Het wezen van God en het dienen van God.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 18 / 244 »»
[1] "Als de mens sterft, wordt de ziel uit het lichaam genomen. De ziel komt dan als een zelfstandig geestelijk mens op een plaats, die geheel overeenkomt met haar innerlijke gesteldheid. Op die plaats kunnen slechts de vrije wil en de liefde haar helpen. Zijn de wil en de liefde goed, dan zal de plaats ook goed zijn, die de ziel voor zichzelf gereedmaakt met de kracht en macht, die God haar heeft gegeven. Zijn de wil en de liefde echter slecht, dan zal hun werk ook slecht zijn -net zoals op de aarde een slechte boom geen goede en een goede boom geen slechte vruchten geeft. Ga en versier een doornstruik met goud en edelstenen, en zie of u er daarom druiven van zult oogsten! Of u echter de druif met goud versiert of niet, ze zal u toch zoete lekkere vruchten geven.
[2] Als dit nu zo is en niet anders, vraag u dan eens af wat voor nut de zielen der gestorvenen zullen of kunnen hebben van het witkalken der graven, waarin slechts verweerd gebeente en stinkende viezigheid ligt!
[3] Gelooft u dan in alle ernst dat God zo zwakzinnig en dwaas zou zijn, dat Hij Zich zou laten dienen door het domme en nietswaardige stoffelijke gepronk van de materie?!
[4] Ik zeg u: God is een geest, en zij die Hem willen dienen, moeten Hem in de geest en in de volle, levende waarheid van hun hart dienen, maar niet in de materie met de materie. Want de materie is niets anders is dan de wil van de almachtige Vader, die voor een bepaalde tijd vaste vorm heeft aangenomen!
[5] Wat zou u tegen een mens zeggen, die bij u kwam en loon verlangde omdat hij uw gewas had vernield, en daarbij nog beweerde, dat hij u daarmee een goede dienst zou hebben bewezen?! -Wel, wat u tegen zo'n brutale gek zou zeggen, dat zal eenmaal de Vader in het hiernamaals tegen u zeggen, en u zult van Hem moeten wijken en ook nog in de buitenste duisternis worden uitgestoten, waar huilen en tandenknarsen uw loon zal zijn!
[6] Als bewijs van uw zorg voor de weduwen, geldt als eerste Mijn moeder Maria, die u alles heeft ontnomen, en vervolgens duizend anderen, die u net eender heeft behandeld en nog behandelt!
[7] Is het niet ten hemel schreiend, dat Joodse vrouwen bij de heidenen hun recht moeten zoeken en ook vinden? Moet het niet erg grappig voor de satan zijn dat zijn kinderen nu Gods kinderen in recht en gerechtigheid verre overtreffen? Ja, van nu af aan zullen de wereldse kinderen óók Gods kinderen worden; daarom zult u kinderen zijn van hem, die u altijd trouw heeft gediend!
[8] Heeft u dan, nu u toch al in Jesaja leest, de plaats niet gevonden waar hij zegt:
[9] 'Ik heb een welgevallen aan barmhartigheid en niet aan brandoffers!' en ook: 'Dit volk eert mij met de lippen; maar hun hart is verre van mij!'
[10] Als u zegt: 'Dit heeft God door de mond van de profeten gezegd!', hoeveel achting moet u dan wel voor Hem hebben, dat u altijd uw schandelijke voorschriften de voorkeur geeft boven de geboden van God, en alleen de uwe voor uw wereldse voordeel toepast, maar de goddelijke met voeten treedt?! -° slechte, steeds maar de duivel dienende knechten! Hoe denkt u eenmaal het gericht van God te doorstaan?! Werkelijk, het zal de Sodomieten beter vergaan dan u! Want als dáár in die tijd zulke tekenen waren gebeurd, zoals die bij u reeds zijn gegeven, dan zouden ze in zak en as boete hebben gedaan, en God zou hen niet met vuur en zwavel uit de hemel hebben terechtgesteld! - Wee u, de tijd is al dichtbij dat het met u zal gaan zoals Ik het u heb voorspeld!"
«« 18 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.