Opdracht aan Borus en Sarah.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 46 / 244 »»
[1] CYRENIUS zegt: "Ja, mijn Heer en onmiskenbaar mijn God, nu begrijp ik ook dat; hun schijnbare koude is toch zuivere liefde!
[2] Ik herinner mij opeens de mythe van een jonkvrouw, die door een wonderlijk samenspel der natuurkrachten onvoorstelbaar mooi en aantrekkelijk was. Dat bemerkten jongelingen, mannen en grijsaards en die geraakten al gauw in een grote strijd verwikkeld, waardoor beslist moest worden wiens vrouw zij zou worden. Maar de vechtende schare werd iedere dag groter tot verderf van de vele strijdenden. Toen men eindelijk Inzag dat men met dat gevecht op leven en dood nooit het doel zou kunnen bereiken, kwamen de strijdenden onderling tot een overeenkomst en zeiden: 'Dit wezen hoort niet op deze aarde thuis, maar in de hoge hemelen, want het is een godin! Daarom moet offervaardigheid hier de doorslag geven! Aan wie van de vele offerenden zij haar mooie hand zal geven, die zal haar dan verder ongestoord bezitten!' Na dit besluit bracht men van alle kanten onmetelijke schatten als offer en men vereerde naar als godheid. Tenslotte ging de verering van deze schoonheid zo ver dat men de verering en aanbidding van de goden helemaal verwaarloosde. Toen werden de goden toornig en maakten de schone jonkvrouw nog aantrekkelijker, maar maakten tevens haar adem giftig, zodat ieder die ook maar in de verte met haar adem in aanraking kwam bewusteloos op de grond viel en zo urenlang verdoofd bleef liggen. Bovendien zetten zij een giftige naald in de tong van de jonkvrouw, waarmee zij naar willekeur iedereen kon doden, die tegen haar zin bij haar mond kwam.
[3] Toen er echter een bijzonder schone jongeling kwam, begon het hart van de jonkvrouw opeens sneller te kloppen. Ze was er zeker van dat de jongeling haar vurig beminde, maar op welke manier zou zij hem nu kunnen beminnen? Keerde ze hem haar gelaat toe, dan zou haar lieveling verdoofd op de grond vallen; kuste ze hem, dan zou hij sterven. Daarom wendde zij uit liefde haar gezicht af van de jongeling en deed koel tegen hem, opdat hij haar mond niet zou naderen. Om te voorkomen dat haar lieveling zou sterven, moest ze hem schijnbaar met de grootst mogelijke kilte liefhebben.
[4] En geheel identiek aan deze mythe houden deze beide jongemannen ook op een schijnbaar zeer kille manier van de mensen van deze armzalige aarde, omdat ze maar al te goed weten dat de mensen de liefdegloed van hun hemelse harten niet zouden verdragen!"
[5] IK zeg: " Ja, ja, zo is het, alleen is natuurlijk hun adem niet giftig, en hun tong heeft geen dodelijke stekel; maar hun adem maakt levend en hun tong zegent de aarde. "
[6] Toen kwam Borus met Sarah weer bij Mij terug en vroeg wat hij nu toch doen kon om zijn dankbaarheid te tonen voor de overvloedige genade, die hij nu op dit overgelukkige ogenblik had ondervonden!
[7] IK zeg: "Zeg eens, vriend en broeder, waar is dan de mens, die van zijn jeugd af Mij meer toegedaan was dan jij!? Als jongen gingen wij dagelijks met elkaar om, en jij deed voor Mij alles waarvan je maar aan Mijn ogen kon zien dat het Mij vreugde zou geven. Toen je ieder jaar met je ouders naar hun bezittingen in Griekenland ging en na een aantal weken weer terugkwam, was Ik steeds de eerste die je opzocht, en waarvoor je allerlei goede en vaak kostbare, mooie dingen als geschenk meebracht. En je ergerde je niet, toen Ik eens een Mij geschonken zilveren Diana tempel met een hamer stuksloeg en je verbood om ooit zoiets weer als geschenk mee te brengen!
[8] Toen Ik een jonge man werd en haast niemand zich met Mij bemoeide, was jij de enige die niet veranderde, en zoals je altijd was, zo ben je nog en zul je altijd blijven. Daarom heb Ik je hiermee niets anders dan een al gedurende vele jaren verschuldigde vriendschappelijke wederdienst bewezen. Maak er daarom niet te veelophef van! Je hebt ongetwijfeld de beminnelijkste jonge en ook mooie, maar tevens ook geestelijk meest ontwikkelde vrouw gekregen -en Sarah heeft aan jou de beste, trouwste en in ieder opzicht rijkste man met het meeste aanzien. Wat Mij betreft zullen jullie in alle opzichten door Mij gezegend zijn, en jij blijft de beste dokter, niet slechts van dit land, maar van de gehele wereld! En Ik geloof, dat jullie zo gelukkig zullen kunnen leven!?
[9] Vergeet vooral de echte armen niet, en Iaat je voor jouw, door geen mens te evenaren, geneeskunst, door geen arme burger en nog minder door een bediende betalen, hetzij met geld, diensten, graan of vee!
[10] Maar Iaat de rijken, makelaars en wisselaars, kooplui en grootgrondbezitters naar recht en billijkheid voor jouw kunst betalen; want wie heeft en wil leven, moet zo nu en dan voor zijn leven maar wat over hebben! Dan zijn er nog armen genoeg, die je datgene kunt toestoppen, wat een gegoede rijke voor zijn leven over heeft.
[11] Een dokter zoals jij verkoopt het leven aan de mensen, en dat is vooral voor de wereldse mensen het grootste bezit. Daarom moeten zij het zich dan ook altijd alleen maar voor het dierbare geld en goed kunnen kopen en tevens erg blij zijn, dat er ergens op aarde een mens is, bij wie het leven te koop is.
[12] Want Ik zeg je: Het is waarlijk een grote en unieke kunst in deze wereld, die geen wereldling ooit kan Ieren: door het woord, door de wil en soms door het opleggen der handen alle ziekten, vanaf de ergste bezetenheid - alle soorten pest daarbij inbegrepen - tot een lichte verkoudheid in één ogenblik te genezen, en alle melaatsen te reinigen, de blinden ziende, de doven horend, de lammen lopend en de kreupelen recht te maken - en daarbij de armen nog het rijk van God te verkondigen! Vriend, ga heen in de gehele wereld en zoek of je er één vindt die net eender is als jij! Ik zeg je, buiten jou en Mij is er niet één!
[13] In Sichar heb Ik ook wel een dokter ingewijd, zodat hij belangrijke genezingen kan verrichten, maar hij kan zich niet geheel van zijn kruidensappen losmaken en staat daarom ver bij jou ten achter .
[14] Mijn leerlingen zullen jou ook volgen binnen een aantal jaren, maar niet allen die je hier ziet.
[15] Mijn allerliefste Sarah moet zich echter ook een kunst eigen maken, namelijk die van vroedvrouw; want voor God is het een zeer waardevolle dienst om de altijd met veel pijn barende vrouwen te helpen. En zo zijn jullie beiden zeker zodanig verzorgd, als nog nooit een koninklijk paar verzorgd was!
[16] Maar Ik geef je ook nog deze raad: Als een zieke bij je komt of als jij bij hem geroepen wordt, vraag hem dan steeds nadrukkelijk: 'Geloof je dat ik je in de naam van Jezus, de heiland uit de hemelen, kan helpen?' Antwoordt de zieke daarop serieus: ' Ja, ik geloof!', genees hem dan; twijfelt hij echter, genees hem dan niet voordat hij gelooft dat jij hem in Mijn naam kunt genezen! - Nu nog even een woord tot jou, Jaïrus!"
«« 46 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.