Slim als slangen en zacht als duiven.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 166 / 244 »»
[1] JARAH antwoordt halfluid en wat verlegen: "Nu ja, in dat geval moet het beslist wel juist zijn. Als je mij dat eerder verteld had, zou ik echt niets op je aangemerkt hebben! Als men ter wille van de bekende onaantastbaarheid van de menselijke wil met alle mogelijke zachte middelen niets kan uitrichten, blijft er natuurlijk niets anders over dan een onaangenaam middel te gebruiken. Nou, nou, wij zullen elkaar best gaan begrijpen, alleen moet je niet meteen zo fel reageren! Jouw zachte manier van spreken bevalt mij erg goed, maar als je fel wordt en mij letterlijk onder je woorden bedelft, dan is uit jouw mond zelfs de zuivere waarheid niet prettig om aan te horen.
[2] Ik vind dan ook, dat in de toekomst, alle hemelse geesten, al zijn zij nog zo volmaakt, zich in moeten spannen om minstens zo te spreken als de Heer en Schepper van alle geesten, zonnen, werelden en mensen spreekt! Ook bij de ernstigste zaken blijft het woord van de Heer zo zacht klinken al de zachte wol van een lam, en Zijn woorden stromen als melk en honingzeem. Daarom zou iedere leraar en herder zich naar Hem moeten richten, want in een zachte spreektoon ligt naar mijn mening toch steeds de grootste kracht! Wie schreeuwt en heftig praat, krenkt vaak datgene wat hij eigenlijk wilde genezen. Let eens op het steeds vriendelijke gezicht van de Heer tegenover vriend en vijand, en wie zal zich erover verwonderen dat zieken gezond worden als Hij slechts naar hen kijkt?! Zo, lieve Raphaël, moet jij ook in woord en daad ten opzichte van mij en iedereen zijn, dan zal ieder van jouw stappen op deze aarde zegen verspreiden!"
[3] Nu druk IK Jarah aan Mijn borst en zeg tegen allen die hier aanwezig zijn: "Tot op heden is dit Mijn volmaaktste leerlinge, bij wie Ik echt Mijn engelen in de leer kan doen, want zij heeft Mij het diepst in zich opgenomen en het levendigst begrepen. Daarom bezit ze dan ook Mijn volledige liefde.
[4] Waarlijk, als jullie er op uit zullen gaan en de volkeren in Mijn naam zullen leren, denk dan aan de woorden die dit lieve en tere meisje nu tegen Mijn engel heeft gesproken, dan zullen jullie overal waar je gaat en staat gezegend zijn! Wees geduldig en in alles zachtmoedig, dan zullen jullie een rijke zegen in de harten der mensen zaaien! -Maar Mijn engel Raphaël móest zo spreken om daarmee Mijn lieve Jarah tot deze uitspraak te verlokken, want overigens is hij net zo stil als een zacht verkoelend avondbriesje en zo zacht als de zachtste wol van een lam."
[5] Allen namen deze woorden goed in zich op en waren het daar helemaal mee eens. Alleen de HOOFDMAN zei: "Dat is allemaal goddelijk, zuiver en waar, maar als ik te zachtjes zou spreken tegen mijn soldaten, dan zou ik daarmee wel een slecht figuur slaan en de soldaten zouden mij nauwelijks gehoorzamen! Als ik echter behoorlijk begin te bliksemen en te donderen, dan gaat alles goed en feilloos!"
[6] IK zeg: "Hier is ook niet zo zeer van een uiterlijke, maar meer van een innerlijke ware zachtmoedigheid sprake. Wanneer het absoluut nodig is om een wijs gebruik te maken van de hemelse onaangenaamheid, doe dat dan, want de eigenlijke regel voor alle wijsheid is: 'Slim zijn als slangen en daarbij toch zacht als duiven!"'
[7] De HOOFDMAN zegt met een gezicht stralend van vriendelijkheid: "Heer, het is mij nu helemaal duidelijk; de daad van een rechtvaardige wordt dus door God gerechtvaardigd! Maar daarbij moet je wel goed kunnen rekenen, opdat je je in je veronderstelde wijsheid niet verrekent. Ik bedoel daarmee volgens de kunst van Euclides, dat wanneer men bij een bepaalde hoeveelheid wijsheid een gelijke hoeveelheid liefde, geduld en zachtmoedigheid optelt, tot een foutloos antwoord komt!
[8] IK zeg: "Ja, ja, zo kan de berekening het beste gemaakt worden om zeker te zijn van een gezegend resultaat, en alle gerechtigheid en ieder gericht zal daardoor volkomen gerechtvaardigd worden! Dat is een fundament waarop verder gebouwd kan worden; als er echter geen fundament is, kan er ook geen gebouw op gezet worden. Leg daarom altijd zo'n fundament voordat je gaat bouwen, dan zal je moeite niet tevergeefs zijn!
[9] Jullie zijn uit God en moeten daarom ook in alles aan God gelijk zijn, God neemt er echter de tijd voor als Hij schept. Eerst is er het zaad, daaruit komt de kiem. Uit de kiem groeit de boom; die vormt eerst knoppen, dan bladeren, dan bloemen en dan pas de smakelijke vrucht, waarin weer het oorspronkelijke zaad is gelegd en voor de verdere voortplanting in de vrucht rijpt.
[10] Zoals het in het klein met een plant gebeurt, zo gaat het ook met een hele wereld. De zon rijst niet onaangekondigd boven de horizon en aan een storm gaan altijd waarschuwende tekenen vooraf, die goed te herkennen zijn.
[11] Als God Zelf nu heel strikt en met het grootste geduld en uithoudingsvermogen in alle dingen zo'n orde in de opeenvolging aanhoudt, dan zullen jullie, als Mijn echte leerlingen, Mij toch ook in alles wat Ik jullie heb getoond en waarvoor Ik jullie de weg heb gebaand, navolgen, opdat jullie niet zullen verdwalen op je zelfgemaakte weg! -Hebben jullie dat allemaal goed begrepen?"
[12] De HOOFDMAN zegt: Heer, ik heb wat mij betreft, alles goed begrepen en geloof dat er zich onder ons niemand meer bevindt, die deze zonneklare hemelse waarheden niet begrepen zou hebben. Daarvoor zeggen wij u dank en geven wij u alle eer!"
[13] IK zeg: " Jij denkt dus dat alle hier aanwezigen Mijn woorden hebben begrepen?! Ja, zij hebben het ook begrepen, ook die ene heeft het begrepen -met zijn hoofd, maar niet met zijn hart!"
[14] Dit woord maakte allen verlegen, en de leerlingen vroegen Mij, wie Ik bedoeld had.
[15] Maar IK zei: "Het is nu nog niet het moment om dat van de daken te roepen, maar als de tijd zal komen, zullen jullie je deze woorden van Mij wel herinneren. Wie van jullie nu echter ook maar enig vermoeden koestert, moet dat in zijn hart bewaren, want geen boom moet voor zijn tijd geveld worden!"
[16] Na deze woorden van Mij begrepen de leerlingen wel dat Ik Judas Iskariot bedoeld had, maar zij zwegen en lieten door niets hun gegronde verdacht merken.
[17] Matthéus en Johannes vroegen Mij of zij deze heerlijke leer op mochten schrijven tot heil van de mensen.
[18] IK zeg: "Jullie kunnen de leer van liefde, zachtmoedigheid en geduld voorlopig wel op een apart blad opschrijven, - maar niet bij het in het hoofdboek reeds geschrevene, want Ik zal nog vaker daarover spreken en zal het jullie wel zeggen wanneer je het moet opschrijven. - Laten we nu echter gaan rusten en ons nogmaals oefenen in de innerlijke zelfbeschouwing, die gelijk staat aan een echte sabbatviering in God!"
[19] Toen Ik dat zei werd alles stil in huis en zo zaten wij ongeveer drie uur.
[20] Daarna zei IK: "Nu is de sabbat gehouden en kunnen wij ook onze ledematen de nodige rust geven!" -Toen ging iedereen naar bed voor de lichamelijke rust, en het werd al tamelijk laat in de ochtend voor wij opstonden.
«« 166 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.