De genezing van de razende.(27 .10.1852)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 67 / 244 »»
[1] Meteen daarop komt er uit de stad een groot aantal burgers met de mededeling dat er een mens razend is geworden.
[2] Ik vraag hen echter wat Ik met de razende moet doen.
[3] En de BURGERS zeggen: "Wij weten dat u een wonderdokter, bent omdat de Farizeeën ons dat vandaag gezegd hebben. Ze vertelden dat uw wil alleen al voldoende was om de familie van de oude Josa geheel te genezen, en dat u meer bent dan alleen maar de ons allen welbekende timmerman Jezus! Daarom vragen wij aan u onze welbekende landsman, of u deze razende mens weer gezond wilt maken!"
[4] IK vraag: "Hoe kwam hij dan aan die razernij?"
[5] De BURGERS zeggen: " Ja, beste meester, die heeft hij gekregen van een dolle hond, die hem heeft gebeten, en het is een heel gevaarlijk kwaad, dat tot op heden nog nooit door een arts genezen kon worden! Als hij sterft, moet het hele huis tezamen met hem worden verbrand, want wie hem maar aan zou raken, zou kort daarop ook door die verschrikkelijke razernij overvallen worden! Daarom hebben wij hem in zijn huis goed opgesloten, zodat hij niet naar buiten kan, waar hij anders grote schade aan zou richten. Beste meester, bevrijd ons toch van deze plaag!"
[6] IK zeg: "Ga en haal hem eruit opdat hij gezond worde, en ook allen die hij al besmet heeft toen zij hem vingen en in huis opsloten!"
[7] De BURGERS zeggen: "O meester, wie zal hem eruit halen? Wie hem aanraakt is al zo goed als zeker van een verschrikkelijke dood!"
[8] IK zeg: " Als jullie niet geloven en geen vertrouwen hebben, kan Ik zowel hem als jullie niet helpen!"
[9] De BURGERS zeggen: "U kon toch de familie van Josa helpen, die aan een bijna soortgelijke kwaal leed en de zieken werden niet bij u gebracht. Dan zou u toch ook deze razende kunnen helpen zonder dat het nodig is hem naar u toe te brengen!?"
[10] IK zeg: "Josa geloofde, maar jullie geloven niet en zijn veeleer gekomen om Mij, terwijl je maar half gelooft, te testen, om te zien wat Ik met de ongeneeslijke razende zou doen. Daarom zeg Ik jullie nog één keer: Haal hem, dan zal Ik hem, zowel als jullie, helpen! Want zoals jullie daar staan, hebben jullie reeds allen hetzelfde in je en dat kan al gauw uitbreken. Als jullie echter geloven en hem hierheen brengen, dan zal daardoor het gif van de satan in jullie vernietigd worden!"
[11] Na deze woorden van Mij gaan zij weg en brengen weldra de gebonden razende, die er ontzettend wild uitzag en net zo woest brulde als een hongerige leeuw. Toen Mijn vele gasten deze razende zagen aankomen, overviel hen een grote angst en de vrouwen vluchtten met z'n allen het huis in, want ze durfden niet naar deze verschrikkelijk vertrokken en vreselijk brullende figuur te kijken. Zelfs Mijn moeder verborg zich in het huis en Mijn leerlingen maakten de kring om Mij heen ook groter , Judas verborg zich achter een boom. Alleen Cyrenius, Faustus, Cornelius, Kisjonah en Borus bleven standvastig bij Mij.
[12] Toen zei IK tegen de burgers: "Maak hem los en laat hem vrij!"
[13] IEDEREEN ontstelde hevig en riep: "Heer, dan zijn wij verloren!" - En de burgers durfden het ook niet te doen omdat het overige volk en de leerlingen te hard schreeuwden!
[14] Daarop zei IK tegen Borus: "Ga en maak jij hem los, want hij is al genezen en kan niemand meer kwaad doen!"
[15] Toen ging BORUS heel kordaat naar de nog razende toe en zei: "De Heer Jezus zij met je, en wees genezen in Zijn naam!"
[16] Op dat ogenblik werd de razende rustig, zijn al bijna geheel zwarte gelaatskleur nam weer de natuurlijke kleur aan en hij vroeg Borus met een dankbaar gezicht of hij hem de boeien af wilde nemen, en Borus maakte meteen de boeien los, die helemaal schoon en onbesmeurd waren. En de genezen man kwam naar Mij toe en bedankte Mij heel innig voor de aan hem bewezen ongehoorde weldaad, maar vroeg Mij ook of hij in de toekomst voor zo'n bezoeking verschoond zou mogen blijven.
[17] En IK zei tegen hem: " Jij en allen, die ongetwijfeld jouw lot gedeeld zouden hebben, jullie zijn nu helemaal genezen, maar wees in de toekomst vrienden van mensen en geen vrienden van honden! Waarvoor moesten jullie zo buitengewoon veel honden houden? Alleen diegenen moeten ze houden, die ze nodig hebben bij de jacht op wilde, verscheurende dieren, en de schaapherders van grote kudden als bescherming tegen de wolven, beren en hyena 's. Niemand anders heeft een hond nodig. Maar wie er toch een wil houden, moet hem goed aan de ketting houden, opdat de armen niet vanwege de kwade honden bang zijn om jullie huis binnen te gaan en je om een aalmoes te vragen. Wie van jullie in het vervolg deze raad niet zal opvolgen, zal van zijn honden hetzelfde loon ontvangen dat jou ten deel viel.
[18] Neem liever kinderen van arme ouders in jullie rijke huizen op dan nutteloze en zo gemakkelijk groot gevaar opleverende honden, dan zullen jullie nooit door de erge razernij, afkomstig van het gif van de satan dat de honden bij zich dragen, overvallen worden!"
[19] Na deze woorden beloven allen Mij dat zij deze zelfde dag nog hun honden zullen opruimen en in het vervolg nooit meer dergelijke dieren zullen houden. Toch vragen een paar zwakken in het geloof nog aan ~ of ze nu wel helemaal van deze kwaal bevrijd zijn en zij het nooit meer zullen krijgen.
[20] IK zeg: "O jullie kleingelovigen! Zien jullie dan niet dat degene, die jullie hier gebracht hebben, helemaal genezen is? Maar als hij beter werd, dan zullen jullie toch ook wel beter geworden zijn, jullie waren nog lang niet razend! Als Ik doden uit het graf kan roepen, dan zal jullie kwaal toch niet erger zijn dan de werkelijke dood! De tijd zal jullie het bewijs leveren dat jullie allen weer helemaal beter zijn! Maar ga nu weer rustig naar huis. Ga echter ook naar de oudsten en de Farizeeën, laat zien dat je helemaal genezen bent en geef dan op het altaar het offer, dat Mozes heeft aanbevolen voor melaatsen als ze rein geworden zijn!"
[21] Na deze woorden danken allen Mij innig en zij vragen Mij wat zij Mij voor deze onbeschrijflijke weldaad kunnen terugdoen.
[22] En IK zeg: "Geloven en doen wat de Farizeeën en schriftgeleerden jullie zullen leren!"
[23] Na deze woorden gaan ze getroost naar huis terug, gaan meteen naar de synagoge en vertellen de Farizeeën alles wat hier is gebeurd, en geven daarvoor een grote offergave.
[24] De FARIZEEËN, die eerder nog niets over deze razende hadden gehoord, beginnen zich zeer te verbazen en zeggen: "Waarlijk, dat is een genezing, die alleen aan God mogelijk kan zijn! Dat is in heel Israël nog nooit gehoord! Waarlijk, deze mens doet dingen, die de allergrootste profeten nooit hebben gedaan! Er is geen ziekte die hij niet zou kunnen genezen, en geen dode in het graf, die hij niet weer in het leven terug zou kunnen roepen! Dat is toch een mens, zoals de aarde er nog nooit een heeft gedragen! Ga nu naar huis en kom morgen weer terug, dan willen wij het met jullie nog verder over hem hebben!"
«« 67 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.