Het einde van Johannes de doper.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 82 / 244 »»
[1] Kort geleden berichtten de knechten, die de belasting ophalen voor de viervorst Herodes, aan Herodes de geruchten over U en Uw daden (Matth. 14:1). Zij vertelden hem, hoe U hen bij het belasting afpersen op de vlucht had gejaagd, en dat zij beslist niets tegen Uw macht konden doen. Daarop riep Herodes meteen zijn waarzegger. Maar deze, een scherpzinnige klant en tevens heimelijk een leerling van Johannes, die Herodes het vermoorden van deze profeet niet kon vergeven, zag hier gelegenheid om direkt wraak op Herodes te kunnen nemen en verklaarde hem zonder blikken of blozen: 'Dat is Johannes, die uit de dood is opgestaan en u nu met zulke daden dwarsboomt!'
[2] Herodes schrok daarvan en kwam bevend bij zijn knechten terug en zei tegen hen: 'Dat is de timmerman Jezus niet, want die ken ik omdat hij nauwelijks vijf jaar geleden met zijn vader Jozef een nieuwe troon voor mij heeft gemaakt en bij dit werk als kunstzinnig timmerman een behoorlijke vaardigheid liet zien, hoewel hij zich verder heel eenvoudig voordeed. Het is echter Johannes, die ik heb laten onthoofden. Die is uit de dood opgestaan en doet nu als onverwoestbare geest dingen tegen mij, die anders geen mens kan doen. (Matth. 14:2) Daarom moeten jullie niets meer tegen hem ondernemen, want dat zou jullie en mij het grootste onheil kunnen brengen!"
[3] Bij deze verklaring moeten de knechten grote ogen opgezet hebben en verbouwereerd zijn weggegaan, want zelf wisten ze dat U Johannes niet bent, -maar ze durfden de opgewonden Herodes niet tegen te spreken.
[4] Toen de overste ons dit verteld had vroegen wij hem, hoe dat dan zat met het vermoorden van Johannes. Want wij wisten wel dat Herodes hem in de gevangenis had geworpen, maar dat hij hem ook liet vermoorden, daarvan wisten wij nog niets. Toen vertelde de overste ons heel in 't kort: Herodes was in het begin zelf weliswaar heel zwak -een aanhanger van Johannes en waardeerde hem als een bijzondere wijze. Hij nam hem daarom aan zijn hof en wilde van hem de geheime wijsheid leren. Omdat hij daarnaast echter de slechte liefde voor Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus, niet wilde opgeven (Matth. 14:3), wond Johannes zich op en zei ernstig tegen Herodes: 'Het is niet juist voor God en uw broer, dat u haar heeft! (Matth. 14:4) Want er staat geschreven: Gij zult niet begeren uws naaste vrouw!' Toen werd de trotse Herodes boos, liet Johannes in een gevangenis werpen en zou hem ook meteen hebben willen laten doden, als hij het volk niet zou hebben gevreesd, dat Johannes voor een profeet hield. (Matth. 14:5)
[5] Maar een paar dagen daarna vierde Herodes zijn verjaardag. Op die dag danste de mooie dochter van Herodias voor hem en zijn hoge gasten, wat Herodes zeer goed beviel. (Matth. 14:6) Hij beloofde daarom de schone danseres met een eed, dat hij haar geven zou wat ze aan hem zou vragen. (Matth. 14:7) De dochter ging echter eerst naar haar moeder, die Johannes wraak gezworen had omdat hij haar Herodes wilde aftroggelen, en de moeder bewerkte daarom haar dochter zo, dat ze het hoofd van Johannes zou vragen.
[6] Toen kwam de dochter en zei tegen Herodes: 'Geef mij het hoofd van Johannes op een gouden schotel!' (Matth. 14:8) De koning vond dat toch weljammer, niet zo zeer voor Johannes, maar veel meer vanwege het volk, waarvan hij vreesde dat het wraak op hem zou nemen. Maar terwille van de eed en degenen, die met hem aan tafel zaten, gaf hij zijn knechten opdracht om de dochter het verlangde te geven. (Matth. 14:9) En de knechten gingen heen, onthoofdden Johannes in de gevangenis (Matth. 14:10) nadat ze vooraf met een smoesje ettelijke leerlingen van hem wegstuurden, en droegen toen zijn hoofd op een schotel naar de eetzaal om het aan de dochter te overhandigen, en die gaf het daarna aan haar slechte moeder. (Matth. 14: 11 )
[7] 'Toen kwamen zijn leerlingen weer terug en vonden tot hun grote schrik en leedwezen het lijk van Johannes. Zij namen het lijk, droegen het naar buiten en begroeven het (Matth. 14:12) ten aanschouwe van vele duizenden, die huilden en Herodes en zijn hele huis onder talloze vloeken bedolven. Herodias moet echter bij de aanblik van het hoofd van Johannes ogenblikkelijk met een vreselijk vertrokken gezicht dood ter aarde gevallen zijn en haar dochter enige ogenblikken later ook. Herodes en al zijn gasten vluchtten helemaal ontdaan de zaal uit.
[8] Heer, dat is woordelijk de treurige geschiedenis van Johannes die doopte aan .de rivier de Jordaan niet ver van de woestenij bij Bethabara, waar deze rivier in zee valt, er doorheen stroomt en zich vervolgens naar de Dode zee richt. -Wat zegt U daar nu van? Is het dan mogelijk dat mensen zulke duivels kunnen worden, en nog wel in een tijd dat U aan Wie hemel en aarde gehoorzamen, Zelf als mens op aarde rondgaat? Heeft U dan geen bliksems en geen donders meer?"
[9] Dan komen CYRENIUS en CORNELIUS naar Mij toe en zeggen woedend: "Heer, er dreigt gevaar! Nu kunnen wij niet meer op Uw te grote geduld en lankmoedigheid wachten, hier moet ogenblikkelijk gehandeld worden! Binnen uiterlijk tien dagen moet het hele helse broedsel tesamen met Jeruzalem en de tempel van de aarde verdelgd zijn!"
[10] IK zeg: "Kijk hier, deze twee jongemannen zijn voldoende om in één ogenblik alles te doen, wat alle Romeinse macht in honderd jaar met zou gelukken! Als dit alles niet volgens de orde van God moest gebeuren, geloof dan maar dat het Mij zeer gemakkelijk zou zijn om het allemaal in een oogwenk te vernietigen! Maar dit ergste moet gebeuren terwille van de vorming van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
[11] Maar maak nu dat jullie hier weggaan, want deze nieuwe overste is een slecht mens, en de satan toont hem duizend wegen waarop hij jullie geducht zou kunnen schaden; zorg daarom dat jullie verder gaan!
[12] Ook Ik zal vandaag hier weggaan en niet zo gauw weer in deze streek komen, want een dolle hond moet men uit de weg gaan! Het is er een die veel goud en zilver heeft, want anders zou hij deze functie met hebben kunnen kopen. Met veel goud en zilver kan men in de wereld bij de wereldse mensen veel gedaan krijgen, en wie daarbij ook nog zo'n plaats koopt uit pure win en heerszucht -zoals deze heeft gedaan is. beslist niet te vertrouwen. Maken jullie je daarom allen gereed en ga hier weg, en Roban, ga ook weer naar huis, want tot nu toe hebben ze je nog niet gemist!"
[13] ROBAN zegt: "Maar als ik over U ondervraagd word, wat moet ik dan zeggen?"
[14] IK zeg: "Dat zal je in het hart en in de mond gegeven worden!"
«« 82 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.