De nagemaakte ark des verbonds.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 51 / 244 »»
[1] De SPREKER, die tijdens deze ernstige, grondige les zijn stoïcijnse rust geen ogenblik verloren had, zegt: "Beste vrienden en broeders! Dat wat jullie mij nu voorgepreekt hebben, weet ik net zo goed als jullie, maar het doet mij nu voor het eerst gedurende mijn leven temidden van jullie genoegen, dat ik bij deze gelegenheid het geluk heb te ondervinden, dat jullie net als ik niet op je achterhoofd gevallen zijn! Wat jullie gezegd hebben is waar, maar mijn vraag is daardoor toch niet beantwoord.
[2] Het is waar, wat jullie gezegd hebben; dat zie ik zelf heel goed in, hoewel ik jullie met schijnbare tegenargumenten een por tussen de ribben heb willen geven, opdat je nu eindelijk eens dat zwijgen zou verbreken. En zie, het is mij gelukt om jullie voor het eerst, gedurende de twintig jaar dat we samen zijn en samenwerken, heel openlijk met mij te laten spreken!
[3] Maar noch mijn, noch jullie duidelijke begrip vermindert het kwaad waarin wij ons zo zichtbaar bevinden. Het is en blijft de grote en belangrijke vraag, wat wij nu moeten beginnen.
[4] Ik, als zoon van een opperpriester uit Jeruzalem in de tempel opgegroeid en opgevoed, weet maar al te goed wat er met de ark des verbonds aan de hand is. Hout, zilver en goud is nog het oude, maar de eeuwig groene staf van Aäron is zo droog dat hij bijna verpulvert, de tafelen der wet zijn gebroken, het manna bestaat alleen nog maar als begrip! En waar mag de vuurzuil zijn?! Uit de annalen van de Schrift weet men, dat iedere onbevoegde zijn leven verloor, als hij met ongewijde handen de ark aanraakte. Nu kan men op de ark klimmen en haar aanraken zoveel men maar wil, en er komt uit haar geen dodelijk vuur .
[5] Als vreemde reizigers voor veel geld en onder heilige eden van geheimhouding het oude wonder willen bezichtigen, wordt hen dat zonder enig bezwaar toegestaan. De vuurzuil wordt dan weer kunstmatig geproduceerd, maar opgelet: niet boven de echte oude, maar boven een kunstig uit metaal nagemaakte ark! Deze ark heeft aan de bovenzijde in het midden een zwarte beker, zodanig dat men deze beker, die in het bovendeksel helemaal verzonken zit, in de op zichzelf geheel donkere heilige kamer niet gemakkelijk kan zien door de opwellende heldere en zeer geconcentreerde vlam. In deze beker wordt zeer fijne etherische naftaolie gedaan, vermengd met andere welriekende zeer fijne oliën, en ongeveer een uur van te voren aangestoken; er brandt dan een vlam van ongeveer zes handbreedten hoog en dat moet dan de vuurzuil verbeelden.
[6] Als de kijklustigen deze schitterende vuurzuil met groot welgevallen hebben aangegaapt en het binnenste van de ark wensen te zien, wordt onder voortdurend ceremonieel en loze gebeden het bovendeksel met de constant hoog oplaaiende vuurzuil heel behoedzaam op een verguld onderstel geplaatst, en de kijkers krijgen natuurlijk de nieuwe tafelen van Mozes als echte voorgeschoteld, net als het manna, dat ook helemaal vers is, en een uitlopende staf van Aäron en nog meer van die zaken, die in de ark behoren te zijn.
[7] Veel bezoekers worden daardoor erg ontroerd, maar anderen, vooral Grieken, verlaten het allerheiligste heimelijk meesmuilend en zeggen daarna: 'Dat is werkelijk een heel aardige verzameling!' Wel vinden de meesten het jammer dat de rest van de tempel zo vervuild is. Ik zeg jullie, en ik durf er zelfs iets duurs onder te verwedden, dat mettertijd de oude ark des verbonds voor altijd verdwijnt en dat voortaan definitief de nieuwe van metaal haar plaats en haar functie vervult.
[8] Geloven jullie mij echter niet, laten we ons dan bijvoorbeeld als Romeinen verkleden, naar Jeruzalem gaan, de tempel ingaan en ons daar als vreemden gedragen; dan zal er zich meteen een dienstbare geest melden, die ons haarfijn zal uithoren over: waar wij vandaan komen, wat wij in Jeruzalem zoeken, hoe lang wij in de 'Godsstad' zullen blijven, waarheen wij daarna zullen gaan, of we veel geld bij ons hebben, of we geen goud of zilver te verkopen hebben, en of wij soms voor een heel gering bedrag het allerheiligste zouden willen zien. Dan vragen wij alleen maar de prijs, en men zal honderd pond zilver zeggen. Dan zeggen wij dat het teveel is, en dat wij er helemaal niet op uit zijn om zulke zaken te zien; als de prijs dan tot tien pond gezakt is, tonen wij belangstelling. En we komen allen voor tien goedkope ponden in het allerheiligste als wij de desbetreffende opperbewaker vooraf plechtig bij alles wat ons lief is, beloven noch in het Joodse land, noch in verre vreemde landen ooit iets ervan te verraden, en ook niemand te vertellen in het allerheiligste te zijn geweest. Dat beloven we moeiteloos en zo komen wij als namaak-Romeinen in het allerheiligste en dan kunnen jullie jezelf ervan overtuigen of van alles wat ik jullie over de ark des verbonds heb meegedeeld ook maar één lettergreep gelogen is!
[9] En, beste vrienden en broeders, als men als mens met een redelijk verstand zulke dingen in het allerheiligste met eigen ogen heeft gezien, en men heeft zelf bij zulke gelegenheden als een pientere bruikbare helper dienst gedaan, dan wordt het voor een eerlijk mens heel moeilijk om te fungeren als een schandelijk betaalde bedrieger en belieger van het volk! Hoe vaak piekerde ik dan en zei tegen mijzelf: ' Als het allerheiligste, dat alle leven moet bevatten en waarop de gehele leer van God en alle wetten zijn gebaseerd, een doodgewoon, geheim gehouden bedrog is, wat moet je dan van de gehele leer en de wetten denken?' - Ik heb nu gesproken, hu zijn jullie weer aan de beurt; ik ben bereid om naar jullie te luisteren."
[10] Een OUDSTE zegt: "Werd het jou dan toegestaan om dat geheim te verraden? Heb je geen eed van eeuwige geheimhouding moeten afleggen, voordat men jou als ingewijde uit de tempel liet gaan?"
[11] De SPREKER zegt: "Zeker, maar ik ben nu zo vrij om deze domme eed, die voor mij helemaal geen waarde heeft en kan hebben, niet meer te houden, maar de gehele wereld luid te verkondigen hoe zij bedrogen is! En hier in Nazareth nemen wij het toch al met zulke zaken niet zo nauw, zodat men het wel kan wagen om zich zonder gewetensbezwaar niet aan zo'n valse eed te houden."
«« 51 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.