan, laat dat dan zo! Wat zij zochten, hebben zij gekregen, en voor iets hogers hebben zij geen gevoel en ook onvoldoende verstand, laat ze daarom naar huis gaan!"
[6] Met dit antwoord gaat de bode weer terug en brengt het aan de genezen MENSEN over. Maar die zeggen: " Als men iemand eer en lof wil geven, moet men het niet vooruit aan hem vragen! Men moet erheen gaan en hem naar waarheid en welvoeglijkheid de hem toekomende lof en dank brengen, dan kan men pas met een goed geweten vertrekken! Laten we daarom maar moedig gaan, dan zal hij ons, omdat wij met de beste bedoelingen ter wereld naar hem toekomen, de toegang niet weigeren!"
[7] Dit zeggende gaan allen nu naar het huis waar Ik ben. Ze kloppen op de deur van onze grote eetkamer, maar niemand zegt: 'Kom binnen!' Ze kloppen echter nogmaals en IK zeg tegen Ebahl: "Laat ze vanwege hun opdringerige geloof maar binnen!" -En Ebahl deed de deur voor hen open en ze kwamen in de kamer, voor zover er plaats voor hen was, en begonnen Mij daar luid te prijzen, en hun dank te betuigen.
[8] Maar IK beval hen te zwijgen en zei tegen hen: "Lof uit de mond en dank van de lippen hebben geen waarde bij God, en dus ook niet bij Mij! Wie tot Mij wil komen, moet in zijn hart tot Mij komen, dan zal Ik hem aanzien. Maar inhoudsloos geblèr met de mond, zonder dat het hart er iets bij denkt, en nog minder voelt, is voor Mij hetzelfde als wat een bedorven kreng is voor de neusgaten. Wat jullie zochten, heb je gekregen. Iets anders kennen jullie niet en jullie nietszeggende lof bevalt Mij niet! Ga daarom naar huis en bezorg dit huis geen overlast! Hoed je echter voor de ontucht, hoererij, voor slecht eten en zwelgen, -anders overkomen je binnen de kortste tijd nog ergere ziekten dan waar je tot nu toe aan leed en die je plaagden!"
[9] Deze woorden troffen de genezen mensen in het hart en zij vroegen zich onder elkaar af, hoe Ik had kunnen weten dat zij hun ziekte merendeels aan hun geilheid te danken hadden. Zij werden bang voor Mij, omdat zij begonnen te denken: 'Hij kan nog meer van onze niet zo erg lofwaardige handelingen aan het daglicht brengen! Daarom gaan we maar!' -Daarop verlieten zij de kamer en gingen terug naar waar ze vandaan gekomen waren.
[10] Dat viel de HOOFDMAN op en hij vroeg Mij: "Hoe komt het dat zij nu zo plotseling verdwenen zijn? Nauwelijks bracht U hun zonden ter sprake, of zij werden als met geweld de deur uit gedreven!"
[11] IK zeg: "Dat zijn nu echte hoerenhelden! Ze bedrijven alle soorten ontucht, en een echtbreuk is bij hen al een heel gewone zaak geworden. De vrouwen zijn bij hen van iedereen, en een maagd verkrachten is bij hen alleen maar een verzetje! Onder hen zijn echter ook knapenschenners en die, welke met maagden hun lusten op een onnatuurlijke sodomitische wijze botvieren, omdat zij zich zo willen vrijwaren van kwade besmettingen, maar waardoor ze andere nog ergere ziekten oplopen. Daarom heb Ik deze mensen zo hard ontvangen en ook weer weggestuurd, want alleen een hard woord kan hen nog enigszins verbeteren. "
[12] De HOOFDMAN zegt: "Uit welke streek komen ze dan?"
[13] IK zeg: "Uit de omgeving van de Gadarenen. Meer naar het westen zijn een paar gehuchten en vier dorpen. De bewoners vormen een mengsel van Joden, Egyptenaren, Grieken en Romeinen. Ze hebben weinig - of eigenlijk helemaal geen godsdienst, en hun bedrijf bestaat merendeels uit het fokken van varkens en de handel daarmee op Griekenland en Europa. Daar wordt het vlees van deze dieren gegeten en hun vet gebruikt voor het kruiden van spijzen. Door hun bedrijf zijn het dus al erg vieze mensen, maar hun uiterlijke onzuiverheid zou toch geen zonde zijn, als zij in hun doen en laten zelf niet veel erger zouden zijn dan hun varkens. Hun gedrag plaatst hen veel lager dan de varkens en het zal moeilijk zijn om hen te verbeteren!"
[14] De HOOFDMAN zegt: "Nou het is heel goed dat ik dat weet. Die gemeenten staan nog onder mijn gezag en ik zal het zeker niet nalaten een zedenmeester over deze mensen aan te stellen. Die zal hen, aan de hand van de opdracht die hij krijgt, bij het minste onbehoorlijke gedrag gevoelig op de vingers weten te tikken. Wacht maar, jullie geile leven zal je reeds morgen zo vergald worden, dat jullie nooit meer zin zullen hebben om onreine begeerten in je hart op te laten komen en ze daarna gewetenloos bot te vieren!
[15] Heer, ik ben weliswaar slechts een mens, maar door mijn steeds met regeringszaken bezige leven ben ik zover gekomen en heb ik zoveel ervaring opgedaan, dat ik nu duidelijk inzie dat het voor de gewone man het beste is als hij met ijzeren vuist geregeerd wordt, en zo nu en dan ter wille van de goede zaak de zweep voelt. Als dat in een grote menselijke samenleving niet het geval is, barst binnen de kortste keren alles uit de voegen!"
[16] IK zeg: " Ja,ja, je hebt gelijk, - maar alleen in die gemeente die Ik je heb aangewezen. Als je echter overal het door jou voorgestelde toepast, dan zul je meer beschadigen dan helpen! De medicijn moet zich steeds aan de ziekte aanpassen en niet omgekeerd. Maar, zoals gezegd, bij de ge.noemde gemeente zal jouw medicijn tenminste het goede doel hebben, deze mensen het toegeven aan hun geilheid te vergallen. Maar de tuchtroede moet niet met toornige, maar met liefdevolle hand gebruikt worden!"
«« 154 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.