Hoe de heerszucht gestalte krijgt in het hiernamaals

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)

«« 19 / 101 »»
[1] Om dit derde dal te bereiken hoeven we wederom niets anders te doen dan deze iets hogere bergketen over te gaan. Jullie willen dat en kijk, we zijn al boven. Kijk maar naar beneden, meer naar de avond toe, en het eerdergenoemde dorp kan niet aan jullie blikken ontgaan.
[2] Jullie zeggen: beste vriend en broeder, behalve enkele plompe hopen aarde kunnen we niets ontdekken dat op een dorp lijkt. Toch zeg ik jullie: jullie hebben het goed gezien, want kijk maar zover jullie kunnen in het steeds nauwer en duisterder wordend ravijn, dan zullen jullie heel veel van dergelijke grote aardhopen ontdekken. Jullie zeggen: daar kan toch niemand in wonen, in wat voor slechte omstandigheden dan ook. Ik zeg jullie echter: wacht maar rustig af tot we de aardhopen helemaal hebben bereikt, dan zal alles er meteen heel anders uitzien. Als jullie willen, gaan we naar beneden.
[3] Wel, we zijn al bij de eerste aardhoop; wat zeggen jullie ervan? Jullie halen je schouders op, maar ik zeg jullie: kom wat dichterbij, maar niet al te dichtbij, dan zullen jullie het schouderophalen wel laten. Jullie vragen waarom je niet te dicht bij zo'n heel onschuldig lijkende aardhoop mag komen. Ook daarop zullen jullie, als je op de juiste afstand zult zijn, dadelijk het gepaste antwoord krijgen. Kom nu maar wat dichterbij!
[4] Waarom springen jullie zo verschrikt achteruit? Ik heb je toch gezegd dat deze aardhopen niet zo leeg zijn als ze op het eerste gezicht lijken. Jullie zeggen nu: in hemelsnaam! Wat is dat? Toen we slechts een paar passen dichter bij deze aardhoop kwamen, staken onmiddellijk een aantal van de ons bekende giftige slangen hun koppen door de kleine onzichtbare gaten en sperden hun giftige bekken open. Werkelijk, als we niet zo vlug waren weggesprongen, zouden ze zich zeker op ons hebben gestort en ons kwaad hebben kunnen doen. Zijn deze aardhopen dan louter slangennesten? Is hier nergens iets dat op mensen lijkt?
[5] Ik zeg jullie: om daar achter te komen moeten we de aardhoop vanaf de noordkant bekijken, van waaruit hij evenwel op de meest gevaarlijke manier bereikbaar is. Daarom moeten jullie achter mij aan lopen en heel heimelijk vanachter mijn rug toekijken, dan zullen jullie wel het nodige te zien krijgen. Kom dus maar mee! Kijk, we zijn al op de goede plaats. Let goed op, daar onder aan de aardhoop is een hol zoals het bij jullie door een vos wordt gegraven. Kijk daar maar goed naar binnen, dan zullen jullie dadelijk eens iets heel anders zien. Maar als jullie iets hebben gezien, al is het nog zo afschuwelijk, dan moeten jullie je toch heel stil en rustig houden, want ren te heftige beweging of een voortijdig angstgeschreeuw kan tot gevolg hebben dat we allemaal haastig op de vlucht moeten slaan.
[6] Wel, hebben jullie al naar binnen gekeken? Jullie bevestigen het mat. Ja, zo is het wel genoeg. Voor we de zaak gaan bespreken begeven we ons zo vlug mogelijk een flink eind van de hoop vandaan, want in zijn nabijheid valt er niet goed over te praten, omdat deze aardhoop vele duizenden oren heeft en op zijn hoede is. Daarom kan men alleen maar op een flinke afstand over zijn hoedanigheid spreken. Vertel me nu maar wat jullie gezien hebben.
[7] Jullie zeggen: o beste vriend en broeder, vreselijk, vreselijk! Ja, het was afschuwelijk om te zien! Op de achtergrond zagen we een wezen gehurkt zitten. Dit zag er uit als een allerafschuwelijkste en verschrikkelijkste draak. Deze draak had wel een mensachtige kop, maar in plaats van haren was er een ontelbare hoeveelheid giftige slangen te zien, die naar alle kanten kronkelden en met hun vurige ogen rondkeken of er ook een buit of prooi in de buurt van hun huiveringwekkende woning zou komen.
[8] Meer op de voorgrond langs de wanden zagen we weer vele ellendige menselijke gestalten, die aan handen en voeten geketend waren. Een heleboel vrije slangen kropen om hen heen, beten hun aderen open en zogen hun bloed op. Het afschuwelijke wezen op de achtergrond echter had in zijn met een slang omwonden rechterhand een gloeiend zwaard en in de andere hand een soort opgerold schriftstuk. Een slang, die om zijn linkerarm zat gekronkeld, bladerde af en toe in die rol en ging met haar tong over de vellen van het schriftstuk alsof ze het monster op de achtergrond op iets heel bijzonders attent wilde maken. Na zo'n handeling zagen we hoe vanuit een donkere achtergrond spoedig verscheidene zeer ongelukkig lijkende menselijke wezens door een flink aantal slangen naar voren werd getrokken. Het op de achtergrond zittende monster zwaaide weldra met zijn gloeiende zwaard boven hen, sloeg enkelen in stukken en liet anderen door de slangen, die mensenarmen hadden, weer ketenen en bij de anderen voegen. Dat hebben we gezien; niet meer en niet minder.
[9] Ik zeg jullie: jullie hebben heel goed gekeken en alles goed in je opgenomen, maar jullie zeggen nu: beste vriend en broeder, het kwaad dat met dit afschuwelijke beeld getoond wordt, kan op aarde toch niet bestaan! Dan zeg ik jullie: er bestaan, met betrekking tot dit kwaad, op aarde nog onbegrijpelijk ergere dingen dan die welke door dit beeld worden getoond! Raad maar eens welk kwaad er achter dit beeld schuilgaat. Kijk, dit beeld stemt overeen met de wereldse tirannieke politiek van de heerszucht. Alles wat op heerszucht begint te lijken, komt innerlijk ook helemaal met het karakter van dit beeld overeen. Jullie moeten daaronder echter niet de wijze staatsmanskunst van rechtvaardige, door God gezalfde koningen en regenten verstaan, die vanzelfsprekend hun volkeren moeten bewaken, opdat zij elkaar door hun wederzijdse kwaadaardigheid niet al te zeer schade toebrengen of zelfs geheel te gronde richten. Onder dit beeld wordt alleen die helse sluwheid verstaan waarmee mensen van welke rang of stand ook, zich door middel van de meest schandelijke kruiperij een of andere heerserspositie proberen te verschaffen. Hebben zij er een bemachtigd, dan verschuilen ze zich weldra voor de buitenwereld achter een bedrieglijke deemoed, soberheid en bescheidenheid. Maar hun woning is vol loerende slangen, die op kruiperige, geslepen, geheime spionnen lijken, die met gespannen aandacht naar buiten kijken of er ook iets gevaarlijks op die zogenaamde bescheidenheid afkomt. Komt er iets in de buurt, dan wordt het meteen gegrepen en heimelijk en onopvallend naar de zogenaamde bescheiden eigenaar van dit huis gesleept. Dat het de buit in zo'n bescheiden woning niet al te best vergaat, hebben jullie aan de hand van dit beeld gezien. De slangen op zijn hoofd in plaats van haren betekenen het rusteloze streven naar steeds grotere macht. Het gloeiende zwaard in zijn hand, die door een slang is omwonden, betekent een listig verkregen machtspositie, d.w.z. een of ander ambt of vak dat zo'n heerszuchtig iemand het recht geeft om de hem toevertrouwde macht uit te oefenen. Dat het zwaard gloeiend is geeft de onverbiddelijke strengheid of het wezen van de tirannie aan. Dat zijn hand met een slang is omwonden, wil zeggen dat zo'n zwaard met grote sluwheid wordt gehanteerd. De rol in zijn linkerhand, die eveneens' door een slang omwonden is, typeert de sluwheid van zo'n heerszuchtig iemand, in wiens plannen niemand inzage mag hebben behalve zijn eigen grote sluwheid.
[10] Dat jullie vanuit de achtergrond mensen door slangen naar voren hebben zien slepen, betekent dat de veelzijdige sluwheid van de tiran hen gevangengenomen heeft. De grote slangen met mensenarmen, die de gevangenen in ketenen slaan, zijn de ingehuurde handlangers van de tiran. De ketenen echter getuigen van de volslagen slaafse toestand van degenen die onder het gezag van zo iemand staan.
[11] Nu hebben we alles ontraadseld. Jullie zeggen: het beeld is wel juist, maar alles bij elkaar genomen lijkt het toch wat al te overdreven. Maar ik wil jullie slechts opmerkzaam maken op enkele voorbeelden die vooral in jullie huidige tijd in ruime mate op aarde aanwezig zijn. Daaruit kunnen jullie heel gemakkelijk opmaken of dit beeld overdreven is.
[12] Opdat jullie niet te lang hoeven na te denken maak ik jullie in de eerste plaats attent op al de boosaardige volksopruiers die meestal uitgaan van een hoog ideaal, maar na het uitvoeren van hun boze plannen de grootste boe ven van de mensheid zijn geworden. Robespierre is nog lang niet de ergste onder de talloos velen die de arme mensheid van de aarde vaak lichamelijk en geestelijk in een onnoemlijk ongeluk hebben gestort. En juist de werkelijk hels-satanische politiek van dat soort mensen wordt door dit beeld maar oppervlakkig weergegeven.
[13] Als het raadzaam zou zijn om jullie deze in de dieper liggende aardhopen te laten zien, werkelijk, jullie kunnen me geloven, bij de eerste de beste hoop zou ook de koelbloedigste van jullie niet in staat zijn om ook maar een letter op papier te zetten. Dit soort zaken hoort tot de alleronderste en dus ook boosaardigste hel. Vanaf de bergrug hebben jullie gezien welk een enorme massa van zulke aardhopen dit afschuwwekkende ravijn bevat. Daarover kan ik jullie alleen maar zeggen dat het in elk van die aardhopen tien keer erger toegaat dan in een van de vorige.
[14] En dat is voldoende. Ik moet. jullie eerlijk bekennen; alleen de allermachtigste engelgeesten, die door de Heer met alle mogelijke kracht speciaal daartoe zijn toegerust, kunnen onbeschadigd door dit dal gaan. Maar met jullie zou ik niet eens tot bij de derde aardhoop willen gaan. Zolang een dergelijke heerszucht enkel wereldse zaken op het oog heeft, zoals jullie in deze eerste aardhoop hebben gezien, zolang is het met inachtneming van de nodige voorzichtigheid voor het geestelijke ook niet schadelijk. Wanneer echter, wat bij de tweede aardhoop al tamelijk sterk het geval is, deze heerszucht haar slangenarmen ook uitstrekt naar het geestelijke, dan moet elke geest zich ook al heel goed in acht nemen, wanneer hij zo'n aardhoop zou naderen! - Daarom willen we ons tevredenstellen met hetgeen we in dit dal hebben gezien. De volgende keer zal ik jullie op een veilige en gunstig gelegen heuvel brengen van waaraf we een algemeen overzicht van de veelvoudige situaties van speciaal deze noordelijke streek zullen krijgen. En dus genoeg voor vandaag.
«« 19 / 101 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.