Moet de mens lichamelijk eerst goed verzorgd zijn?

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 211 / 244 »»
[1] CYRENIUS zegt: "Ja, Heer en Meester! Maar dit is voor mij toch een totaal nieuwe leer, waarvan vóór U niemand ooit gedroomd zal hebben! Het is nu wel duidelijk, dat niemand dan U alleen de mensen van alle werelden van a tot z geschapen moet hebben; want zonder zelf Schepper te zijn kan men dat nooit weten, behalve dan op de manier waarop wij het nu van U hebben gehoord.
[2] Ervaringen in alle tijden hebben geleerd dat het zo is en nooit anders kan zijn dan U het ons nu uitgelegd heeft; toch zou geen wijze, ook al zou hij nog zo vaak het kwade van de mensheid waargenomen hebben, over de oorzaak daarvan iets hebben kunnen zeggen. Waar zou hij dat dan ook vandaan gehaald moeten hebben? Want daarvoor is de totale kennis van de mensennatuur vanaf haar oergeestelijke tot aan haar lichamelijke staat nodig.
[3] Maar wie kan zich die kennis ergens eigen maken? Wie kent het menselijk lichaam tot in iedere vezel? Wie heeft er ooit een ziel vrij rond zien lopen? Men weet nauwelijks of ze wel een vorm heeft, en welke vorm dat is, of ze groot of klein is; kortom, men is volkomen onkundig. Maar waar moet men in zo'n geval dan de kennis over de zeldzame geaardheid van de mens vandaan halen?
[4] En toch moeten er middelen en wegen zijn, waardoor de mens zichzelf beter moet leren kennen; want als de mens van zichzelf niet kan ontdekken wat hij is en waarvoor hij er is, en wat hij volgens zijn geaardheid en bestemming te doen heeft om het doel te bereiken waarvoor hij door de Schepper bestemd is, dan heeft hij niets aan alle lessen en alle wetten! Zoals men aan talloos vele mensen maar al te duidelijk ziet, zal zijn ziel zich steeds meer in haar omhulsel terugtrekken door de helaas pijnlijk voelbare menigvuldige behoeften van het lichaam; want de honger knaagt, de dorst brandt, de koude doet ook pijn, en dan biedt een goed lichamelijk verzorgd zijn het lichaam niet alleen het noodzakelijke, maar zelfs een waar luxueus genot!
[5] Het dierlijke deel van de mens stelt zijn eisen ook altijd zo nadrukkelijk en met zoveel misbaar, dat de stille eisen van de ziel niet opgemerkt worden. Wie kan dan, onder deze omstandigheden, zich er nog over verwonderen dat honderdduizend maal honderdduizenden nauwelijks enig besef hebben van het wezen van hun ziel? Want bij hen verbond hun ziel zich van kinds af aan zo sterk met hun lichaam, dat zij volledig één daarmee is, en daarom in zichzelf ook geen andere behoefte kent dan die van het lichaam.
[6] Ja, men moet zelfs zeggen, dat juist bij mensen, die lichamelijk te ellendig en slecht verzorgd zijn, zich ook nooit het geringste spoor van een geestelijke behoefte laat gevoelen. Wij hebben in het noordelijk deel van Europa volksstammen, waarbij niet het minste spoor van geestelijke ontwikkeling te ontdekken is.
[7] Wat is daarvan de reden? Een algehele lichamelijke onverzorgdheid! Zo'n mens gaat met knuppels bewapend vaak dag en nacht in de dichte wouden rond en probeert een stuk wild te doden. Heeft hij het gedood dan eet hij het van honger, zoals men wel zegt, met huid en haar op. De vraag is dan: Hoe zou er bij zo'n volk sprake kunnen zijn van enige geestelijke behoefte? -Terwijl men toch bijvoorbeeld in Rome, waar de mensheid voor het grootste deel lichamelijk zeer goed verzorgd is, over een menselijke ziel en haar onsterfelijkheid reeds lang onderricht geeft en daarom ook de meeste aandacht besteed heeft, en nog steeds besteedt, aan een deugdzaam leven, dat voornamelijk het oog gericht houdt op het vormen van de geestelijke mens.
[8] Natuurlijk gebeurt het helaas ook nog vaak dat de rijken zich op den duur te veel bezighouden met het welzijn van hun lichaam, daarbij weinig of geen waarde hechten aan de ontwikkeling van hun ziel, en tenslotte iedere leer aanzien voor de uitvinding van een hongerige wijze. Maar zij hebben een taal, waardoor men zich met hen over zoveel dingen kan verstaan, dat zij daarna, bij al hun zinnelijkheid, toch wat vreemd beginnen op te kijken, -hetgeen voor hun ziel altijd winst is.
[9] Maar bij mensen, waarvan men nog niet precies weet of ze een taal hebben of niet, is het zelfs niet mogelijk zo'n bevreemding op te wekken. Als dat al niet kan, hoe zou het dan mogelijk zijn om hen interesse te laten krijgen voor een diepere geestelijke behoefte van de ziel?
[10] Daarom meen ik, dat men eerst de mensheid op z'n minst lichamelijk goed moet verzorgen, zodat het daarna makkelijker is, om de zielen van de mensen gaandeweg wakker te maken voor hun echte geestelijke levensbehoeften. De mensen moeten minstens voor wat betreft de eerste levensbehoeften verzorgd zijn! Want, zoals gezegd, een fysiek te arm mens heeft niet de minste behoefte aan geestelijke ontwikkeling! Het is moeilijk preken voor een hongerige maag, tenzij deze eerst gegeten en gedronken heeft. Dat is zo ongeveer mijn bescheiden mening. U, o Heer en Meester, heeft geheel gelijk; want U alleen kent Uw werken volkomen! Maar ook ik geloof niet helemaal ongelijk te hebben; want ook de ondervinding van alle tijden en volken spreekt voor mijn mening."
«« 211 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.