De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 52 / 244 »»
[1] De OUDSTEN zeggen: "Wij zien nu wel in dat je in een bepaald opzicht gelijk hebt, - maar over het geheel genomen toch niet, daarvoor heb je minstens twintig jaar te weinig ervaring. Het ziet er in de tempel nu wel zo uit als je gezegd hebt, maar zo was het niet altijd. Want weet je, als je in staat bent om grondig en logisch te denken, dan moet je onherroepelijk de volgende stelling als waar aannemen: ' Als er nooit iets echts en reëels geweest zou zijn, dan zou ook geen mens er op kunnen komen iets onechts en bedriegelijks na te maken.' Waarom krijgt men maar al te vaak in onze in allerlei kundigheden overactieve tijd valse diamanten, valse parels, alsook vals goud en zilver?
[2] Wij weten dat de Perzen de beste en fijnste sjaals en andere kledingstoffen maken en daaraan ook volgens hun geheime kunst de houdbaarste kleur geven, waardoor hun produkten ook veel waarde hebben. Als je echter heden ten dage naar de markt van Jeruzalem, Sichar of zelfs Damascus gaat, moet je veel vakkennis hebben om niet voor het vele geld, waarvoor men gewoonlijk Perzische stoffen koopt, pure namaak uit onze landen, en dus valse en slechte stoffen te kopen! -Maar wat blijkt hieruit?
[3] Als er nooit een echte diamant, nooit een echte parel, nooit echt goud en zilver en nooit echte kunstzinnige Perzische stoffen geweest zouden zijn, dan zou ook nooit een mens er aan denken om zoiets te vervalsen! En als het echte niet zoveel waarde zou hebben, dan zou er ook zeker geen namaak van komen, want geen mens zal het in zijn hoofd halen om namaak kalksteen te maken, want er is een ontzaglijke hoeveelheid voorhanden. Nu kun je je wel voorstellen dat men om dezelfde reden nooit een valse ark met de vuurzuil nagemaakt zou hebben, als er vroeger niet werkelijk een echte en ware zou hebben bestaan."
[4] De spreker, die CHIWAR heette, antwoordde: "Heel goed! Dat is duidelijk, maar de vraag is, wat is de reden van het in zekere zin sterven van de ark des verbonds! Bestaan doet ze nog en zo nu en dan staat zij nog op de plaats van de valse in het heilige der heiligen, -wat echter in deze tijd haast niet meer gebeurt vanwege het frequente bezoek dat de allerheiligste ruimte thans ten deel valt. Men weet toch maar al te goed, dat voor nauwelijks dertig jaar, behalve de hogepriester, die het recht had om op de stoel van Aäron te zitten, geen mens in het allerheiligste mocht komen, en de hogepriester zelf maar tweemaal per jaar, volgens de gebruikelijke voorschriften; alleen in buitengewone omstandigheden mocht hij ook wel drie of viermaal in het allerheiligste komen.
[5] Hoe is het dan gekomen dat het allerheiligste slechts in naam allerheiligste is gebleven, maar eigenlijk net zo weinig een allerheiligste is als deze synagoge hier?"
[6] Een ervaren.OUDSTE zegt: "Wat de aanleiding en de oorzaak daarvan geweest kan zijn, weet ik noch welke andere ingewijde dan ook in heel Israël; het is echter een bewezen feit dat de vuurzuil na de gruwelijke moord op priester Zacharias tussen het offeraltaar en het allerheiligste, plotseling verdween, en sindsdien ondanks alle bidden en smeken niet meer te voorschijn kwam.
[7] Dat men echter..deze gebeurtenis niet aan het volk kon vertellen, zul je hopelijk wel begrijpen! Want dat zou zeker bij het volk teveel opwinding veroorzaakt hebben, en dat met de Romeinen in het land! Wat een bloedbad en wat een puinhoop zou dat met zich meegebracht hebben!
[8] Buiten ons, ingewijden, weet dus geen mens in geheel Israël er iets van, en deze Galileeërs, die hier slapen en ons zachte gefluister moeilijk zouden kunnen verstaan ook als ze niet sliepen, zouden ook niets doen als ze het wel zouden weten, omdat ze allemaal weinig geloven, en meer Grieken dan Joden zijn. Voor het praktische leven gaan ze allang van de stelregel uit, dat een godsdienst nodig is om het gewone volk er onder te houden. De kleine ontwikkelde bovenlaag kan hen dan gemakkelijker uitbuiten, en het is volkomen onbelangrijk welk geheim aan een godsdienst ten grondslag ligt.
[9] Wat zal het voor de beter gesitueerde Galileeër uitmaken of de ark echt of namaak is, als zij maar de gewenste indruk maakt op het gewone volk, dat bijgelovig is en zich zeer makkelijk zand in de ogen laat strooien?! Daarover kan men hier in Nazareth, in Kapérnaum en Chorazin onder goede bekenden en vrienden tamelijk openhartig zijn, zonder daardoor schade aan te richten; en voor wat betreft de Grieken en de Romeinen weten we wel met wie we te doen hebben!
[10] Vooral dáárom heeft men toch ook de prediker Johannes, die een aantal jaren bij Bethabara werkte, in de gevangenis gebracht. Want men was bang, dat hij als zoon van Zacharias, die beslist geen goed getuigenis over de priesters in Jeruzalem gaf, gemakkelijk iets over de namaak ark zou kunnen weten en dat aan het volk zou kunnen vertellen!
[11] Daarom wordt ook de timmerman zo vervolgd, omdat men hem moet vrezen vanwege zijn duidelijke profetische gave, waarmee hij het :volk in zou kunnen lichten! Daarom moeten wij dit nog als een geheim bewaren, en mogen wij onze naam niet zo maar te grabbel gooien!"
[12] CHIWAR zegt: "Het is wel een wanhopige geschiedenis. Als die daar beneden bij de hoofdingang maar niets van onze discussie gehoord hebben!"
[13] De OUDSTE zegt: "Wel, we hebben eigenlijk meer gemompeld dan gesproken, en die daar beneden zullen weinig of niets daarvan gehoord hebben! Ook al zouden ze wat gehoord hebben, zijn het toch merendeels Grieken en Romeinen en begrijpen ze niet waarover wij het onder elkaar hadden."
[14] CHIWAR zegt: "Maar ik heb de timmermanszoon Jezus, de opperstadhouder Cyrenius, de overste Jaïrus, de overste Cornelius, Faustus en andere bekende mensen bij hen gezien!"
[15] De OUDSTE zegt: "Dat zijn mensen waartegen wij ons toch niet kunnen beschermen. Of ze het gehoord hebben of niet, maakt niets uit! Als zij het aan het volk bekend willen maken, dan hebben ze daarvoor onze bespreking niet nodig, omdat ze zeker ook zonder ons allang maar al te goed weten wat er met de ark in de tempel aan de hand is. Willen zij dat niet, dan zal deze bespreking van ons zeker geen aanleiding daarvoor zijn -en zodoende hoeven we ons in 't geheel geen zorgen te maken! We moeten er nu echter op bedacht zijn, dat wij als ingewijden de betreffende zaak niet ergens uit laten lekken, en als dit eens zal moeten gebeuren, dan zal dat met zeer veel voorzichtigheid gepaard moeten gaan!"
«« 52 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.