Sarah 's belevenissen in het hiernamaals.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 20 / 244 »»
[1] In alle scholen waren, net als in de tempel, stenen in voorraad om ermee te kunnen stenigen, en dat was in deze school in Nazareth dus ook het geval. Omdat de oudsten, Farizeeën en schriftgeleerden van dit stadje uitzinnig van kwaadheid waren geworden, grepen ze naar de stenen om Mij te stenigen. Maar daar protesteerden al de leerlingen tegen en zij namen een dreigende houding aan tegenover de razenden; die echter begonnen te schreeuwen en nog meer aanstalten maakten om de opgeraapte stenen naar Mij te gooien. Op dat moment kwamen Faustus, Cornelius, Jaïrus en de oude Cyrenius de grote schoolzaal binnen.
[2] Toen de razenden deze voor hen erg machtige heren opmerkten, die ze heel goed kenden, legden ze meteen hun moordwerktuigen neer en begonnen heel diep te buigen.
[3] JAÏRUS loopt direkt snel op Mij en Sarah toe, omarmt Mij en zegt met luide stem tegen Cyrenius: "Hier staat Hij, de grote mens der mensen, en hier is mijn geliefde dochter Sarah, die Hij tweemaal uit de totale dood opwekte!"
[4] Dan stapt de oude CYRENIUS op Mij af, en zegt, terwijl hem de tranen in de ogen schieten: "0 mijn God en mijn Heer! Met welke woorden moet ik als arm, zwak mens U danken voor alle buitengewone gunsten die U mij ten deel heeft laten vallen?! Wat ben ik gelukkig dat mijn ogen nog eenmaal het onschatbare geluk hebben om U, mijn heilige vriend, te zien! Al langer dan twintig jaar hoorde ik niets meer van U, hoewel ik iedere dag vele malen aan U dacht en ook meermalen diepgaand naar U informeerde!
[5] Ach, wat was ik een paar dagen geleden nog bedroefd, toen de keizer in alle ernst die ongelukkige belastinggelden uit Pontus en Klein-Azië bij mij begon op te eisen, en ik niet wist waar die gebleven waren! Maar hoe gelukkig, ja hoe onuitsprekelijk gelukkig was ik, toen ongeveer drie dagen geleden niet alleen de verloren geraakte belastinggelden, maar tevens een nog veel grotere hoeveelheid schatten in goud, zilver, parels en edelstenen mij door mijn rechtschapen vrienden Faustus en Cornelius zijn toegezonden, en dat allemaal door Uw heilige tussenkomst!
[6] Mijn Heer, mijn heilige grootste Vriend Jezus! O zeg mij toch, wat ik nu moet doen, om deze geweldig grote schuld maar enigermate in te kunnen lossen! Als U mijn kroon van opperstadhouder op Uw hoofd zou willen zetten, met welk een onuitsprekelijke vreugde en waardigheid zou ik deze dan aan Uw heilige voeten leggen!
[7] Waarlijk, Heer, U mijn leven. Zoals U maar al te bekend zal zijn geef ik heel weinig om al de ijdele schatten van deze wereld; als datgene, wat ik al naar Rome heb gezonden, van mij zou zijn, dan zouden daar allang vele duizenden arme mensen mee geholpen zijn! Maar het was van de keizer, en ik was dus verplicht het verlangde voor hem op te brengen! Maar hoe zou dat ooit mogelijk geweest zijn zonder U en vervolgens zonder mijn beste Faustus en broeder Cornelius!? -Oh, jullie hebben een hele wereldlast van mijn borst afgewenteld! Nu is het tijd voor beloning en vergelding zoveel als ik daartoe in staat ben! -O zeg, zeg, heilige grote Mensenvriend, wat ik nu moet doen!"
[8] Tijdens deze schitterende toespraak van Cyrenius worden degenen, die Mij voordien wilden stenigen, lijkbleek en beginnen te beven alsof een hoge koorts hen bevangen had, want ze dachten dat Ik nu volledig wraak op hen zou nemen en hen aan zou klagen bij Cyrenius, die zij meer vreesden dan de dood; want hij liet nooit met zich spotten! Zoals bekend waren de Romeinse rechters uitermate streng in de uitvoering van hun gevelde rechterlijke uitspraken en oordelen. De Joden, -maar vooral deze Nazareese oudsten, Farizeeën en schriftgeleerden, waarvan er een paar weet hadden van de Romeinse belastingroof -, waren daarom onbeschrijflijk bang voor hen.
[9] Maar IK zei heel vriendelijk tegen Cyrenius: "Dacht je dan, dat de man vergeten zou zijn wat je het kind gedaan hebt, toen het voor Herodes uit Bethlehem naar Egypte moest vluchten? Oh, de man herinnert zich dat alles heel goed! Alles heb je zonder eigenbelang gedaan omdat je Mij liefhad, - zou Ik dan nu een beloning van je vragen? Nee, in der eeuwigheid niet! Maar omdat je als plaatsvervanger van de keizer over Azië gebieden kunt, gebied dan deze weerspannige dienaren, die niet van God maar van de satan zijn, dat ze over alles wat Ik hier gedaan heb moeten zwijgen als het graf, omdat ze anders zeer zwaar gestraft zullen worden! Want ieder, die tegen zijn naaste een steen opheft, moet zo zwaar mogelijk gestraft worden!"
[10] CYRENIUS zegt: "Hebben deze ellendigen het zelfs gewaagd stenen tegen U op te heffen?"
[11] SARAH zegt: "Ja, ja, verheven Cyrenius! Die ellendigen hebben de Heer willen stenigen omdat Hij hen de waarheid heeft gezegd! Ze noemen zich 'dienaren van God' maar zijn daarbij de grootste loochenaars van God; want ze houden zich slechts aan hun eigen zelf en heerszuchtige voorschriften en begaan de schandelijkste gewelddaden onder het voorwendsel dat God het wil!
[12] Wie zich door de bedrieglijke schijn door hen niet laat misleiden, wordt met schandelijk geweld op een zijspoor gezet en heeft op Gods lieve aarde geen vrijheid meer! Men hoeft slechts Mozes en de profeten te lezen en deze te vergelijken met hun instellingen, dan zal men zonder moeite vinden, wat ik als meisje van nog geen zestien jaar reeds lang heb gevonden! Waarlijk, wie zich houdt aan Mozes en de profeten is hun grootste vijand! Hij zal net als de Samaritanen, die nog zuivere volgelingen van Mozes en de profeten zijn, iedere dag opnieuw als vervloekt beschouwd en door de tempeldienaars zo gehaat worden, dat zijn naam net als hun naam in de mond van een Jood de grootste vloek betekent!
[13] Nu vraag ik als jong meisje: Is dat Gods woord, is dat een godsdienst? Jezus heeft hen duidelijk bewezen, dat het alleen maar een woord uit de hel kan zijn en een dienst, die alleen de satan zich wensen kan; en ze wilden Hem alleen maar stenigen, omdat Hij hen te zeer de waarheid had gezegd ten overstaan van het volk, dat daarop hun rijke inkomen wel eens zou kunnen inperken!
[14] Verheven heer! Tweemaal was ik al helemaal in het hiernamaals, en ik weet wat mijn ziel heeft gezien. Ik zag Mozes en alle heerlijke profeten! Zij leefden in vrede, en verheugen zich op deze tijd, die zij 'de grote dag des Heren noemen'. Maar bij de heiligen van Israël zag ik echter niet één Farizeeër of schriftgeleerde! Daarom vroeg ik waar die woonden.
[15] Toen kwam er een stralende engel en vroeg mij hem te volgen. En ik volgde hem. Snel stonden wij op een zeer duistere plaats; het was nauwelijks zo licht als in een bewolkte nacht. Heel in de verte gloeide het, en de engel zei tegen mij: 'Kijk daar! Dat is de poel waar diegenen Wonen waar je naar vroeg!' En ik keek, zag niets dan duivels en zei tegen de engel: 'Bode des Heren! Ik zie alleen maar duivels en verder niemand! Waar zijn dan degenen, waar ik naar heb gevraagd?' Toen antwoordde de engel: 'Die je ziet, die zijn het!'
[16] Toen schrok ik ontzettend en dacht aan mijn vader, die zelfs overste der Farizeeën is; maar de engel merkte waarom ik beefde en zei: 'Wees onbezorgd! Je vader komt op de goede weg, en jij zult hem eens nog de weg wijzen op aarde!'
[17] Dat heb ik gezien en gehoord en daarom weet ik, wat ik weet, niet van horen zeggen, maar uit ervaring! Ik hoef dus niets van deze domkoppen en slechte knechten van de satan te leren; want ik heb het gezien en de waarheid aan den lijve ondervonden en dus kan ik als een, die uit het hiernamaals is teruggekomen, ter wille van de eeuwige waarheid van datgene wat Jezus, de eeuwige Heer, leert, getuigen dat alles wat deze zwartrokken zeggen en leren een totale leugen is, waarvan geen steek waar is! - Ik heb gezegd."
«« 20 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.