De schepping van hemel en aarde.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 219 / 244 »»
[1] Cyrenius vraagt Mij echter om op overeenkomstige wijze verder te gaan met de uitleg van de Mozaïsche scheppingsgeschiedenis.
[2] En IK zeg: "Vriend, wat Ik begonnen ben, zal Ik ook beëindigen, alleen is het voorlopig en in deze tijd nog de vraag of jullie het wel zullen begrijpen. Want om de Mozaïsche scheppingsgeschiedenis goed te begrijpen, moet men zeer veel kennis hebben van het gehele wezen van de mens en daar kan men net zo moeilijk aan komen, als aan de juiste en volledige kennis van God,
[3] Dus zou Ik voor jullie eerst de gehele materiële, zielkundige en geestelijke bouw van de mens haarfijn moeten ontleden en tonen hoe het zielkundige zich eerst uit het geestelijke, en het materiële zich uit het zielkundige ontwikkeld en gevormd heeft, en met welke talloos vele overeenkomstige zaken zij corresponderen, zoals de oneindig vele tinten van het licht corresponderen met de net zo vele tinten zonder licht.
[4] Jullie zien dus wel, dat dit niet zo gemakkelijk en vlug kan gebeuren als Je denkt. Maar Ik zal jullie toch zoveel daarover vertellen als je voorlopig kunt verdragen, en waarvoor jullie, om het met enige overtuiging te begrijpen, al in je ziel voorzien bent van ervaringen en de nodige voorkennis. -Luister dus!
[5] Als Mozes zegt: 'In den beginne schiep God hemel en aarde', dan bedoelt Mozes daar absoluut niet de zichtbare hemel en de zichtbare materiële aarde mee. Daaraan zal hij als echte wijze nooit gedacht hebben, omdat hij altijd alleen maar de volle innerlijke waarheid in zijn verlichte wezen bezat. Maar hij verhulde zijn grote wijsheid door beeldspraak, zoals hij voor het volk zijn te stralende gezicht met een drievoudige afdekking moest verhullen.
[6] Onder de 'hemel', die Mozes het eerst laat scheppen, moet verstaan worden, dat God de gave van het verstandelijk vermogen eertijds, hoewel reeds in het tijdelijke, buiten Zijn eeuwige en zuiver geestelijke centrum dus in zekere zin buiten Zichzelf gesteld heeft - maar, zoals gezegd, alléén maar, de gave van het verstandelijk vermogen. Die is als een spiegel, die ook in de donkerste nacht in staat is om de afbeelding van tastbare voorwerpen in, of meer nog óp zijn gepolijste oppervlak geheel juist en waar op te nemen en weer te geven. Maar als er in de donkerste nacht helemaal geen voorwerpen zijn, is de spiegel duidelijk van nul en generlei waarde!
[7] Daarom spreekt Mozes naast het plaatsen van een hemel, ofwel de gave van het verstandelijk vermogen buiten het levenscentrum van God, tevens over een zogezegd gelijktijdige schepping van de aarde. Wie en wat is dan echter deze Mozaïsche aarde? Jullie denken misschien: 'Deze natuurlijk, die ons draagt!' -Oh, helemaal mis, beste mensen!
[8] Kijk, met de 'aarde' bedoelt Mozes alleen maar het vermogen tot opneming en tot aantrekking van de met elkaar verwante naar buiten gebrachte verstandelijke vermogens. Hetgeen veelovereenkomst heeft met datgene wat enige wijsgeren van de Egyptenaren en de Grieken gedachtenassociatie noemden. Daarbij moet uit aan elkaar verwante begrippen en ideeën een complete met waarheid gevulde zin ontstaan.
[9] Omdat echter in de door God naar buiten gebrachte verstandelijke vermogens door hun verwantschap de wederzijdse aantrekkingskracht al als vanzelf meespeelde, volgt de derde conclusie haast vanzelf. Namelijk dat de verwante verstandelijke vermogens elkaar ook werkelijk hebben aangetrokken en zijn samengegaan. Mozes kon voor dit toen nog uitermate geestelijk gebeuren kennelijk geen deugdelijker en algemener beeld bedenken dan het beeld van de materiële aarde. Want de aarde is toch niets anders dan een conglomeraat van alleen maar aan elkaar verwante stoffelijke deeltjes, die elkaar aantrekken.
[10] Maar 'Het was nog duister op de aarde' zegt Mozes verder, Zou Mozes nu heus daarmee het gebrek aan licht op de pas geschapen aarde aanduiden? Ik zeg jullie, dat zou zelfs niet in het hoofd van de wijze Mozes opgekomen zijn! Want Mozes was een groot kenner van de waarneembare wereld en was zó ver ingewijd in de Egyptische wijsheid en wetenschap, dat hij beslist wel wist dat de aarde -als kind van de zon minstens een milliard maal milliarden aardse jaren jonger dan moeder zon -bij haar ontstaan niet duister kon zijn. Maar Mozes heeft daarmee weer met een beeld aangegeven, dat het verstandelijke vermogen en het vermogen tot aantrekking door verwantschap van de verstandelijke vermogens nog generlei besef, begrip en zelfbewustzijn teweegbrengt wat allemaal identiek is aan het begrip 'licht' -.Integendeel, dat wordt pas teweeggebracht als zij samengaan, waarna zij elkaar onder druk zetten, waardoor wrijving ontstaat en er in zekere zin gevochten gaat worden.
[11] Hebben jullie nog nooit gemerkt wat er gebeurt als men stenen of hout hard over elkaar wrijft? Wel, dan komt er vuur en licht te voorschijn! En zie, dat is het licht dat Mozes in den beginne laat ontstaan!"
«« 219 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.