Mensen en volken ontvangen een gerichte opvoeding.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 205 / 244 »»
[1] JARAH zegt: "O ja, Heer, mijn liefde! Eigen kinderen hebben een gedegener opvoeding nodig dan de kinderen van slaven. Want de kinderen van het huis worden net als hun ouders, of ook wel in de huishoudelijke zorgen van de ouders delend, opgevoed, terwijl de slavenkinderen slechts zoveel moeten weten als hun onveranderlijke en eentonige dienst vereist! Natuurlijk dringt zich daarbij de vraag op, waarom God de Heer het toelaat dat op deze aarde de ene mens de andere als een beklagenswaardige slaaf moet dienen, en de keizer zelfs de macht over leven of dood van de slaaf in handen van zijn meester heeft gegeven."
[2] IK zeg: " Ja, mijn lieve dochter, een complete uitleg zou ons allen veel te ver voeren; maar een paar gelijkenissen daarover wil Ik jou en zo ook al de anderen wel geven. Wie ze begrijpt, zal behalve dat, nog veel meer duidelijk worden, luister dus goed en aandachtig naar Mij:
[3] Er zijn verschillende soorten graan, zoals de gladde en baardige tarwe, de twee en de vier-rijïge gerst, het hoge koren, de haver, de grote maistarwe; verder zijn er nog linzen, erwten en verschillende soorten bonen. Zoals je weet hebben deze verschillende geslachten ook steeds verschillende grondsoorten nodig, omdat ze anders niet zouden gedijen. De ene graansoort heeft behoefte aan een vaste kleigrond, de andere een leemgrond, die echter steeds goed bemest moet zijn omdat er anders van het koren niets terecht komt. Nog een andere graansoort heeft een losse en stenige, en weer een andere een zandige grond nodig. Veel soorten graan hebben een vochtige en andere weer een droge grond nodig. Dat alles leren de mensen uit de ervaring
[4] Op dezelfde wijze hebben verschillende mensen ook een verschillende opvoeding nodig, afhankelijk van hoe het voorshands met hun harten en zielen gesteld is. Zoals het echter met de afzonderlijke mensen gaat, hoewel zij vaak kinderen van één en dezelfde vader zijn, zo gaat het ook met gehele gemeenten en met complete grote volksstammen. De ene volksstam heeft een zachte, dus lossere behandeling nodig, om tot grote zegen van de andere volken der aarde te bestaan. Een andere volksstam heeft een harde behandeling nodig, omdat hij anders al gauw tot vloek van de naburige volken zou ontaarden en verkommeren. Weer een andere volksstam heeft de uitgesproken neiging tot tiranniseren en heersen over haar medemensen. Voor de zielen van zulke mensen is er niets beters dan dat zij voor vele jaren in slavernij vervallen, zodat zij eens goed door en door gedeemoedigd worden. Zijn zij in de deemoediging verbeterd en verdragen zij hun lot tenslotte met alle geduld en zonder morren, dan worden zij weer vrije burgers van de aarde. Zij zullen dan als een veredelde vrucht op de beste en vetste grond zeker snel en weelderig groeien.
[5] Kijk, dat is nu een beeld, dat juist voor jullie allen heel gemakkelijk te begrijpen moest zijn, omdat jullie toch al zoveel begrepen hebben!
[6] Maar om deze heel belangrijke zaak nog aanschouwelijker te maken, wijs Ik je op de delen van het menselijk lichaam, waarvan ook ieder lid een andere vorm, en dus een andere behandeling en, in geval van ziekte, natuurlijk ook een ander geneesmiddel nodig heeft. Als iemand oogpijn heeft, moet hij daarvoor zeker een ander geneesmiddel gebruiken dan bij pijn in een voet. Wie pijn in zijn buik heeft, moet die anders behandelen dan een pijn in een hand. Ook moet er bij lichamelijke ziekten naar gekeken worden of het nieuwe, of oude en hardnekkige kwalen zijn. Een nieuwe kwaal kan meestal door een eenvoudig middel genezen, terwijl een oude kwaal vaak met een krachtig medicijn op leven en dood bestreden moet worden om haar uit het lichaam te verdrijven. De zielen van de mensen lijken ook altijd op de aparte ledematen van hun lichaam. Naar gelang een ziel meer op een edel of op een onedel deel van haar lichaam lijkt, des te meer moet zij net als dat enkele deel waar zij op lijkt, behandeld worden.
[7] Volgens dit beeld moeten ook de verschillende verhoudingen van de mensen met betrekking tot de sfeer van hun zielemoraal, net zo behandeld worden als de aparte delen die in hun sfeer van de zielemoraal daarmee overeenkomen. Een slechte tand in de mond moet, als alle andere middelen niet helpen, uitgetrokken en weggedaan worden, opdat hij de gezonde tanden niet zal aansteken. Zo moet ook een onverbeterlijk slecht mens weg uit een gemeente, opdat hij niet de gehele gemeente zal bederven. Op dezelfde wijze moet vaak een geheel volk, zo al niet fysiek, dan toch moreel vernietigd worden, opdat uiteindelijk niet alle volken der aarde daardoor bedorven worden.
[8] Kijk maar in de kronieken, dan zul je vinden wat een grote volken eens de Babyloniërs, de Ninevieten, de Meden, de Perzen, de Egyptenaren, de oude Grieken en vóór hen de Phoeniciërs en de Trojanen waren! Waar zijn al deze volken nu? Waar zijn de mensen uit Gomorra en Sodom en waar de volken uit de tien steden? Ja, fysiek bestaan ze nog wel in hun verwaarloosde nakomelingen, maar hun naam bestaat niet meer en onder de oude naam zullen zij ook nooit meer een volk van deze aarde worden, want er is nauwelijks iets slechters dan een oude naam, waaraan veel ijdele, nietszeggende roem kleeft. Dat soort mensen of volken houdt zich op het laatst vanwege zo'n oeroude beroemde naam voor veel beter en waardiger dan een jong volk, dat door zachtmoedigheid, deemoed en broederliefde zich in de voor God rechtvaardigste, en daardoor voor de ziel gezondste, toestand bevindt.
[9] Het zal jullie nu wel niet veel moeite kosten om na enig onderzoek te ontdekken, hoe goed en rechtvaardig de Vader in de hemel is! Want de vaste bestemming van de aarde is nu eenmaal, om dáár kinderen van Gods geest voor de gehele oneindigheid op te voeden. Daarvoor is het nodig, dat de bodem altijd eerder hard en mager, dan los en vet wordt gehouden.
[10] Het met het edele graan opschietende onkruid hindert, hoewel het mee opgroeit en rijp wordt, het gezegend gedijen van de edele vrucht niet, terwijl het later toch weer voor het bemesten van de hier en daar te hard en te mager geworden bodem heel geschikt is. Kort en goed: Wat God toelaat is goed, en uiteindelijk is voor een geheel rein mens, alles rein wat de aarde in en op en boven zich draagt. -Zeg nu eens of jullie het door Mij vertelde helemaal begrepen hebben!"
[11] CYRENIUS zegt: "Heer, wie zou dat nu niet begrepen kunnen hebben? Het is allemaal toch zonneklaar!"
[12] IK zeg: "Goed dan, dan zal Josoë ons daarover zijn mening geven!"
«« 205 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.