Marcus, de eigenaar van de hut.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 177 / 244 »»
[1] De man van de hut, die Marcus heette, wist ons veel te vertellen over de Farizeeën en de zogenaamde schriftgeleerden. Daarbij vertelde hij ook over de heimelijke wreedheden van de tempeldienaars en hoe zij direct iemands doodsvijanden werden als ze bij hen ook maar enige geestelijke en tevens profetische aanleg vermoedden! Veel van zulke spirituele mensen zouden heel in 't geheim vermoord zijn! Ze werden heel vriendelijk uitgenodigd, kregen het ene blijk van eer na het andere en men drukte hen de handen van pure vriendschap. Maar als ze eenmaal in de achterste vertrekken van de tempel waren aangekomen, waar de voornaamste Farizeeën woonden, dan waren ze voor deze wereld verloren, want daaruit kwam er geen een meer in het daglicht! Het was, zo ging Marcus verder, onbegrijpelijk hoe God zulke wreedheden zó lang aan kon zien. In Sodom en Gomorra was het er wel slecht aan toegegaan, maar vergeleken bij Jeruzalem was dat van Sodom en Gomorra nauwelijks een regendruppel ten opzichte van de zee. En toch heeft God ondanks de vele voorbeden van Abraham de steden en alle andere daarbij behorende plaatsen toen door vuur van de hemel laten ondergaan! Maar nu bij deze opeenhoping van alle mogelijke wreedheden, die naar men zegt dag in dag uit in Jeruzalem begaan worden, doet God de Heer alsof Hij er niets van af weet en Zich ook om de gehele mensheid niet meer bekommert! Wat zou daar toch de reden van kunnen zijn?!
[2] Op deze goede vraag antwoordde IK hem: "Vriend, God weet alles wat er gebeurt! Hij kent ook de talloze en naamloze wreedheden van de Farizeeën en schriftgeleerden. Ik kwam juist dáárvoor in deze wereld, om dit slangenbroedsel en addergebroed aan Mijzelf hun maat van wreedheden vol te laten maken, en als deze vol is, dan heeft dit slechte broedsel pas wat te duchten!"
[3] MARCUS zegt: "Ja Heer, Meester en vriendelijke weldoener der mensen! Als U niet ook nog de macht heeft om met één zucht duizenden mensen de andere wereld in te blazen, dan bent U erg te beklagen als U van plan zou zijn om U in Jeruzalem te laten zien en daar wonderen te doen! Voor U ben ik hier weliswaar een heel eenvoudig man, maar Ik ben toch tot dingen in staat waar een Farizeeër nog nooit van gedroomd heeft. Maar ik ben tevens zo uitgeslapen en doe mij in het bijzijn van de Farizeeën, die ik heel vaak ontmoet, zo dom voor, dat hen ieder spoortje van een vermoeden, dat ik geheime informatie zou hebben, ontnomen wordt.
[4] Omdat zij mij al geruime tijd kennen als een ontzettend domme sukkel en van mening zijn dat ik nauwelijks verschil zou zien tussen achter of voor, verklappen zij vaak uit eigen beweging hun kwalijkste geheimen! En zo kwamen mij al zaken ter ore, waarvan ik eerlijk toe moet geven dat ik daarbij al een paar maal begon te twijfelen aan het bestaan van God! Want dan dacht ik bij mijzelf: ' Als er een almachtige, alwijze, rechtvaardige en goede God is en Hij zich, zoals de schrift leert, iets aan de mensen gelegen laat liggen, dan moet het Hem toch onmogelijk zijn om bij zulke wreedheden toe te kijken! Er is geen God! Volgens Plato is de mens lichamelijk een afstammeling van de apen en geestelijk een afstammeling van de verscheurende beesten. Daarom moet er aan het hoofd van een grote gemeente een sterke en wijze Simson staan, die het samengestelde dier, dat zich mens noemt, met de zwaarste tuchtroede het tweevoudig dierlijke uitdrijft en hem in de loop der jaren in zoverre temt dat hij tenminste voor de helft mens wordt!'
[5] Met zulke en vaak nog ergere gedachten hield ik mijzelf bezig als ik met de vaak te afschuwelijke verborgen daden van het door U heel juist slangenbroed genoemde, oog in oog stond! Zoals reeds gezegd, Heer en Meester, als het U er om te doen is om snel op de gruwelijkste en pijnlijkste manier uit deze wereld geholpen te worden, dan moet U maar naar Jeruzalem gaan, en dan zult U ondervinden dat ik U, zonder nu direkt een profeet te zijn, de volle waarheid heb verteld!
[6] Om U eens kennis te laten nemen van zo'n kleine heimelijke actie, die de heiligheid van de tempelmest wel minstens duizendvoudig overtreft, zal ik U in 't kort vertellen, wat ik pas geleden zelf heb beleefd. Wie deze duisterlingen op zo'n meer dan satanische gedachte gebracht heeft, weet ik niet. De satan zeker niet, -want zo ver kan zijn boosaardigheid niet reiken!"
«« 177 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.