Kracht is afhankelijk van weerstand.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 228 / 244 »»
[1] De nu geheel gelukkige CYRENIUS zegt: "Heer, U ziet het toch heel duidelijk in mijn hart en doorziet net zo duidelijk mijn hersenpan, zodat U daar echt wel het beste uit kunt opmaken of ik het helemaal, of maar half begrepen heb! Ik geloof tenminste, als ik op mijn gevoel afga, dat het mij nu zo duidelijk is als de zon op de middag. Maar daarachter kunnen altijd nog zeer verborgen dingen steken, waarvan tot op heden misschien zelfs de volmaaktste engelen nog nooit gedroomd hebben. Alleen, ik ben met datgene wat ik nu weet volkomen tevreden en zal daaraan tijdens mijn leven ruim voldoende hebben om over na te denken; want dat alles gaat nog eindeloos ver uit boven de hoogste horizon van het menselijke weten en kennen!
[2] Slechts één wezen is als echt bestaand, nog een raadsel voor mij, en dat is de satan en zijn duivelscollegium. Alleen daarover, Heer, nog een kleine verklaring en dan is mijn ziel verzadigd tot aan de dood van mijn lichaam! Want dat is mij nog erg onduidelijk. Wat en wie is de satan, en wat en wie zijn zijn handlangers, die men 'duivels' noemt?"
[3] IK zeg: "Ook dat is voor jouw begripsvermogen wat te vroeg om geheel tot op de bodem te begrijpen. Om jou en jullie allen echter ook over dit punt wat licht te verschaffen, zal Ik jullie ook daarover voor een beter begrip wat vertellen. Luister dus naar Mij!
[4] Kijk, alles wat er is, bestaat en een bestaan heeft, kan niet anders bestaan, zijn of een bestaan hebben dan door een zekere doorlopende strijd.
[5] leder bestaan, het goddelijke niet uitgezonderd, heeft in zichzelf alleen maar tegenstellingen, zoals ontkennende en bevestigende, die steeds zó tegenover elkaar staan als koude en warmte, donker en licht, hard en zacht, bitter en zoet, zwaar en licht, nauw en ruim, breed en smal, hoog en laag, haat en liefde, slecht en goed, vals en echt, en leugen en waarheid.
[6] Geen enkele kracht kan iets doen, als er geen tegengestelde kracht is.
[7] Stel je eens een mens voor, die duizendmaal sterker is dan Goliath, wiens kracht zeker gelijk zou staan aan een heelleger soldaten! Waartoe zou hem echter al zijn kracht en sterkte dienen, als men hem net als de wolken in de vrije ruimte plaatste? Zie, het lichtste zuchtje, dat op de grond nauwelijks een blaadje laat bewegen, zou hem ondanks al zijn kracht en sterkte toch onweerstaanbaar voortdrijven in de richting waarheen het zuchtje ging!
[8] Om zijn kracht met resultaat te kunnen gebruiken moet de reus in de eerste plaats een vaste bodem hebben, die hem draagt en hem stevig ondersteunt. De bodem is dus al een tegenstelling ten opzichte van onze reus; want voor de uitoefening van zijn kracht moet de reus zich vrij kunnen bewegen en hij heeft een vaste stilstaande ondergrond nodig. Dan kan hij zich met de vaste rust van de ondergrond of de bodem in verbinding stellen en tesamen met de met hem verenigde kracht uit de rust van de bodem waarop hij staat, iedere op hem aanstormende beweging weerstaan. Zo kan de reus pas een juist gebruik maken van zijn kracht. Als de bodem een rots is, dan zal geen stormachtige beweging iets uitrichten tegen deze vaste rust, tenzij deze net zo hevig of nog heviger zou zijn dan de concentratie van rust in de rots zelf. Als de grond echter zacht is en dus minder tegengesteld is aan de op een storm lijkende bewegingsmogelijkheid van de reus, dan zal de kracht van de reus bij de aan hem tegengestelde bodem te weinig weerstand vinden en hij zal een veel geringere, hem bedreigende, kracht nauwelijks het hoofd kunnen bieden.
[9] Stel je nu voor een nog beter begrip voor, dat deze reus bijvoorbeeld genoeg kracht heeft om op een vaste ondergrond een gewicht van duizend mensen op te tillen! Maar wij zetten hem op een moerasbodem, die maar net stevig genoeg is om het gewicht van de reus te dragen! Als wij op die bodem de reus een gewicht van slechts honderd of zelfs maar tien mensen laten optillen, zal hij dat zeker niet kunnen, want op het ogenblik dat hij het gewicht begint te tillen, zal hij in de weke bodem beginnen weg te zakken, en al zijn kracht zal tevergeefs zijn omdat hij onder zich geen voldoende weerstand heeft.
[10] Daarom kan geen kracht zelf iets uitrichten als zij zich van tevoren niet met een overeenkomstige weerstand in een zekere tegenstrevende verbinding stelt. Bij onze reus strijdt kennelijk de grote rust van de bodem tegen zijn gewicht en tegen zijn beweging en overwint die ook tot een bepaald punt, en deze rust overwinning van de bodem wordt vervolgens de steun van de bewegende kracht en de maatstaf van haar kracht."
«« 228 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.